Aanmelden | Contact
Doorzoek de bronnen

Dordrecht: Commissies (aanstellingen) verschillende ambten/stadsfuncties 1741-1781


Bron: Regionaal Archief Dordrecht
Toegang 3
Inventarisnummer: 1950 (Stukken betreffende de te betalen commissie voor allerlei ambten 1741-1781)

INHOUD
25. 31-12-1781 Jan Lugten, zetschipper Schiedam;
24. 16-04-1772 Adriaan de Bruijn - Otto de Kat, marktschipper Delft en Den Haag;
23. 16-04-1772 Adriaan de Bruijn - Otto de Kat, bode op Den Haag, Rotterdam en Delft en Haarlem en Leiden;
22. 25-03-1769 Hendrik Bremkens - Johannes Erkes, beurtschipper van Dordrecht op Rotterdam v.v.;
21. 05-05-1768 Jacob Beenhakker, commissaris veren van Schoonhoven, Antwerpen, Mechelen en Leuven;
20. 02-09-1766 stadsvroedvrouw Bitter - Adriana Donker huisvrouw Matthijs Hoefnagel, vroedvrouw in het buitenkwartier;
19. 23-12-1760 Maria Verpoorten - Cornelia van Rijn huisvrouw Adriaen Dingemans, stadsvroedvrouw;
18. 27-09-1764 Cornelis Bosman, beurtschipper van Dordrecht op Haarlem
18. 27-09-1764 Frans van Koten, beurtschipper van Dordrecht op Leiden;
17. 17-09-1761 Jacob Rheebergen, beurtschipper van Arnhem;
16. 15-11-1759 Adriaan Eijken - Willem Gens, (substituut) bierdrager;
15. 16-11-1758 Pieter Dirkse Luijten - Dirk Pieterse Luijten, rijden met een huurkoets (bolderwagen, berlijn, kales);
14. 13-07-1758 Johannis Bonte - Gerrit van Braakel, bode op Zeeland;
13. 04-11-1756 Thomas Appeltern - Isaacq Korthals, marktschipper van Dordrecht op Gorinchem;
12. 04-11-1756 Jan Mol en Burger Vermeulen, deken mazelaarsgilde;
11. 27-02-1775 Jacobus Brands, aannemer van het reinigen der straten en de vuilnis;
10. 21-11-1754 Frans Boon - Willem van der Hill, beurtschipper op Gent en Sas van Gent v.v.;
09. 26-06-1753 Mr. Johan Herman Hallincq - Jan van Wageningen junior, heemraad van de Noordpolder/Merwedepolder;
08. 25-03-1751 Adriana Ruts weduwe Pieter van Duuren - Jan van Sprangh, commissaris veren 's-Hertogenbosch, Bommel en Tiel, Gorinchem en Heusden;
07. 07-12-1751 Jacob van Rosendaal, beurtschipper op Mechelen en Leuven;
06. 05-09-1765 Adriaan de Bruijn - Cornelis van Lill/Otto de Kat, substituut beurtschipper Delft en Den Haag;
05. 20-09-1761 Aarnout van Koijck, commissaris veer op Arnhem;
04. 30-06-1748 mr. Johan Diderik Pompe van Meerdervoort Heere van Meerdervoort - mr. Johan de Back, heemraad Alblasserwaard;
03. 09-05-1748 Paulus Drooglever, marktschipper van Leerdam op Dordrecht;
02. 29-03-1746 Dirk Luijten - Cornelis Luijten, voerman op het Nieuwe Veer;
01. 12-12-1741 Jacob Janse Spaan, commissaris veer op Nijmegen;


Commissies (aanstellingen) verschillende ambten/stadsfuncties 1741-1781


25 # Mijn Edele Heeren van den Gerechte der Stad Dordrecht, Stellen aan Jan Lugten, omme 't Veer van deze Stad op de Stad Schiedam et vice versa, en tot Kennelijk wederseggens, Als Setschipper bij provisie waar te nemen, des zig gedragende na de Ordonnantie op 't voors. veer gearresteert, en doenden den gewoonlijken Eedt in handen van den WelEd: Heer Mr: Nicolaas Backus heere van Nieuw Beijerland &c Hoofdofficier dezer Stad, als mede Stellende Sufficante Cautie ter Somma van Vier hondert guldens Actum den 31 december 1781.
(voorkant: Cornelis de Voort)

24 # Commissie voor de Marktschipper van deze Stad op de Steden Delft en S Hage
Also door het overlijden van Adriaan de Bruijn, borger deser Stad, is komen te vaceren, en open te vallen de Marktschippersplaets van dese Stad, op de Steden Delft en S Hage, Zo is 't dat Mijn Ed: Heeren van den Gerechte der Stad Dordrecht, Gelet hebbende op 't versoek van Otto de Kat, Schipper borger deser Stad, denselven Otto de Kat, Committeren, en aen Stellen, Zo als Hun Edele Groot Achtb. denselven committeeren en aenstellen bij deze tot Marktschipper van dese Stad op de Steeden Delft en S Hage, mits Stellende behoorlijke Cautie ter Somma van 2000, en dat op Zodanige vragtloonen, baten, proffijten en Emoluementen als daar toe Sijn Staande, des Zig gedragende na de ordonnantien en vragtlijsten op 't voors: Veer Gearresteert, of die nog gearresteert Sullen worden, en doende den Eed van Suivering Conform de Resolutie van Hun Ed: Groot Mog: vand en 23 Januarij 1748 aldaer onder No. 3 Geinsereert, in handen van den WelEdelen Heer Praesideerende Burgemeester deser Stad, en houdende Zijn fixum Domicilium binnen dese Stad als mede doende den behoorlijken Eed in handen van den WelEdelen Heer Hoofd Officier deser Stad, en Zig gedragende, ontrent de uitkering ten behoeve dezer Stad na de Resolutie van de Edele Groot Achtb. Heeren van den Oud Raed deser Stad van dato 30 April 1770. Actum den 16 April 1772.

