Aanmelden | Contact
Doorzoek de bronnen

Dordrecht - dagboek H.P.A. Gunneweg (1846-1904)


Hermanus Petrus Antonius Gunneweg (Herman), geb. Rotterdam 22-10-1846, verlakker (1879), kunstlakker/teekenaar (o) (bij Metaalwarenfabriek wed. J. Bekkers & Zn tot 28 juli 1900), kunstschilder te Voorburg (1904); lid van Pictura >1884-1904, waarnemend voorzitter Pictura (1900), president van Pictura (eind 1902), secretaris Kunstkring (1901), overl. Den Haag 30-11-1904 (namiddag 5 uur), zoon van Hermanus Gunneweg en Ida Cornelia Sips, tr. Rotterdam 23-4-1873 Anna Maria Carolina Roterman (Caro/Lien(tje)), geb. Dordrecht 19-6-1850, dochter van Johann Theodor of Johannes Theodorus Roterman en Catharina Jacoba Engeringh.
Wonende: Dordrecht E559, Bleekersdijk 28r, Dubbeldamscheweg 10 [huidig nr 12/14], Voorburg Huigensstraat 183 vanaf 13-5-1904;
Inwonend:
- Cornelis Easton, geb. Dordrecht 10-9-1864, onderwijzer
- Hermanus Carolus Marie Gunneweg, geb. Rotterdam 9-4-1885, decorateur, uit Rotterdam 19-10-1900, naar Boskoop 6-6-1902 [zoon van Antonius Hermanus Gunneweg en Antoinetta Alida Theresia Roterman, tr. Rotterdam 1919 Cornelia Maria Antonia Lammerts , geb. Uithuizen]

HERMAN GUNNEWEG - DAGBOEK IV 1899-1903

Regionaal Archief Dordrecht (Stadsarchief Dordrecht)
Toegang 150
Inventarisnummer: 1092

Schutblad: De proef der ware opvoeding is blijde zin en openhartigheid bij het kind
B.M. Koldeweij, geb. 23 nov. 1857, + .... 1898
Titelblad: kladboek vervolg 1899
Afbeelding: Herman Gunneweg en zijn vrouw omstr. 1900
[1899 October 1] Gisteren avond hebben we het 125 jarig bestaan van Pictura gevierd. De avond bestond in een fe(e)stvergadering waar ook de burgemeester tegenwoordig was. En na afloop een soupe: Reeds een jaar van te voren waren uitgebreide feesten in bewerking die echter onuitvoerbaar bleken.
[1899 October 6] Van den 4 jaarlijksche heb ik dat sucses dat ik mijn aldaar geexposeerde schilderij "Avondzon" aan Arti heb verkocht.
[1899 October 16] De moeder van Marie Ridderhof was jarig gisteren en daar hebben we feest gevierd. Heel aardig. Maar het glaspunt was den avond toen Marie met een vriendin Lien van Dam het concert van Beethoven speelde op twee instrumenten zoodat ik het voor het eerst in zijn geheel te hooren kreeg. Het was een hoog muzikaal genot. Den Maandag om half negen uit leiden, zijn we naar Den Haag gegaan, daar hebben we gezien de Maris-tentoonstelling die in Pulchri als hulde aan deze groote meester is ingericht. Weemoed gevoelde ik en weemoed dat de tranen haar in de oogen drongen gevoelde mijn gevoelig vrouwtje. Dat daar al dat schoone werk was. Maar dat den schepper was heengegaan voor altijd een gevoel als bij den Koldeweij-expositite, sterker, omdat hij om als mensch ook lief was, hier, toch diep weemoedig omdat het werk zoo mooi is. Ik zal niet mijn test doen aanteekeningen te maken maar zoo mooi als het vorig jaar voor mij de Rembrandttentoonstelling was. Zoo mooi is deze en de opmerking die ik hoorde maken door iemand voor we er heen gingen, werdt ter waarheid voor mij. Zoo'n schilderij als "Dordrecht" of als den Pink aan het Strand staan op een lijn met de staalmeesters
[1899 October 24] Mijn verjaardag gepasseerden Zondag begon zoo blij de Zondag heeft voor iemand den altijd in het gareel moet loopen iets zaligs en als men dan op zoo'n Zondag bloemen krijgt en de vrienden komen je de hand schudden dan wordt zoo'n dag lang niet onaardig maar mijn Caro had hoofdpijn, helaas. Zoo lang er gasten waren hield zij zich goed, maar toen de laatste vertrokken was moest ze naar bed. Zoodat mijn Zondagavond o, zoo saai was. Jammer van zoo'n dag!
