Aanmelden | Contact
Doorzoek de bronnen

Societeit de Vrijheid - drie brieven 1841-1849-1888


Bron: Regionaal Archief Dordrecht
Toegang: 51 (societeit de Vrijheid; waarsch. opger. 1743, opgeheven 1910)
Inventarisnummer: 19

BRIEF 14 januari 1841

Aan Heeren Directeuren der Societeit de Vrijheid

Mijn Heeren!
De gewoone jaarlijksche vergadering onzer Societeit
op handen zijnde, vinden wij ons andermaals gedrongen ons
tot UE te wenden, en wel aangaande het reeds meermaken
voorgestelde, om het bestaande contract tusschen de
Heer Savelkous kastelein van het Hof van Holland
en onze Societeit
aangegaan te vernietingen.
Gaarne willem wij gelooven Mijn Heeren, dat, dat
Contract in der tijd met de beste intentie is daargesteld,
doch zoo wij vertrouwen heeft zoo wel UE, als ons de
ondervinding bewezen, hetzelve in 't minste geen voordeel voor
onze Societeit, maar juist van groot nadeel geweest is.
Immers dat Contract belet ons aan dezelve eenige uitbreiding
te geven.
Met die uitbreiding dan Mijn Heeren bedoelen
wij om aan ons Locaal eene Kolfbaan te bouwen, waar
toe de ruimte bestaat, ons daardoor zoo wel als anderen
Societeiten de behoeften aan het Hof van Holland
wegtenemen en onze Societeit in bloei te doen toenemen,
welke helaas het doet ons leed wij het zeggen moeten

wegkwijnt.
Een kolfbaan welke tevens ingerigt kan worden tot
het houden van Dans, Bal en Muziekpartijen, waar
door wij niet meer genodzaakt zoude zijn, het meergez.
Hof van Holland te moegen bezigen, alwaar het in het
winter Saisoen door deszelfs buiteligging niet zeer
aangenaam, ja zelfs schadelijk voor de gezondheid is;
Men ook niet gehouden zij aldaar buitegewoone opofferingen
voor onkosten te doen; vriendschappelijk vereenigd blijve
en in alle gevalle dan de verdienste door onze Societeit
worde genoten.
Doch, uw antwoord op ons verzoek, Mijne Heeren
kunnen wij ons reeds voorstellen, in wel wij ontbreeken
fondsen, waardoor wij buiten staat zijn van hetzelve te
voldoen; En helaas die zwarigheid kunnen wij nog
niet geheel wegruimen, alleen zij het ons vergunt UE
hier te bemerken, dat diezelfde behoefte in der tijd
toen het gebouw onzer Societeit te koop werdt aangeboden
ook bestond, doch, hoe spoedig werdt deze zwarigheid
opgeheven, ja in korten tijd waren er meeder fondsen te
bekomen dan er benoodigd waren; dit zoude nu wel
licht ook plaats kunnen hebben en laat ons eerst de
grootst6e hinderpaal uit den weg ruimen. Mijn Heeren!
namentlijk, het contract; alsdan een plan daar stellen,
en met gezementlijke medewerking is ook wellicht spoedig
geld genoeg voorhanden; Met gesamentlijke medewerking

kan men zeer veel daarstellen en in der daad Mijn Heeren
is de gezamentlijke medewerking noodzakelijk willen wij niet zien
andere Societeit bloeijen, en een roemvolle als de onze geheel
te niet gaat.
Wij verzoeken UE alzoo Mijn heeren dit ons verlangen
in de eerstkomende vergadering voortedragen en houden ons
van uwe goede medewerking overtuigd, waarvan wij in het afgeloopen
jaar zooveel ondervindingen gehad hebben door
uwe vrijwillige en veelvuldige werkzaamheden en waarvoor
wij UE onzer oprengten dankbetuigingen en wij twijfelen dan
geenzints of elk onzer medeleden, zal uit belang voor
onze Societeit gaarne in onze gevoelens deele, en
hunne toestemming niet weigeren.
Dordrecht, den 1 Januarij 1841
Sch...(??)
A.H. Kuipers [lid sinds jan. 1839]
Th.s. [Thomas] Slijp [lid sinds okt. 1838]
J. Schotman [lid sinds 1835]
Cornelis Gips
H. [Hercules] Pickee [lid sinds okt. 1839]
P. Gips Cz
D.B. Gips
[H.C.] Spruit van Trigt [overl. 1848]
J.P. de Joncheere [bedankt mei 1844]
Jac. Zahn



BRIEF 28 april 1849

Aan de Directie der Societeit de Vrijheid te Dordrecht

Dordrecht den 28e April 1849
Mijne Heeren

Bij mijn op handen zijnde vertrek gevoel ik de behoefte de Leden der
Societeit de Vrijheid mijnen opregten dank te betuigen voor de beleefde en hartelijke wijze
waar op ik steeds in hun midden werd ontfangen en verzoek U mijne Heeren bij eene eerstkomende
Algemene vergadering de tolken mijner gevoelens te willen zijn.
Daar ik ook gaarne iets tot den bloei der Societeit wenschte bij tebrengen zo neem ik de vrijheid
hiernerens in te sluiten Een bewijs van aandeel in de geldleening groot twaalf duizend Gulden ten behoeven
der nieuwe aangebouwde zaal C.A. No. 55B groot f 50.
Ik heb de Eer mij met ware Hoogachting te onderschrijven.
Mijne Heeren !
Uw Ed.e DW Dienaar,
[Jacobus Buijs] 't Hooft


BRIEF 11 december 1888

H.C. Wijers, distillateur, Dordrecht
Dordrecht, 11 Decemb. 1888

Den WelEAchtb. H.L. Ellermans Lzn,
Secretaris der Societeit de Vrijheid, Alhier

WelEAchtb.
Door uw geeerde van 10 dezer in kennis gesteld mijn verzoek
om als lid der Societeit de vrijheid aangenomen te worden
ingewilligd is. Zoo heeft deze ten doel UEd beleefdelijk te verzoeken
over t bedrag, zoo ik meen f 100 te willen laten beschikken, dat
bij t laatste voorstel tot ontbinding der Societeit door elk lid
bijgedragen is wat aanleiding heeft gegeven tot bedanken voor
mijn lidmaatschap.
Ik wensch dus alvorens hiervan opnieuw gebruik te maken
deze som in de kas der Vereeniging te storten, die ik meen in dit
geval schuldig te zijn.
Vertrouwende uEd wel aan mijn verzoek zult willen voldoen.
Met achting,
UEd.DW
H.C. Wijers.

Laatst gewijzigd: januari 2019.