23 # Commissie voor den Bode op S'Hage, Rotterdam en Delft, mitsgrs op Haarlem en Leijden.
Alzo Otto de Kat, Schipper borger dezer Stad bij acte van dato 19 Septb. 1765 bij provisioneel geduurende 't leven van Adriaan de Bruijn geweest zijnde besitter van de bedieningen van Markt Schipper van deze Stad op Delft en S'Hage was aangestelt tot 't waarnemen van het Ordenaris Bode Ampt van deze Stad op de Steden S'Hage Rotterdam & Delft, mitsgrs. op Haarlem en Leijden Vice Versa en denzelven Adriaan de Bruijn, overleden Zijnde; Zo is 't dat Mijn Ed: Heeren vand en Gerechte der Stad Dordrecht, denzelven Otto de Kat, ingevolge de Resolutie van de Ed: Groot Achtb: Heeren van den Oudraad derzelver Stad in dato den 30e April 1770 na dat alvorens den Eed van Suivering conform de Resolutie van Hun Ed: Groot Mog: van den 23e Januarij 1748 aldaar onder No: 3 geinsereert afgeleft haf aangestelt hebben, gelijk aangestelt word bij deze tot Ordinaris Bode vand eze Stad op de Steden S'Hage, Rotterdam & Delft, muts Stellende Suffisante cautie ter Somma van f 3000:- mitsgaders op de Steden Haarlem en Leijden Vice Versa mits Stellende Suffisante cautie ter Sa van f 1000:- ende mitsdien alle Pakken, gelden en Koopmanschappen gints en weder te vervoeren ende bestellen, en daar toe wagen en Paarden te mogen gebruiken, ende dat op zodanige Proffijten, Baten en emoluementen als deaar toe Sijn Staande, des wert den voors: Otto de Kat wel expresselijk geinterdeceert egeene brieven van hier na de voors: Steden te mogen mede nemen, dan alleen Sulke, dewelke aan de Pakken, Gelden of Koopmanschappen Zullen zijn gebonden of daar aan vast gemaakt, om te dienen tot derzelver Adres en blijvende geobligeert zijn fixum Domicilium te moeten blijven houden binen deze Stads Muuren, of poene dat denzelven buiten deze Stads Muuren gaande woonen van zijn voors: Bodensplaats zal gepriveert ende vervallen zijn, zoo als denzelven in dat cas nu voor alsdan daar van gehouden word vervallen, ende gepriveert te zijn; Actum den 16 April 1772. In kennisse van mij.

22 # Alzo door het overlijden van Hendrik Bremkens is komen te vaceren en open te vallen de Beurt Schippersplaats van deze Stad op Rotterdam et vice versa Zo is 't; dat Mijn Ed: Heeren van den Gerechte der Stadt Dordrecht gelet hebbende op 't verzoek van Johannes Erkes borger dezer Stadt denzelven Johannes Erkes Committeren en aanstellen Zo als Hun Edele Groot Achtb. denzelven committeren en aanstellen bij deze tot Beurt Schipper van deze Stadt op Rotterdam et Vice Versa, en dat op zodanige Ordonnantie en Vragtlonen als bereids daar op zijn gemaakt en gestelt, of nog gemaakt en gestelt zoude mogen werden, mits Stellende behoorlijke Cautie, als mede doende den Eed van Suivering, Conform de Resolutie van Hun Edele Groot Mogende vand en 23e Januarij 1748 aldaar onder No: 3 geinsereert, in handen van den WelEdelen Heer Praesiderende Burgemeester deser Stad, als mede den behoorlijke Eed in handen van den WelEdelen Heer Hoofd Officier dezer Stad, en houdende zijn fixum Domicilium binnen deze Stadt. Actum den 25e: Maart 1769.

21 # Mijn Ed: Heeren van den Gerechte gehoort hebbende het versoek bij Jacob Beenhakker gedaen, mitsgrs. gelet hebbende op des selvs bekwaamheid, hebben denzelven aengestelt tot Commissaris over de Veeren van Schoonhoven, Antwerpen, Meggelen en Leuven, om aen te teijkenen de gelden en goederen van Koopluiden en anderen dog ten opSigte van Schoonhoven Sulks gerequireert wordende (en anders niet) waar voor hij van ieder Pakje of partij goed een koopman toebehoorende, genieten zal eene halve Stuiver, en van de Beurtschippers voor elke reise, welke zij van hier Zullen Komen te doen 12 sts: mits voor dezelve bediening. Stellende Cautie of borge ter Somma van Ses hondert guldens mits doende, den behoorlijken Eed van getrouwigheid in handen vand en Heer Hooft Officier en Sig voorts gedragende nae de Resolutie ordonnantie en Instructie hier op gemaekt of nog te maken. Actum 5 Meij 1768.

20 # Extract uit de Resolutie van Ed: Groot Achtb. Heeren van den Gerechte der Stad Dordrecht, in derzelver Vergadering genomen op
Dingsdag den 2: September 1766.