[1899 November 8] Zondag hebben we te Rotterdam het zelven huwelijksfeest gevierd van schrijver en Seina. Ik dacht niet dat die al 25 jaren getrouwd waren. de tijd gaat snel. Den verwenschte jaar telling, die herinner je altijd dat den tijd den nog r..t(?) kleine wordt en dat het werken nader aan het einde komt. En dat de tijd onher(r)oepelijk nadert dat twee menschen de in liefde een zijn geworden moeten scheiden. Dat is als ik er van denk. De groote ramp van het leven dat dat gebeuren moet.... aan zulke dingen denk je op zoo'n feestdag. Maar dan anders, want naast den 25 staan onze 27.
[1899 November 20] Drie dagen is mijn Caro in Rotterdam geweest bij Sophie Uussen(?) een nieuwe bekende ons aangereikt door de Easton's. Zeer(?) hartelijke menschen. Donderdagavond. Toen Marie bij Easton speelde, ging ik daar heen. Weer Zaterdag avond en Zondag was ik bij onze nieuwe vrienden. Wij maakten een mooie wandeling tot Overschie. Het was een grijze dag, maar doodstil, het was o zoo mooi buiten. Ik dacht niet dat het daar zoo mooi was. Jaren was het ook geleden dat ik er geweest was.
[1899 November 23] Vanmiddag zijn wij met ons drieën, Betsy Easton, Lien & ik naar het graf van onzen Kol [=Bernardus Marie (Bernard) Koldeweij, geb. 23-11-1859, overl. 17-12-1898] geweest. Het is zijn verjaardag. Wij hebben bloemen gelegd op de steen die zijn stof acht droevig waren we gestemd en we herdachten al het lief dat we met hem hebben doorgemaakt. Veel jaren lang. Het was een bedevaart droevig maar toch voelde we dat we hadden voldaan aan een behoefte.
[1899 November 29] Het is natuurlijk in de verdeeling van de werktijd op de fabriek, wintereditite..Zij beginnen om 8 uur ik om bij 9, dus ben ik druk aan het morgen wandelen. Meest ja de naar den watertoren, daar aan den Biesbosch [=het Wantij], daar is het zoo heerlijk. s'morgens vroeg en alles goud en bruin is een waas gehuld en als dan de eerste lichtstralen door die sluier breeken dan, dan is het hier van binnen als is den hemel, dan is het mooiste oogenblik van den dag. Ik heb enkele schilderijen naar den indrukken gemaakt.
Gisteren Zondag was het ook een mooie dag. We liepen op de Crispijnsche weg, Caro en ik te genieten van de mooie middag. Zon die door den wolken brak en wij praten over veel. Wat en wat anders had ..(?) zijn. Mijn lief is altijd nog vatbaar voor het idee om alles er aan te geven in Noord Brabant of Willemsdorp te gaan wonen. Maar ik praat het haar uit het hoofd. Ze zou zich in moeilijken omstandigheden toch ongelukkig gevoelen, hoe heldhaftig of haar wil. Neen ik zal mijn nederigen arbeid moeten blijven doen al schrijnt het mijn gevoel nog zoo. Waren we dertig, dan gingen we o zeker. We spraken er over, dat ik den van mijn vroegste jeugd de wensch uitte om schilder te worden door mijn lieve goede moeder niet begrepen ben geworden, had mijn vader een ander mensch geweest of laat ik liever zeggen hadden de omstandigheden hem wellicht een ander mensch doen zijn. Ik geloof dat hij het wel gesnapt zou hebben. O wat denk ik vrij van alle vroegere invloeden anders voor dien waren. Of de schuldigen zou geweest zijn als ik aan mijn roeping gevolg had kunnen geven. Ik weet het niet! Wat ik nu terecht heb in mijn moeielijken toestand, waardoor ik menschen had ik het toch niet verder gebracht, en we wandelden voort op die heerlijke wintermiddag. En ik had mijn Caro zoo lief of we werkelijk 30 waren.
Van middag heb ik me laten gaan en een manenschijn geschilderd in een kwartier, die ik geloof nat overgeschilderd zal worden.
[1899 December 9] Gisteren kregen we een bezoek van den Heer Tersteeg. Jammer dat ik niet thuis was. Nu bleef het bij het afgeven van zijn kaartje. Juist heb ik boven eenige werken staan welke ik hem gaarne had laten zien, enfin het is mij in ieder geval een bewijs dat hij belang stelt in mijn werk.
