Aanmelden | Contact
Doorzoek de bronnen

Rijsoord: uitwegen naar rijksweg nr. 7 (1909, 1911, 1914, 1919, 1930, 1953)


Bron: Regionaal Archief Dordrecht
Toegang: 730 (Waalpolder)
Inventarisnummer 242 (Polder Heerjansdam, Rijsoord en Strevelshoek) Vergunningen verleend door de Rijkswaterstaat en het provinciaal bestuur van Zuid-Holland aan diverse personen tot het maken van uitwegen naar rijksweg no. 7 ten behoeve van hun eigendommen

PROVINCIAAL BESTUUR VAN ZUID-HOLLAND
A. No. 1297 (1e afd.)
De Staatsraad i.b.d. Commissaris der Koningin in Zuid-Holland,
Beschikkende op een adres van E. Karsseboom te Rysoord, (gemeente Ridderkerk) om vergunning tot maken van een uitweg naar den Ryksweg aldaar;
Gezien het daromtrent ingewonnen rapport van den Hoofd-Ingenieur-Directeur van den Waterstaat in de 10de Directie dd. 27 April jl. No. 1205, waaruit blykt, dat J. Karsseboom te Rysoord mede-eigenaar is van het perceel, ten behoeve waarvan de uitweg moet dienen; gelet op het bepaalde by art. 4 van het Rykswegenreglement;
HEEFT GOEDGEVONDEN:
Aan E. en J. Karsseboom te Rysoord, behoudens rechten van derden, tot wederopzegging vergunning te verleenen tot het maken van een uitweg ten behoeve van het perceel, kadastraal bekend Gemeente Ridderkerk, Sectie E. No. 207, naar den Ryksweg der 1e klasse No. 7 van Rotterdam naar Zwyndrecht met het midden gelegen op 887.30 M. voorby K.M. paal No. 36, onder de volgende voorwaarden:
Art. 1.
De uitweg verkrygt eens lengte van 3.75 M en eene breedte van 4 M. De overgang over de bermsloot geschiedt met een brug breed 4 M. Het bovenvlak van deze brug moet in hoogte overeenkomen met het noordelyk einde van den uitweg. De brug moet rusten op houten of steenen landhoofden; de doorlaatopening moet gemaakt worden ten genoegen van het Bestuur van den polder Rysoord en Strevelshoek.
Art. 2.
De uitweg moet zoodanig worden gemaakt, dat de afwatering van den weg niet wordt belemmerd. Hy moet van de kantlaag der bestrating oploopen tot den bovenkant der rails van het tramspoor en van daar afloopen tot de hoogte van den wegberm. Hy moet met klinkers op hun kant, tusschen kopladen besloten, worden behard tot de hoogte van den kant der bestrating van den Ryksweg, by de aansluiting aan den kant der Ryks bestrating verbreedende tot 5 M.
Art. 3.
Indien een hek op de brug wordt geplaatst, moet dit komen in de richting van de bermsloot en wel gelegen op 7 M. uit de as van den weg, terwyl het niet naar de wegzyde mag open draaien.
Art. 4.
De werken moeten worden aangelegd volgens aanwyzing en ten genoegen van den Hoofdingenieur-Directeur van den Rykswaterstaat in de 10de Directie (Zuid-Holland).
Voor behoorlyk onderhoud moet steeds worden gezorgd. De uitvoering der werken en het onderhoud moeten zoodanig geschieden, dat daardoor geen hinder of gevaar voor het verkeer op den weg ontstaat.
Van het voornemen tot aanvang van de werkzaamheden moet minstens vyf dagen te voren door de concessionarissen schriftelyk en vrachtvry, met opgave van dag en uur, kennis worden gegeven aan den betrokken opzichter van den Rykswaterstaat te Dordrecht.
Art. 5.
Alle schade, die door de uitvoering der werkzaamheden of het onderhoud aan den Ryksweg of zyne aanhoorigheden mocht worden toegebracht, moet onmiddellyk door en voor rekening van de concessienarissen ten genoegen van den Hoofdingenieur-Directeur voornoemd, worden hersteld.
Art. 6.
Tot erkenning van het eigendomsrecht van den Staat op den grond, waarop de uitweg zal worden aangelegd, betalen de concessionarissen jaarlyks ten kantore van den Ontvanger der Registratie en Domeinen te Ysselmonde de som van vyf en twintig cent (f0,25).
De voldoening dezer recognitie geschiedt by vooruitbetaling. De eerste quitantie van betaling moet aan den Ingenieur van den Rykswaterstaat in het Zuidelyk Arrondissement van de 10de Directie worden vertoond, alvorens met de werkzaamheden mag worden aangevangen. Iedere volgende betaling geschiedt voor of op den 1sten December van elk jaar. De eerste betaling strekt voor het nog loopende jaar, tenzy die in December plaats eheft, als wanneer zy mede zal strekken voor het geheele volgende jaar.
Art. 7.
Wordt deze vergunning opgezegd, dan moeten de werken op de eerste aanschryving van den Commissaris der Koningin in de Provincie Zuid-Holland, binnen den daarby te stellen termyn, door en voor rekening van de concessioanrissen of hunne rechtverkrygenden onverwyld worden opgeruimd, zonder aanspraak op schadeloosstelling te kunnen doen gelden.
By nalatigheid geschiedt de opruiming van Rykswege op zyne of hunne kosten. Gelyke bevoegdheid wordt aan den Staat toegekend, indien de concessionarissen of hunne rechtverkrygenden niet behoorlyk in het onderhoud voorzien.
Art. 8.
De vergunning vervalt, voor zoover daarvan binnen den haar na hare dagteekening geen gebruik is gemaakt.
Art. 9.
Van deze vergunning mag geen gebruik gemaakt worden, dan nadat door en op kosten van de concessionarissen eene op zegel geschreven verklaring is overgelegd, waarby zy verklaren, de gestelde voorwaarden aan te nemen en te zullen naleven, welke verklaring vrachtvry aan den in art. 4 genoemde Opzichter moet worden ingezonden.