De Heeren Commissarissen Hoeufft en Gevaerts, hebben aan Mijn Heeren van den Gerechten gerapporteert, dat &c.
Dat gemelde Adriana Hoefnagel zoude konnen worden gequalificeert, om onder opzigt en met adsistentie van de Stadsvroedvrouw [-] Bitter, gedurende een jaar te rekenen van den 2e: Septb. 1766 tot den 2e: Septbr. 1767 het ampt van vroedvrouw in het buiten quartier waartenemen, Zodanig nogtans, dat deze qualificatie ten allen tijde zoude worden ingetrokken, wanneer onverhoopt vervolgens mogte komen te consteren, dat haar gedrag op eenigerhand wijze niet kwam te beantwoorden aan de verwagting, en aan de gedane beloften, om zig verders Zo wel in de theorie, als in de practijcq voor de vroedkunde met alle naarstigheid te Zullen oefenen, en daar toe de hulpe en instructie van gemelde vroedvrouw Bitter haare meesteresse te zullen blijven gebruiken en te zullen blijven naarkomen haar engagement aan gegaan met meergemelde vroedvrouw Bitter, over de aan haar te Ontvangen instructien en hulpe, en dat dezelve vroedvrouw Bitter in judicio zoude moeten verklaren en aannemen, om Adriana Hoefnagel te Zullen adsisteren met het geven van Onderwijs en instructien, als ook met het verlenen van de behulpzame hand, en wanneer zij door Adriana Hoefnagel zal worden geroepen om de in barensnood zijnde vrouwen te helpen, uitgezondert op die tijden, op dewelken zij zelfs tot haar post elders mogte geroepen worden, in welke gevallen de meergemelde Adriana Hoefnagel tot hare adsistentie Zoude moeten verzoeken, de Stadsvroedvrouw [-] Dingemans, die ook in judicio Zoude moeten aannemen, om in de gemelde gevallen aan dezelve Adriana Hoefnagel de gerequireerde adsistentie te Zullen verlenen.
Dat Adriana Hoefnagel zoude moeten gaan wonen in de buiten buurt van deze Stadt, en moeten uithangen een bort, waar op genoteert Staat, dat zij is een geadmitteerde vroedvrouw.
Dat het halfjarig tractement vande vroedvrouw van het buitenquartier niet zoude behorende worden betaalt, dan na dat zij gedurende het gemelde halfjaar zal hebben gegeven voldoende preuves van haar goed gedrag, en van haare Kundigheid en veerdigheid in het behandelen van de barende Vrouwen.
Dat ook het tweede halfjarig tractement aan haar niet zoude behoren te worden voldaan, dan onder de vorige Condit(i)en, en na dat zij op het expireren van het eerste haar een Ordinair Examen met lof zal hebben ondergaan; waar op dan de formele aanstelling van haar tot vroedvrouw in het buitenquartier van deze Stad zoude behoren te schied waar op gedelibereert, en Heeren Commiss.n voor derzelver genome moeite gedaan een rapport bedankt zijnde, hebben Hun Ed: Gr: Achtb. zig met 't vorenstaande gerapporteerde geconformeert, en 't zelve in eene Resolutie geconverteerd.
En zal Extract dezes geegvern worden aan gem. Adriana Donker huisvrouw van Matthijs Hoefnagel (voor zoveel haar aangaat) om zig naar dezelve te gedragen.
Accordeert met de voors. Resolutie (voor zo veel 't geextraheerde aangaat).
Jb. Karsseboom.

19 # Alsoo Maria Verpoorten, Stads vroedvrouw binnen de Stadt Dordrecht door Ouderdom en verval van kragten buijten staet gestelt is die functie langer te konnen exerceren; zoo hebben mijn Ed. Heeren van den Gerechte der voorsz. Stadt op het versoek van Cornelia van Rijn huijsvrouw van Adriaen Dingemans, en daerbij in acht genomen hebbende het favorabel rapport van Heeren commiss.n, voor wier dezelve door Stads Doctoren en chirurgijns was geëxamineert geweest aen dezelve de voorsz. vroedvrouwsplaetze vergunt, en vervolgens daertoe gecommitteert en aengestelt, zoo als Haer Ed. Groot Achtb. dezelve Cornelia van Rijn Huijsvr. van Adriaen Dingemans, nadat Sij alvorens den behoorlijken eedt in handen van den Heere Hoofd-Officier Mattheus Rees alsmede den eedt van Suijvering conform de resolutie van Hun Ed. Groot Mog. van den 23e Janu. 1748 aldaer onder N. 3 geinsereert, zal hebben afgelegt, daertoe committeren en aenstellen bij dezen.
(voorkant: Geregistreert)

18 # Also Cornelis Bosman, Beurtschipper van dese Stad Dordregt op Haarlem et vise versa zig bij Req.te aan Hun Ed. Gr. Achtb. geaddresseert hebbende, met versoek dat Hun Ed. Gr. Achtb. hem Suppt. nevens Sijn voors. Veer mede geliefde aantestellen als Beurtschipper van deze Stad op Westveen, Boskoop, Alphen, Koukerk, Smeulenaars, Woubrugge, Oude Wetering, Rijnsaterswoude, Lis, Hillegom, Dennenbroek en Heemstede et vise versa.
So ist, dat Hun Ed. Groot Achtb. geleth hebbende op des Suppts. versoek denselven hebben gecommitteert ende aangestelt om benevens sijn voorsz. Beurtschippersplaats van dese Stad op Haarlem, ook te bedienen en waartenemen de Beurtschipper, of markschipperplaats op de Dorpen Soo onder Haarlem als onder Neder Rhijnland behoorende, et Vise Versa, En dat op den Eed bij hem als Beurtschipper op Haarlem bij den aanvang sijner bedieninge gedaan Actum den 27 September 1764.