[1899 December 15] We hebben Grootens een paar dagen bij ons gelogeerd gehad.
[1899 December 30] Dat zullen waarschijnlijk wel de laatste regelen zijn die ik in dit jaar in dit boek schrijf en waarin ik eens wil vertellen dat we de gepasseerde Kerstdagen bij Easton hebben doorgebracht. Hoogst gezellig en dat Marie gespeeld heeft voortreffelijk vooral de 32 variaties van Beethoven en de intermezzo's van Brahms. Aanprijzend mooi. Mijn Caro blijft tot na nieuwjaar en ik ga alle avonden naar Rotterdam, wat wel niet zoo erg prettig is, maar toch van ..elijk(?) boven hier alleen zijn. Alle menschen zijn hier ziek, de influenza regeert.

[1900 Januari 16] Op den oudejaarschdag maakten wij een visite bij Tordeur, dat is een lithograaf bij Sparnaaij. Ik weet dat hij ..ton(?) dat hij als schilder wat beteekende. Ik was eens aan hem voorgesteld, maar verder was onze verhouding niet gegaan. Meermalen zag ik hem. Hij mij waarschijnlijk, maar het bleef er bij. Toen ik den laatste week van het jaar hier er weder reisde, ontmoette ik hem in den trein en toen. Toen stonden wij beide tegelijk op om elkander de hand te drukken. En in minder dan geen tijd was er een gesprek aan den gang over kunst. Hij inviteerde mij met Caro om bij hem eens naar zijn werk te komen zien en dat deden wij op oudejaarsdag. Het was verrukkelijk weer. Toen we de Maasbrug overgingen lag de mooie rivier met zijn talloozen schepen in den nevel. Waar de middagzon door brak voor onze oogen. Toen we aan de Maaskade 12 waar Tordeur woont aantevaren waren we in een heerlijke stemming, een heerlijk paar menschen. Zij nog haast een kind, hij een man, beschaafd en al hun manieren heb ik zijn werk gezien en bewonderd. Enkele dingen heb ik gezien die mij aan Coubet, enkele die mij aan Daubigny deden denken. Tordeur is een artiest en al een knap schilder. Zijn vrouw is zijn tweede ik. Opgetogen kwamen wij er vandaan en we hadden hun uitje noodig om de nu gepasseerde Zondag bij ons te komen en zulks is geschied. We hebben een mooie dag gehad. Heel de dag gellefd in kunst. Hij als onze zuidelijke buren enthousiast en zij hem aanvullend, alles voelend, wat hoog er is kunst, zoowel in litteratien als schilder Kunst. Zoo hebben we met ons vieren een groot genot gehad wat de hoop dat het zich ..en(?) heeft al..(?) zal.
Gistere kreeg ik een telegram dat ik in Arti een teekening had verkocht.
[1900 Januari 19] Gisteren avond zijn we naar het concert van den orchest vereeniging geweest. Maar het muzikaal genot was niet groot. Alhoewel voor dilletante met behulp van Rotterdamsche musici, ik denk van den 3 zang nog al wat uit de weg zetten, blijft het toch te ver beneden wat het zijn moet. Een concert van Schuman voor piano met orchest l..(?) mij zeer mooi. De piano partij werd door mev: Vriesendorp de Jongh een Dordtsche die er een naam op na gaat houden vervuld nu. Ze heeft zeker veel techniek, geen loopje gaat verkeerd, maar hard, koud is het spel. En wat kan nu dan in Godsnaam heel de techniek scheen als je geen oogenblik in de ziel gegrepen werd. Na de pauze speelde ze een nocturne van Chopin, een heerlijk ding dat ik wel 50 maal van Marie gehoord heb, dat ik kende, maar o wat is dan Marie met al haar tekortkomingen in de techniek, wat haar in den weg staat om op concerten te spelen. Veel meer artieste als zoo iemand die het vak uitmuntend heeft geleerd. Maar niets van haar eigen te geven heeft.