Dit besluit te zenden aan E. en J. Karsseboom te Rysoord (gemeente Ridderkerk) als beschikking op het gedaan verzoek; aan den Directeur der Registratie en Domeinen in Zuid-Holland tot informatie; aan het bestuur van den Polder Rysoord en Strevelshoek te Heerjansdam tot informatie; aan de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij te Rotterdam tot informatie; aan den Hoofd-Ingenieur-Directeur van den Waterstaat in de 10e Directie tot informatie en met uitnoodiging om op de naleving der gestelde voorwaarden te doen toezien en de by art. 9 bedoelde verklaring te zyner tyd in te zenden.
's-Gravenhage, den 29 April 1909.
DE STAATSRAAD i.b.d. COMMISSARIS DER KONINGIN VOORNOEMD,
By afwezigheid het lid van Gedeputeerde Staten, [...]


(Aan Het Bestuur van den polder Heerjansdam, Rysoord en Strevelshoek)
PROVINCIAAL BESTUUR VAN ZUID-HOLLAND
A. No. 2788 (1e afd.)
DE COMMISSARIS DER KONINGIN IN DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND,
Beschikkende op een adres van Kors Visser Az., te Zwyndrecht, daarby namens A. Volker van Waverveen, te 's-Gravenhage, vergunning verzoekende tot het ten behoeve van het kadastraal perceel, sectie E. No. 68 der gemeente Ridderkerk maken van een uitweg naar den Ryksweg aldaar, alsmede tot het op een flinke breedte brengen van de sloot langs bedoeld terrein en langs het perceel No. 67 dier zelfde gemeente en sectie;
gezien het daaromtrent ingewonnen rapport van den Hoofd-Ingenieur Directeur van den Waterstaat in de 10de directie dd. 19 october jl. No. 3093, waaruit blykt, dat men een uitweg wenscht te maken ten behoeve van meergemeld perceel, sectie E. No. 68 met overbrugging van de bermsloot ter plaatse, een bestaanden uitweg met dam in de bermsloot voor dat zelfde perceel op te ruimen en de bermsloot tusschen de perceelen No. 68 en 67 te verbreeden;
Overwegende, dat voor verbreeding van bedoeld gedeelte bermsloot dezerzydsche vergunning niet wordt gevorderd;
gelet op het bepaalde by art. 4 van het Rykswegenreglement;
HEEFT GOEDGEVONDEN:
Aan A. Volker van Waverveen te 's-Gravenhage behoudens rechten van derden, tot wederopzegging vergunning te verleenen tot het maken van een uitweg met eene overbrugging der bermsloot ten behoeve van het perceel, kadastraal bekend Gemeente Ridderkerk, Sectie E. No. 68, naar den Ryksweg der 1e Klasse, No. 7, van Rotterdam naar Zwyndrecht met het midden gelegen op 783 M. voorby K.M. paal No. 37 en tot het opruimen van een bestaanden uitweg met een dam in de bermsloot, met het midden gelegen op 761 M. voorby genoemden Kilometerpaal, onder de volgende voorwaarden:
Art. 1.
De uitweg verkrygt eene lengte van 3,50 M. en eene breedte van 4,25 M. De overgang over de bermsloot geschiedt met een brug, breed 4,25 M. Het bovenvlak van deze brug moet in hogte overeenkomen met het westelyk einde van den uitweg. De brug moet rusten op houten of steenen landhoofden; de doorlaatopening moet gemaakt worden ten genoegen van het bestuur van den polder Heerjansdam, Rysoord en Strevelshoek.
Art. 2.
De uitweg mag niet boven de doorgaande hoogte van den berm van den weg verheven zyn en moet zoodanig worden gemaakt dat de afwatering van den weg niet wordt belemmerd. Hy moet met klinkers op hun kant, tusschen koplagen besloten worden behard tot de hoogte van den kant der bestrating van den Ryksweg, by de aansluiting aan den kant der Ryksbestrating verbreedende tot 5 M.