18 # Also Frans van Koten, Mark(t)schipper van dese Stad Dordrecht op Leijden zig bij Req.te aan Hun Ed. Gr. Achtb. geaddresseert hebbende met versoek dat Hun Ed. Gr. Achtb. hem Suppt. nevens sijn voors. veer mede geliefde aantestellen tot markschipper van deze Stad op de Dorpen onder Leijden als onder Neder Rhijnland gehorende.
So ist dat Hun Ed. Gr. Achtb. geleth hebbende op het Supp.ts Versoek, denselve hebben gecommitteert ende aangestelt om benevens sijn voorsz. markschippersveer(plaats) van dese Stad op Leijden, mede te bedienen en waartenemen de Marktschippersplaats op de Dorpen, Soo onder Leijden als Neder Rhijnland gehoorende et vise versa en dat op den Eed bij hem als markschipper op Leijde bij den aanvang sijner bedieninge gedaan.
Actum den 27 Septb. 1764.

17 # Mijne Ed. Heeren van den Gerechte der Stad Dordrecht gesien hebbende 't Extract uit t Commissie, en Politieboek der Stad Arnhem in dato den 12 Julij 1761 waar bij Jacob Rheebergen (hij dezelve) aanegsteld word tot Beurtschipper van Arnhem op dese Stad hebben, na voorgaande deliberatie, goed gevonden den(zelven mede) Jacob Rheebergen bij provisie tot Beurtschipper vand ese Stad op Arnhem aan te stellen, en hem dienvolgens niet alleen te permitteeren om sijne ingeladene goederen te lossen, maar ook andere alhier weder in te laaden, dog alles bij provisie en op soodanige commissie en Instructie, als door den Magistraat der Stad Arnhem zal worden geconcipieerd, en met concurrentie en communicatie van Hun Ed. Gr. Achtb. zal worden gearresteerd (mits stellende alhier ter Stede goede en suffisante Cautie ter somma van seshondert guld.), zullende hij inmiddels gehouden zijn sig te gedraagen naar 't Reglement door Hun Ed. Gr. Achtb. op de Veeren der Steden Nimwegen en s'Bosch gearresteert (en) sijn legplaatse hebben in de Wolleweverhsaven binnen dese Stad en alhier ter Stede moeten Stellen eene goede en suffisdanmte Borge ter somma van seshondert guld., vervolgens door welgem. Magistraat (Hun Ed. Achtb.) behoudende nogtans Mijne Ed. Heeren van den Gerechte voornd. aansig de magt om ten allen tijde eene andere Beurschipper van dese Stad op Arnhem aan te Stellen.

16 # (Bartholomeus Bommius Zeepsiedersknegt binnen dese Stad kent Schuldig aan Hendrica van Aalte wed. van Matthijs Plankerman 600 gl. 4 pct in gout ontf. affteleggen met 100 gl. s'jaars mede in Zilver off gout)

Alsoo Adriaan Eijken, Borger en inwoonder deser Stad Mijn Ed. Heeren vanden Geregte te kennen heeft gegeven dat hij Suppt. in den jaare 1713 is aangestelt geweest tot Bierdrager deser Stad, welke bediening door de overige bierdragers altoos voor hem Suppt. is waargenome, ofte ook wel door een knegt, bij hem daertoe aangestelt, dat de voorsz. knegt overleden sijnde, en de overige bierdragers vermits de vermindering van hun getal de vorsz. bierboom voor hem Suppt. niet konnen waarnemen versogt derhalve dat Haar Ed. Groot Achtb. hem Suppt. gelievde te permitteere omd e voorsz. bierboomsplaats te moge late bediene en waarnemen door Willem Gens, Borger deser Stad.
En dewijle den Suppt. Sijnde inde termen van Haar Ed. Gr. Mog: Resolutie van den 23 Januarij 1748.
Soo ist, dat Mijn Ed. Heeren vanden Geregte der Stad Dordt: gedien en geexam.t hebbende des Suppts. verzoek bij Req.te gedaan denselve sijn versoek hebben geaccordeert ende toegestaan Permitteert mitsdien denselve omme Sijne Bierboomsplaatse bij Substitutie te moge late waarnemen door Willem Gens, Borger deser Stad, die daertoe gequalificeert wert bij dese, mitsdoende den behoorlijken Eed daertoe staande, Actum Dordregt den 15 November 1759.
In kennisse van mij.

16 # Jan Pluijm borger deser Stad bekent Schuldig te zijn aen Juffrouwen Josijna en Cornelia Vos, wonende alhier ... 500:0:0 Int: a 4 Pcto.
3 Maenden (op te voren) voor de opEijsing en aflossing te waerschouwen
Onder verband van Een geheel huijs en Erve Staande ende gelegen op de Voorstraet aende have sijde (schuijt) tegen over de Kolfstraet belent met het huijs van den silversmit Giltaij aende Eene, en het huijs van .. aende andere Zijde en voorts zijn Persoon en Goederen.
Procuratie van Willige Condemnatie.

15 # Also door doode en overlijden van Pieter Dirkse Luijten is komen te Vaceeren en opente vallen de bedieninge omme tot Commoditeijt en gerieff vande Ingesetenen deser Stad, en andren persoonen van buijten dese Stad komende deselve te mogen bedienen met een Huurcoets, Bolderwagen, Barlijn en Kales naar ieders Lust en begeerte te werden gereden Zoo binnen dese Stad en Jurisdictie vandien, als naar eenige andere Steeden en plaatsen uijt, en thuijs, en dat met Zoveel knegts en paarden als denselve daertoe nodig hadde. So ist, dat Mijn Ed. Heeren vanden Geregte der Stad Dordregt geleth hebbende op de bequaamheijt en goet Comprotement van Dirk Pieterse Luijten Borger deser Stad, denselve Dirk Pieterse Luijten hebben gecommitteert ende aangestelt, So als denselve gecommittert en aangestelt wert bij desen Omme tot commoditeijt en gerieff vande Ingesetenen deser Stad en adnere persoonen van buijten dese Stad komende, deselve te moge bedienen met een Huurcoets, Bolderwagen, Barleijn en Cales naar ieders Lust en begeerte te werden gereden So binnen dese Stad en Jurisdictie vandien als na eenige andere Steeden en plaatsen Uijt, en thuijs, en dat met Zooveel knegts en Paarden als denselve daertoe nodig sal hebben, En dat op sodanige Vragtloonen, Ordonnantien en Reglementen als daervan reeds mogte sijn gemaakt, ofte nog te maken, mits doende den Eed van Zuijvering conform de Resolutie van Haar Edele Groot Mog: van den 23 Januarij 1748 aldaar onder No. 3 geinsereert. Actum den 16e November 1758.
In kennisse van mij.

14 # Alsoo door doode en overlijden van Johannis Bonte is komen te vaceren en opentevallen het ordinaris Bode Ampt van deze Stad op Zeeland en Vice Versa, ende dat het zelve Ampt wederom door een ander habil Persoon dient te werden vervult.
Soo ist dat mijn Ed. Heeren van den Gerechte Thesauriers en Goede Luijden van den Achte der Stadt Dordrecht, gelet hebbende op de bekwaamheijt, Vigilantie ende Goedt comportement van Gerrit van Braakel, Borger dezer Stadt, den Selven hebben aanegstelt, gelijk aangestelt werd bij dezen, omme gemelde Ordinaris Bode Ampt alleen van deze Stad op Zeeland, ende Vice Versa waartenemen, ende te bekleeden, ende mitsdien alle brieven, Gelden, Pakken, ende wat van die Natuur meer is voor zooveel dezelve in het Koffer kunnen werden ingesloten, met Seclusie van alle andere Persoonen uijtgesondert dat de Schippers zullen mogen mede nemen de brieven op die Plaatsen, waar op deselve Beurt Schippers zijn, Gins ende Weder overtebrengen ente bestellen, ende dat op Soodanige profijten, baeten en Emolumenten als daar toe zijn Staande, des blijvende den voorn: Gerrit van Braakel verpligt ende gehouden voor zijne getrouwigheijt te Stellen Suffisante cautie ter Somme van Twee Duijsent Guldens, volgens Resolutie in dato den 1e December 1726 als mede te betalen het Ampt of Stadsgelt daar op gestelt ter Somme van Een Hondert Vijftig Guldens, en alvorens doende den behoorlijken Eed van Zuijvering Conform de Resolutie van Haar Ed. Groot Mog: van den 3e: Jan: 1749 aldaar onder No:3 geinsereert, gelijk den Selven mede gehouden is voor zijne gemelde getrouwigheijt te moeten afleggen in handen van den Wel Ed: Heer Hooft officier deser Stad den behoorlijken Eed, en mits zig mede met der woon houdende binnen deze meergemelde Stadt; Lastende voorts alle ende eenen iegeleijken, die het aangaan mag den voorn: Gerrit van Braakel als onser ordinaris Bode op Zeeland, en Vice Versa te erkennen;
Actum Dordrecht den 13 Julii 1758.
(voorkant: geresumt. en gearrest. 13 Julij 1758)

13 # Also het Veer als Markschipper van dese Stad op de Stad Gorinchem bedient geweest Sijnde door Thomas Appeltern is komen te vaceeren en opentevallen.
So ist dat Mijn Ed. Heeren vanden Gerechte der voorsz. Stad Dordrecht geleth hebbende op de bequaamheijt en goet Comportement van Isaacq Korthals, borger deser Stad, denselve Isaacq Korthals tot het bedienen, bevaren, en waarnemen van het voorsz. veer et Vise Versa hebben gecommitteert ende aangestelt Soo als denselve daertoe gecommitteert ende aangestelt wert bij desen en dat op Sodanige baten proffijten en Emolumenten mitsgrs. ordres als daertoe Sijn Staande, mits dat denselve gehouden is te Stellen behoorlijke gejustificeerde Borge, ende Sijn fixum domicilium houdende binnen dese Stad, en doende den behoorlijken Eed in handen vanden Wel Ed. Heer Hooft Officier deser Stad mitsgrs. den Eed van Suijvering conform de Resolutie van Haar Ed. Groot Mog. vanden 23 Jannuarij 1748 aldaar onder No. 3 geinserert, in handen vanden Wel Ed. Heer Praesiderende Borgemeester deser Stad. Actum den 4 Novb. 1756.
In kennisse van mij.
(Geregistreerd 1756)

12 # Edele Groot Achtbare heere.
Alsoo wij met kennis van Mijn hr. hooft officier Deser Steden, ende met kennis van onse heere respietive overman(n)en op den 31 desen Lopende Maant october 1756, is gemaakt dese onderstaande Nominatie van vier persoonen door de deekens en gemeene gildebroeders van het Maaselaare gilt, soo ist Dat wij dekens, en gemeene gildebroeders, U edele Groot aghtbaarheden Mijn heeren van den geregte Deser Stede ende de ed. agtbaare heeren tegenwoordigh president borgermeester, onder danighst versoeke twee uijt de vier hier onder genoemineert te eligeeren, om dese twee agter een volgende jaren als Dekens te dienen, welcke twee wij dekens gen gemeene gidle broeders van u ed. groot agtbaarheden met Dankbaarhijt Sullen ontfangen.
De geoemineerde haar naamen luijden aldus
van de eene ploegh
Wilm de Knijf, met 80 stemme
Jan van Mechele met 69 stemme
van de ander ploegh
Pierter Vallas, met 54 stemme
Wilm Fimemans, met 65 stemme

De voorn. Nominatie is volgens resolutie van Mijn Ed. Gr: Achtb: heeren van den Geregte van den 4e November 1756 geseponeert, en aangestelt tot deekenen Jan Mol, en Burger Vermeulen.