Art. 3.
Indien een hek op de brug wordt geplaatst, moet dit komen in de richting van eene lyn, getrokken evenwydig aan en gelegen op 6,75 M. uit de as van den weg, terwyl het niet naar de wegzyde mag opendraaien.
Art. 4.
De bestaande uitweg moet met den daarby behoorende dam volledig worden opgeruimd en de berm van den weg met de bermsloot in den vorigen toestand worden teruggebracht.
Art. 5.
De werken moeten worden aangelegd volgend aanwyzing en ten genoegen van den Hoofdingenieur-Directeur vand en Rykswaterstaat in de 10e Directie (Zuid-Holland). Voor behoorlyk onderhoud moet steeds worden gezorgd. De uitvoering der werken en het onderhoud moeten zoodanig geschieden, dat daardoor geen hinder of gevaar vor het verkeer op den weg ontstaat. Van het voornemen tot aanvang van de werkzaamheden moet minstens vyf dagen te voren door den concessionarissen schriftelyk en vrachtvry, met opgave van dag en uur, kennis worden gegeven aan den betrokken opzichter van den Rykswaterstaat te Dordrecht.
Art. 6.
Alle schade die door de uitvoering der werkzaanhden of het onderhoud aan den Ryksweg of zyne aanhoorigheden mocht worden toegebracht, moet onmiddellijk door en voor rekening van den concessionaris ten genoegen van den Hoofdingenieur-Directeur voornoemd, worden hersteld.
Art. 7.
Tot erkenning van het eigendomsrecht van den Staat op den grond, waarop de uitweg zal worden aangelegd, betaalt de concessionaris jaarlyks ten kantore van den betrokken Ontvanger der Registratie en Domeinen de som van vyf en twintig cent (f 0,25). De voldoening dezer recognitie geschiedt by vooruitbetaling. De eerste quitantie van betaling moet aan den Ingenieur van den Rykswaterstaat in het Zuidelyk Arrondissement van de 10de Directie worden vertoond, alvorens met de werkzaamheden mag worden aangevangen. Iedere volgende betaling geschiedt vóór of op den 1sten December van alk jaar. De eerste betaling strekt voor het nog loopende jaar, tenzy die in December plaats heeft, als wanneer zy mede zal strekken voor het geheele volgende jaar.
Art. 8.
Wordt deze vergunning opgezegd, dan moeten de werken op de eerst aanschryving van den Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, binnen den daarby te stellen termyn, door en voor rekening van den concessionaris of zyne rechtverkrygenden onverwyld worden opgeruimd, zonder aanspraak op schadeloosstelling te kunnen doen gelden. By nalatigheid geschiedt de opruiming van Rykswege op zyne of hunne kosten. Gelyke bevoegdheid wordt aan den Staat toegekend, indien de concessionaris of zyne rechtverkrygenden niet behoorlyk in het onderhoud voorzien.
Art. 9.
De vergunning vervalt, voor zoover daarvan binnen één jaar na hare dagteekening gengebruik is gemaakt.
Art. 10.
Van deze vergunning mag geen gebruik gemaakt worden, dan nadat door en op kosten van den concessionaris eene op zegel geschreven verklaring is overgelegd, waarby hy verklaart de gestelde voorwaarden aan te nemen en te zullen naleven, welke verklaring vrachtvry aan den in art. 5 genoemden Opzichter moet worden ingezonden.

Dit besluit te zenden aan A. Volker van Waverveen te 's-Gravenhage als beschikking op het namens hem gedaan verzoek; aan het bestuur van den polder Heerjansdam, Rysoord en Strevelshoek tot informatie; aan den Heer Directeur der Registratie en Domeinen in Zuid-Holland tot informatie; en aan den Heer Hoofd-Ingenieur-Directeur van den Waterstaat in de 10de directie tot informatie en met uitnoodiging om op de naleving der gestelde voorwaarden te doen toezien en de by art. 10 bedoelde verklaring te zyner tyd in te zenden.
's-Gravenhage, 21 October 1911.
De Commissaris der Koningin voornoemd, [...]


DE COMMISSARIS DER KONINGIN IN DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND,
Beschikkende op een adres van G.H. de Zeeuw te Ridderkerk dd. 5 Maart 1914, om vergunning voor het uitvoeren van werken aan den Ryksweg aldaar ten behoeve van het perceel, kadastraal bekend gemeente Ridderkerk, Sectie E. No. 292;
Gezien het daaromtrent ingewonnen rapport van den Hoofd-Ingenieur-Directeur van den Waterstaat in de 10e. Directie, dd. 24 Maart jl. No. 857, waaruit blykt, dat adressant het erfpachtsrecht voor een gedeelte van bedoeld perceel heeft gekocht;
Gelet op art. 4 van het Rykswegenreglement;
BESLUIT;
Aan G.H. de Zeeuw te Rysoord (gemeente Ridderkerk) behoudens rechten van derden, tot wederopzegging vergunning te verleenen tot het maken van een uitweg met overbrugging van de bermsloot, ten behoeve van het perceel, kadastraal bekend Gemeente Ridderkerk Sectie E. No. 292, naar den Ryksweg der eerste KLasse No 7, van Rotterdam naar Zwyndrecht met het midden gelegen op 823 M. voorby K.M. paal No. 36, zulks onder de volgende voorwaarden:
Art. 1.
De uitweg verkrygt eene lengte van 3,75 M. en eene breedte van 1.50 M. De overgang over de bermsloot mag geschieden met een brug, breed 1.25 M. Het bovenvlak van deze brug moet in hoogte overeenkomen met het noordelyk einde van den uitweg. De brug moet rusten op houten of steenen landhoofden; de doorlaatopening moet gemaakt worden ten genoegen van het bestuur van den polder Heerjansdam, Rysoord en Strevelshoek.
Art. 2.
De uitweg moet zoodanig worden gemaakt, dat de afwatering van den weg niet wordt belemmerd. Hy moet met klinkers op hun kant, tusschen koplagen besloten worden behard by de aansluiting aan den kant der Ryksbestrating verbreedende tot 2 M.
Art. 3.
Indien een hek op de brug wordt geplaatst, moet dit komen in de richting van eene lyn, getrokken evenwydig aan en gelegen op 7 M. uit de as van den weg, terwyl het niet naar de wegzyde mag open draaien.
Art. 4.
De werken moeten worden aangelegd volgens aanwyzing en ten genoegen van den Hoofdingenieur-Directeur van den Rykswaterstaat in de 10e. Directie (Zuid-Holland). Voor behoorlyk onderhoud moet steeds worden gezorgd. De uitvoering der werken en het onderhoud moeten zoodanig geschieden, dat daardoor geen hinder of gevaar voor het verkeer op den weg ontstaat. Van het voornemen tot aanvang van de werkzaamheden moet minstens vyf dagen te voren door den houder der vergunning schriftelijk en vrachtvrij, met opgave van dag en uur, kennis worden gegeven aan den betrokken opzichter van den Rykswaterstaat te Dordrecht.
Art. 5.