11 # Wij Burgemeesteren en Regeerders der Stad Dordrecht, Certificeren met Kennisse der Waarheid, dat de persoon van Jacobus Brands, onsen Burger en inwoonder alhier, binnen deze Stadt als een ordentelijk Burger gehuijst en gehooft is, als mede van Zodanig behoorlijk gedrag en Comportement, dat op desselfs conduites en maniere van Leven niets te reprocheren is, en dat denzelve als aanneemer van het reijnigen der Straaten en de Vulnis alhier in die post en functie behoorlijk is acquiterende, en dat wij geen swarigheid zouden maken, omme, indien de tijd van de voorsz. aanneeming geexpireert zoude zijn, zulks wederom aanstonds bij continuatie aan denzelve te accorderen In oirconde desen door onsen Secrets: getekent op den 27 feb: 1755 (was get.) J: Beudt.
(voorkant: Geregistreerd 1755)

10 # Alsoo door den Vrijwilligen affstand van Frans(Engel) Boon de Beurt Schippersplaats van dese Stadt op Gent en Sas van Gent Vice Versa is komen (door Frans Boon niet meer sal werden bevaren, en daar door deselve beurtschippersplaats is komen) te Vaceeren en opentevallen; Zoo ist; dat Mijn Ed. Heeren van den Gerechte der Stad Dordrecht geleth hebbende op de bequaamheid, en goedt comportement van Willem van der Hill, Schipper borger deser Stad, denselven Willem van der Hill Committeeren en aanstellen, Soo als Haar Ed. Gr. Achtb. den selven Committeeren en aanstellen bij dese tot Beurt Schipper van dese Stadt op Gent en Sas van Gent Vice Versa, + en dat op Sodanige Baaten en Vragtloonen alsmede Conform Zodanige ordonnantien als daar toe bereids gestelt Zijn, ofte nog gestelt zoude mogen werden en Stellende Sufficante Cautie voor deszelfs getrouwigheid, en goede bestellinge, als mede doende den Eed van Suijvering Conform de Resolutie van Haar Ed: Groot Mog: van den 23 Januarij 1748 aldaar onder No: 3 geinsereert in handen van den WelEd. Heer Praesiderende Borgemeester deser Stadt en blijvende voorts geobligeert sijn fixum Domicilium te houden binnen deser Stadsmuuren; Actum Dordt: den 21e: Novb: 1754.

+ mits het zelve veer behoorlijk waarnemende, of dat denselve aanstonds ende facto van het veer versteken en vervallen zal zijn
(voorkant: Geregistreerd 1754)

09 # Alsom door doode en overlijden van de Heer Mr. Johan Herman Hallincq in Sijn Ed. leve heemraad vande Noord off Merwede Polder, deselve Heemraadplaats is komen te Vaceren ende open te vallen.
So ist dat Mijn Ed. Heeren vanden Geregte der Stad Dordregt als Heeren vanden Merwede (en ingevolge Haar Ed. Groot Achtb. Resolutie van den 24 en 26 Septb. 1633) geleth hebbende opde goede qualitijten vande Heer Jan van Wageningen junior, (Borger deser Stad), Sijnde door de resp. ingelande aangestelt tot penningmeester vande voorsz. Noord off Merwede polder volgens de acte van aanstelling in dato den 7 Junij 1753 dese Ed. Camere verthoont, denselven Heer van Wageningen tot de voorsz. Vacerende Heemraadsplaats vande Merwedepolder hebben gecommitteert ende aangestelt, So als Haar Ed. Groot Achtb. denselve daertoe committeeren en aanstellen bij dese, en dat op sodanige Tractement en Emolumenten mitsgrs: dignitijten en Waardigheden als daertoe sijn staande, mits doende alvorens den Eed van Suijvering ingevolge de Resolutie van Haar Ed. Gr. Mog. in dato 23 janu: 1743.
Actum Dordt. 26 Junij 1753.
In kennisse van mij.

08 # Alzoo door den vrijwilligen afstant van Adriana Ruts wed. van Pieter van Duuren is komen te Vaceeren en open te vallen de Commissarisplaats op de Veeren van s'Hertogenbosch, Bommel en Thiel; Soo ist; dat mijn Ed: heeren vanden gerechte der Stad Dordt: geleth hebbende op de bequaamheid van Jan van Sprangh, borger dezer Stad, denzelven met de voorsz. Vaceerende Commissarisplaats, met bijvoeging van de veeren op Gorinchem en Heusden, begunstigt ende aangestelt hebben, Soo als haar Ed: Groot Achtb: denzelven Jan van Sprangh, daar toe Committeeren en aanstellen bij deze, en dat op zodanige baten, Profijten en Emolumenten, en hem reguleerende na het reglement en Ord.tie in den Jaare 1703 gearresteert, muts doende den Eed van Suijvering Conform de Resolutie van Haar Ed: Gr. Mog: van den 23 Janu: 1748 aldaar onder No: 3 geinserert, ende Verder doende den gewoonelijken Eedt in handen van den WelEd. Heer Mr: Johan van der Burgh, Heere van Niemandsverdriet &a, Hooft Officier dezer Stad, des blijvende geobligeert zijn fixum Domicilium te moete blijve houden binnen deze Stadsmuuren en Stellende Sufficante Cautie ter Somma van Een duijsend gls. Actum den 25 Maart 1751.
geregistreert.