Alle schade die door de uitvoering der werkzaamheden of het onderhoud aan den Ryksweg of zyne aanhoorigheden mocht worden toegebracht, moet onmiddellijk oor en voor rekening van den houder der vergunning ten genoegen van den Hoofdingenieur-Directeur voornoemd, worden hersteld.
Art. 6.
Het leggen der bestrating op den berm en tusschen de spoorstaven en het aanbrengen van contra-spoorstaven moet door de Directie van de Rotterdamsche Tramweg-Maatschappy worden uitgevoerd ingevolge het bepaalde in art. 6 der voorwaarden behoorende by beschikking van den Minister van Waterstaat, Handel en Nyverheid van 14 Juli 1897, No. 126, afd. Waterstaat, 2e. onderafdeeling waartoe door den vergunninghouder aan genoemde Maatschappy het verzoek meot worden gedaan.
Art. 7.
Tot erkenning van het eigendomsrecht van den Staat op den grond waarop de uitweg zal worden aangelegd, betaalt de houder der vergunning jaarlyks ten kantore van den betrokken Ontvanger der Registratie en Domeinen de som van vyf en twintig cent (f 0,25). De voldoening dezer recognitie geschiedt by vooruitbetaling. De eerste quitantie van betaling moet aan den Ingenieur van den Rykswaterstaat in het Zuidelyk Arrondissement van de 10e. Directie worden vertoond, alvorens met de werkzaamheden mag worden aangevangen. Iedere volgende ebtaling geschiedt voor of op den 1en December van elk jaar. De eerste betaling strekt voor het nog loopende jaar, tenzy die in December plaats heeft, als wanneer zy mede zal strekken voor het geheele volgende jaar.
Art. 8.
Wordt deze vergunning opgezegd, dan moeten de werken op de eerste aanschryving van den Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, binnen den daarby te stellen termyn, door en voorrekening van den houder der vegrunning op zyne rechtverkrygenden onverwyld worden opgeruimd, zonder aanspraak op schadeloosstelling te kunnen doen gelden. By nalatigheid geschiedt de opruiming van Rykswege op zyne of hunne kosten. Gelyke bevoegdheid wordt aan den Staat toegekend, indien de houder der vergunning of zyne rechtverkrygende niet behoorlyk in het onderhoud voorzien.
Art. 9.
De vergunning vervalt, voor zoover daarvan binnen één jaar na hare dagteekening geen gebruik is gemaakt.
Art. 10.
Van deze vergunning mag geen gebruik gemaakt worden, dan da door en op kosten van en houder der vergunning eene op zegel geschreven verklaring is overgelegd, waarby hy verklaard de gestelde voorwaarden aan te nemen en te zullen naleven, welke verklaring vrachtvry aan den in art. 4 genoemden Opzichter moet worden ingezonden.

Dit besluit te zenden aan den adressant als beschikking op zyn verzoek Heeren Burgemeester en Wethouders van Ridderkerk, het Bestuur vand en Polder Heerjansdam, Rysoord en Strevelshoek; aan den Rotterdamsche Tramweg-Maatschappy en den heer Directeur der Registratie en Domeinen in Zuid-Holland ter kennisneming; aan den Heer Hoofd-Ingenieur-Directeur van den Waterstraat in de 10e Directie mede ter kennisneming en met uitnoodiging om op de naleving der gestelde voorwaarden te doen toezien en de by art. 10 bedoelde berklaring te zyner tyd in te zenden.
's-Gravenhage, 27 maart 1914.
De Commissaris der Koningin voornoemd.


PROVINCIAAL BESTUUR ZUID-HOLLAND,
A. No. 1427 (1e Afd.)

DE COMMISSARIS DER KONINGIN IN DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND,
Beschikkende op een adres van D. CEELEN te HEERJANSDAM, daarbij vergunning verzoekende tot het ten behoeve van de perceelen kadastraal bekend gemeente Ridderkerk Sectie E. No. 64 en 65 opruimen van een ebstaanden utiweg met dam in de bermsloot en het maken van een nieuwen uitweg met dam in de bermsloot met het midden gelegen op 542 M. voorbij kilometerpaal 37, tot toegang naar den Ryksweg van Rotterdam naar Zwyndrecht;
Gezien het daaromtrent ingewonnen bericht van den Hoofdingenieur-Directeur van den Waterstaat in de Directie Zuid-Holland en Utrecht van 3 November j.l. No. 3147 Z.H.;
gelet op het bepaalde bij artikel 6 van de Rijkswegenreglement;
BESLUIT;
Behoudens iedere recht tot wederopzegging aan adressant vergunning te verleenen tot het maken en behouden van een uitweg naar den Rijksweg van Rotterdam naar Zwijndrecht ten behoeve van het perceel, kadastraal bekend gemeente Ridderkerk, sectie E. No. 64 met het midden gelegen op 542 M. voorbij kilometerpaal 37 en het opruimen van een bestaanden uitweg met een dam in de bermsloot, met het midden gelegen op 536,50 M. voorbij genoemden kilometerpaal, behoudens de volgende voorwaarden:
Artikel 1.
.... etc.

's-Gravenhage, 5 November 1919.
De Commissaris der Koningin voornoemd.


AFSCHIFT.
RIJKSWATERSTAAT
Directie Zuid-Holland en Utrecht.
No. 2853 Z.H.
's-Gravehage, 23 Mei 1930.
AAN het Bestuur van den polder Strevelshoek en RIjsoord te HEERJANSDAM.
De Hoofdingenieur-Directeur van den Rijkswaterstaat in de directie Zuid-Holland en Utrecht te 's-Gravenhage;
vanwege den Minister van Waterstaat beschikkende op een adres dd. 9 April 1930 van W.M. en M.W. van Neste Rijsoord om vergunning tot het maken van uitweg naar den Rijksweg van Rotterdam naar Dordrecht;
Gezien het daaromtrent ingewonnen bericht van den ingenieur van den Rijkswaterstaat in het arrondissement Brielle dd. 2 Mei 1930 no. 1240;
Gelet op artikel 5 van het Rijkswegenreglement;
I. Verleent, behoudens ieders recht en tot wederopzegging, aan de dames W.M. van Nes en M.W. van Nes te Rijsoord vergunning tot maken en behouden van een uitweg naar den Rijksweg van Rotterdam naar Dordrecht met inbegrip van de daartoe noodige werken aan of op den berm en over de bermsloot, ten behoeve van het aan de linkerzijde van den weg gelegen perceel kadastraal bekend gemeente Ridderkerk, Sectie E. no. 207, met het midden op ongeveer 41 meter voorbij kilometerpaal 368, mits met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Artikel 1.
.... etc.

IV. Bepaalt, dat dit besluit zal worden toegezonden aan:
W.M. en M.W. van Nes te Rijsoord (gem. Ridderkerk Wijk E. no. 181 [Pruimendijk])
en in afschrift zal worden uitgereikt aan:
den Ingenieur van den Rijkswaterstaat voornoemd,
den Directeur der Registratie en Domeinen te 's-Gravenhage;
den Inspecteur-Generaal der Spoor- en Tramwegen te 's-Gravenhage;
Burgemeester en Wethouders van Ridderkerk;
het Bestuur van den polder Strevelshoek en Rijsoord.
De Hoofdingenieur-Directeur voornoemd, (get.) van HEYST