07 # Geregistreert.
Alsoo door Jacob van Rosendaal Schipper en borger deser Stadt bij Requeste is te kennen gegeven dat hij sedert enige tijt gevaren hebbende op de Stadt(Steden) Mechelen (en Leuven) in Braband, in wijl hetselve geen Vast Veer Sijnde versogte als Beurtschipper op de voorsz. plaats (en Leuve) met seclusie van alle andere te moge werde aangestelt.
So ist, dat Mijn Ed. Heeren vanden getegte het voorsz. Versoek geexamineert hebbende, benevens het versoek en appuij van verschijde Coopluijden deser Stad de voorsz. Req.te mede ondeerteeckent hebbende ende voorts geleth op de bequaamheijd en goed comportement vanden voorsz. Jacob van Rosendaal, hebben Haar Ed. Groot Achtb. den selve tot gerieff vande Coopluijden, met Seclusie van allen anderen aangestelt, gelijk denselve aangestelt wert bij dese tot Ordinaris beurtschipper van dese Stad op de Steeden Mechelen en Leuven Vise Versa, Omme alle goederen en kopmanschappen vande Coopluijden en andere ingesetenen deser Stad, vrij en onverhindert met Seclusie van allen anderen te mogen ontfangen, in laden en bestellen en dat op Soodanige Vragtloonen als denselve in redelijkheid en na mate der te ladene goederen sal komen te verdienen ende voorts alles op Sodanigen Reglement als Haar Ed. Groot Achtb. in vervolg Sulle goedvinden daerop te maken, mits doende alvorens den Eed van Suijveringh conform de Reslutie van Haar Ed: Groot Mog. van den 23 Janu: 1748 aldaar onder No. 3 geinsereert in handen van de heeren Borgermr. ende Stellende Suffisante cautie ter S.a van een duijsent gulde ende verder doende den behoorlijken En gewonelijke Eed in handen van den Wel Ed. Heer Hooft officier deser Stad en blijvende geobligeert sijn fixum domicilium te houde binne dese Stad op privatie van sijn voorsz. officie. Actum den 7 December 1751.
In kennisse van mij (was get.) J: Beudt.

borg: Elisabet Warnier wed. Jan van Sluijsdam;

06 # Commissie voor de Subsistuijt Markschipper op Delft en S'Hage.
Also Adriaan de Bruijn Mark(t) Schipper van deze Stad op de Steden Delft en S'Hage Mijn Ed. Heeren vanden Geregte deser Stad heeft te kennen gegeven dat hij al voor dato vande Reslutie van Haar Ed. Groot mog: vanden 23 Janu: 1748 op het Waernemen der Ampten, Officien en bedieningen tot de voorsz. Markschippersplaats was aangestelt geweest, en welke bediening hij Suppt. laast heeft late bedienen en Waarnemen door Cornelis van Lill, Borger deser Stad, dan also den voorsz. van Lill met een andere bediening is gebeneficieert, versogt de voorsz. markschippersplaats wederom te moge late bedienen en Waarnemen door Otto de Kat, Schipper en Borger deser Stad.
Soo ist dat Haar Ed Groot Achtb. mijn Ed. Heeren vanden Geregte der Stad Dordregt het voorsz. versoek geexamineert hebbende, den Suppliant permitteeren binnen de voorsz. Markschippersplaatsen van deze Stad op de Steeden Delft en S'Hage bij Subsitutie te moge late waarnemen door Otto de Kat, borger dezer Stad, die daertoe gequalificeert word bij dese, mits doende den behoorlijken Eed in handen van den Wel Ed. Gest. Heer Coenraad Josselet Hoofd Officier deser Stad, en Stellende [-]

(voorkant: geregistreert; Fiat ut petirur 27 Novb. 1796 Request Hermanus Hardemans Suppt. omme te desisteren van een klapwakersplaats)

05 # Alzo bij Mijn Ed: Heeren van den Gerechte der Stad Dordrecht is aan gesteld een beurtschipper van deze Stad op Arnhem, en 't vervolgens nodig is, dat een Commissaris van 't zelve veer werde aangestelt,
So ist dat Mijn Ed. Heeren van der Gerechte der voors. Stadt gelet hebbende op de bekwaamheid van Aarnout van Koijck, Commissaris van 't Veer op Nimwegen denzeven met voorsz. commissarisplaats op Arnhem begunstigt, en aangestelt hebben, So als hun Ed. Gr: Achtb: denzelven daartoe Committeeren en aanstellen bij deze des Sig in alles gedragende op gelijke wijse als Commissaris van het voorsz. veer, als denzelven volgens zijne Commissie als Commissaris van 't veer op Nijmegen gehouden is zig te gedragen, mits houdende zijn vaste woonplaats binnen dese Stad, en alvorens voor zijne getrouwigheid, bij provisie en tot dat (hier om) nader zal worden gedisponeerd, Stellende Suffisante Cautie ter Somma van: twee honderd en vijftig guld.