AFSCHIFT.
RIJKSWATERSTAAT
Directie Zuid-Holland en Utrecht.
No. 5324 Z.H.
's-Gravehage, 23 September 1930.
AAN het Bestuur van den polder Strevelshoek en Rijsoord te HEERJANSDAM.
De Hoofdingenieur-Directeur van den Rijkswaterstaat in de directie Zuid-Holland en Utrecht te 's-Gravenhage;
vanwege den Minister van Waterstaat beschikkende op een adres dd. 5 Augustus 1930 van J.M. van Nes Cznte Rijsoord om vergunning tot het maken van een brug over de sloot links van den Rijksstraatweg Rotterdam-Dordrecht te Rijsoord (gem. Ridderkerk);
Gezien het daaromtrent ingewonnen bericht van den ingenieur van den Rijkswaterstaat in het arrondissement Brielle dd. 28 Augustus 1930 no. 2374;
Gelet op artikel 5 van het Rijkswegenreglement;
I. Verleent, behoudens ieders recht en tot wederopzegging, aan J.M. van Nes Czn te Rijsoord vergunning tot maken en behouden van een uitweg naar den Rijksweg van Rotterdam naar Dordrecht met inbegrip van de daartoe noodige werken aan of op den berm en over de bermsloot, ten behoeve van het aan de linkerzijde van den weg gelegen perceel kadastraal bekend gemeente Ridderkerk, Sectie E. no. 207, met het midden op ongeveer 53 meter voorbij kilometerpaal 368, mits met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Artikel 1.
De uitweg mag een breedte van ten hoogte 3.20 meter verkrijgen... etc.

De Hoofdingenieur-Directeur voornoemd,
Bij afwezigheid De Hoofdingenieur (get:) A.E. Kempees.


AFSCHIFT
MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT
21 Augustus 1953
Nr. 47321
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Beschikkende op de verzoekschriften van P. van Nes J.Mzn te Rijsoord dd. 9 December 1952, tot het maken en behouden van een uitweg naar de Rijksweg de Punt - Zwijndrecht onder de gemeente Ridderkerk;
gezien het bericht van de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat in de directie Zuidholland te 's-Gravenhage dd. 3 Augustus 1953, nr. 7154 Z.H.;
Gelet op de Verkeerswet tegen lintbebouwing;
I. TREKT In de ontheffing, verleend bij beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat dd. 30 November 1948, mr. 708, Afdeeling Waterstaatsrecht;
II. VERLEENT, behoudens ieders recht, aan
DE GROOT, VAN NES EN CO N.V.
gevestigd te Ridderkerk F57b en aan P. van Nes J.M.zn te Ridderkerk F53b, verder "houder der ontheffing" genoemd, tot wederopzegging, ontheffing van de in artiker 8, lid 1, onder I en II, van die wet opgenomen verbodsbepalingen voor het op een plaats uitwegen op de Rijksweg de Punt - Zwijndrecht alsmede voor het maken en hebben van daartoe dienende werken, een en ander ten behoeve van de aan de zuid zijde van die Rijksweg gelegen percelen, kadastraal bekend gemeente Ridderkerk, sectie E. nrs. 443 en 444 onder hieronder volgende bijzondere en de hieraan gehechte algemene voorwaarden.
Bijzondere voorwaarden:
Artikel. a.
...etc.


AFSCHIFT
MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT
4 November 1953
Nr. 63486
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Beschikkende op het verzoek van A. de Jong te Rijsoord dd. 19 Juli 1953, tot het maken van een uitweg naar de Rijksweg de Punt-Zwijndrecht onder de gemeente Ridderkerk;
Gezien het bericht van de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat in de directie Zuidholland te 's-Gravenhage dd. 14 Oktober 1953, nr. 9812 Z.H.;
Gelet op de Verkeerswet tegen lintbebouwing;
Il Verleent, behoudens ieders recht, aan
A. DE JONG
Rijksstraatweg 2 te Rijsoord, verder "houder der ontheffing" genoemd, tot wederopzegging, doch tot uiterlijk 31 December 1958, ontheffing van de in artikel 8, lid 1, onder I en II, van die wet opgenomen verbodsbepalingen voor het op een plaats uitwegen op de Rijksweg de Punt - Zwijndrecht alsmede voor het maken en hebben van daartoe dienende werken, een en ander ten behoeve van het aan de noordzijde van die Rijksweg gelegen perceel kadastraal bekend gemeente Ridderkerk, sectie E. nr. 434 onder de hieronder volgende bijzondere en de hieraan gehechte algemente voorwaarden.
BIJZONDEREn VOORWAARDEN.
Artikel a.
...etc.

Laatst gewijzigd: mei 2016.