04 # Alsoo door doode en overlijden vande Heer Mr. Johan Diderik Pompe van Meerdervoort, Heere van Meerdervoort &a is komen te Vaceren en Opentevallen een Hoog Dijk Heemraadschap vanden Alblaserwaard, Staande ter Collatie van Burgermeesteren ende Regeerders der Stad Dordregt So ist, dat Mijn Ed. Heeren vanden Oud-Raad der voorsz. Stad geleth hebbende op de bequaamheijd vande Heer mr. Johan de Back, Schepen in Wetten en inden Oud-Raad deser voorsz. Stad &c, denselve Heere Johan de Back tot de voorsz. Vacerende hoogdijk Heemraadsplaatse hebben gecommitteert ende aangestelt, So als haar Ed: Groot Achtb. denselve daertoe Committeeren en aanstellen bij desen, en dat op Sodanigen Tractement en Emolumenten, als daertoe Sijn Staande mits doende alvorens den Eed van Suijvering ingevolge de Resolutie van Haar Ed. Groot Mog. in dato 23 Januarij 1748. Actum den 30 Junij 1748.
In kennisse van mij.

03 # Mijn Ed: Heeren van den Gerechten der Stad Dordrecht gesien de geannexeerde Commissie van de Heeren drossaart en Burgermeesteren der Stad, en Graeffschap Leerdam, Admitteeren Paulus Drooglever na dat denselve alvoorens den Eed van Suijvering Conform de resolutie van Haar Ed:e Groot Mog:e van den 23 Janu: 1748 aldaar onder No: 3 Geinsereert in handen van de Heer Praesideerende Burgermeester Andries de Jong affgelegt, tot het bedienen van de Marktschippersplaats van Leerdam op deese Stad, Soo als Haar Ed:e Groot Achtb. hem admitteeren bij deese, des sigh in alles gedragende volgens de ordre en gebruijke dienaangaande geobserveert moetende werden, des 't Oirconde 't Segel deser Stad hier op gedrukt den 9e: Meij 1748.
In kennisse van mij

02 # Alsoo door den Vrijwilligen affstand van Dirk Luijten, Voerman en borger deser Stadt is komen te Vaceeren en opentevallen Een voermansplaatse op het Nieuwe Veer Soo ist, dat Mijn Ed. Heeren van den Gerechte der Stadt Dordrecht, geleth hebbende op de bekwaamheijdt van desselve Soon Cornelis Luijten, mede Voerman en Borger deser Stadt, denselven met de voorsz: Vaceerende Voermansplaats op het Nieuwe Veer begunstigt ende aangestelt hebben, Soo als haar Ed:e Groot Achtb:e den gemelte Cornelis Luijten daar toe committeeren ende aanstellen bij desen op sodanige vragtloonen als daar toe zijn staande, en hem reguleerende nae de ordonnantien dienaangaande geëmaneert; Voorts hebben haar Ed:e Groot Achtb. den meergem:e Cornelis Luijten gepermitteert ende toegestaan gelijk denselven mede gepermitteert en toegestaan werd bij desen, om met Sooveel Paarden en rijtuijgen te mogen Rijden, oft doen Rijden, als hij ten dienste van de Ingesetene deser Stadt en alle andere Passagiers sal noodig hebben.
En blijvende geobligeert zijn fixum domicilium ofte vaste Woonplaats te moete houden binnen dese Stadsmuuren, op Poene dat denselven Cornelis Luijten buijten deser Stadsmuuren gaande Woonen van de voorsz. Voermansplaats Sal zij vervallen gelijk denselven in dat Cas nu voor als dan daar van gehouden werdt vervallen ende gepriveert te zijn.
Actum den 29e Maart 1746.
Ter Ordonnantie van haar Ed. Groot Achtb. voornt.

(voorkant gedrukte tekst: ADVIS van de Heeren Gecommitteerde Raaden op de Requeste van Schout en Scheepenen van Heekendorp, Linschooten en Snelrewaarde m te hebben het regt van Pondgeld. Overgenomen. 10 Augusty 1744.)

01 # Mijn Edele Heeren van den Gerechte der Stadt Dordrecht, hebben op 't versoek en te kennen geven van Jacob Jansse Spaan, borger deser Stadt aangestelt, gelijk haar Ed. Groot Achtb: denselven Jacob Jansse Spaan aanstellen bij dezen tot Commissaris van het veer van dese Stadt op Nijmeegen Ende dat op soodanige Baten proffijten en Emolumenten en hem reguleerende nae de de articulen als in de ordonnantie en reglement op den 22 Novemb. en 12 december 1741 gearresteert, En den Commissaris concerneerende Staan gemelt En specialijk sal denselven gehouden sijn bij het inladen der goederen present te wesen, toeziende dat deselve wel behandelt en voor Schade besorgt worde, en Sal hij een Leijst der ingelade goederen moeten formeeren Sonder de qualiteijt van ieder Stuk off pak te mogen ondersoeken, off daar van Specifique aanteeckening te maeken en sal ook Sorge moeten dragen dat de goederen die eerst komen off eerst aangegeven worden het eerste geladen worden Sonder onderscheijt wat goederen deselve Sijn off dat eenige van deselve mogen blijven Leggen, ten ware 't Schip vollaaden was, Sullende bij voor sijne moeijten genieten voor 't aanteecken van ieder pak off pakje Een Stuijver, en twaalff stuijvers van de Schippers van oeder Reijs dat deselve Vaaren, des soo sal denselven niet weder mogen vorderen dan Een Stuijver van ieder Coopman Schoon deselve verscheide packen off goederen kwam te bestellen. En sal den voors: Jacob Janse Spaan sijn vaste woonplaets moeten houden binnen dese Stadt, en alvoorens voor Sijne getrouwigheijt Stellen Suffisante Cautie ter Somma van Een duijsent guldens; Actum den 12e decemb. 1741.
Ter ordonnantie van haar Ed. Groot Achtb. voornoemt R.P. Eelbo;

(voorkant: Aernout van Hoijnck commissaris, sijn brouder de koster vande Grootekerck borgt.)

Laatst gewijzigd: juli 2014