[1900 Februari 12] Den 5de februari waren Betsy en Kees negen jaar gehuwd en dien dag hebben we feestelijk herdacht bij hun. Des s morgens werden de opstellen gelezen. Kees had een prijsvraag uitgeschreven. Wij zouden ieder zij zelf hier en ik iets schrijven dat betrekking had op den tijd dat ze bij ons waren. De tijd die vooral ons de herinnering van Betsy iets heiligs(?) heeft. Wij zouden de bekroning, bestaand in een geldswaarde van f 2,50 zelf bepalen en met drie stemmen van de vier werd aan Betsy de prijs toegekend. Het ginge hier op daar waar je ziel het naaste in betrokken is, daar kan je het best wat van zeggen of schrijven. Zij voelt voor den tijd alles. Dordt, het Bleekersdijk en den Krommendijk zijn voor haar bedevaartplaatsen. Zij had ook onder den indruk een hoofdstuk geschreven geheel aan ons, mijn Caro en mij gewijd, waarin ze beschreef de eerste maal dat ze bij ons logeerde. En stuk in ons archief, een archief dat hoofdzakelijk uit liefde en vriendschap is gesticht. Een plaats zal vinden wat die na ons zullen komen en mede zullen doen?
Marie Ridderhof was de dag daarna gevraagd. Ik ten s'avonds naar Rotterdam gekomen en ze heeft heerlijk gespeeld. Haar ..ein(?) heeft een betrekking dus zullen zij wellicht mij dit jaar gaan trouwen, dat zal een bladzij uit ons levens boek, dat wreed er uit wordt gescheurd, want dan zal het gedaan zijn en zullen we haar misschien eens in het jaar zien en hooren. Zij den zoovele jaren over ons hier is geweest.
Gisteren heb ik mijn schilderij naar Den Haag gezonden voor de tentoonstelling te Parijs. Maar 80 worden er uitgezocht het mijne zal wel terug komen, dank ik of ze moeten het erg mooi vinden. Of ik moet boffen. Afwachten maar.
[1900 Februari 16] Gisteren avond was het concert van de afdeeling Dordrecht der M.v.F. "de Erlössing". Jazuia..(?)'s van Kl...hart(?). Heel mooi vo..(?) sommige koren, het orchest en alle solo's.
Ove rhet geheel genomen een genotvolle avond. Aan de zijde van mij lieve Caro die er nog zoo echt frach(?) uit kan zien als zij zich wat optuugd. Heb ik heelrijk genoten. Toen we naar huis gingen lag de sneeuw wel een halve meter hoog een echte winteravond als het Kerstmis was.
[1900 Maart 2] Zaterdag avond was 24 februari, kreeg ik een uitnoodiging om s'avonds bij Hidde Nijland te komen. Er was een bijeenkomst en mijn tegenwoordigheid scheen gewenscht. Het doel was een intiem club op te richten ten onderlinge voorlichting in kunst en wetenschap. Als musici werden genoemd Erdelman en Vink, Die echt nog niet tegenwoordig waren. Wel waren er v. Overvoorde archivaris der gemeente, van Rijswijk, leraar gymnasium, Boonen, Larij [Roland Larij], Reus [M.P. Reus] en ik mitsgaders den gastheer en zijn zoon. Tot het oprichten dier vereeniging als het zoo noemen wil, het plan is nog ..teren(?) nog reglementen te maken, werd besloten er de volgende bijeenkomst nu aanstaande Dinsdag, zal de Heer Overvoorde op ene met een voordracht over oude gevels. En zoo zonder wij ieder op beurt het over iets moeten hebben. Ik zal over de plannen maar niet verder uitwijden, want reeds meermalen heeft Hidde zoo iets tege..(?) de was twee ook onder de gasten, maar het is uitgegaan als een kaars. nu staat dit wel op eenigsins vasten bodem. Maar voor ik verder uitwijd zal ik maar afwachten of er leefkracht in ziet.
Mijn schilderij voor parijs is niet aangenomen. Alhoewel ik het wel verwacht had het mij toch eene teleurstelling, ach op den boden van het hart is er toch meer hoop als je wel uit menschen had ik wat anders moeten zenden. Het was reeds twee jaren geleden dat ik het schilderde en een erg simpel sujet. Enfin doorwerken maar. Ik heb den laatste tijd voor nog aannemelijke prijzen teekeningen verkocht. Dit zegt nu wel weinig als waardeering, maar het moedigt toch aan.
[1900 Maart 31] Ik heb een werk van spanning gehad. Op de fabriek zijn maatregelen genomen. Er is een reglement gemaakt. Der werklieden hebben lootjes, maar U God laat ik dit boek niet besoedelen(?) met een verhaal hoe of een mensch den fabrikant is leeft met zijn onderhoorigen. De zaak is dat dat hij mij ook aan de ketting heeft gelegd, meer dan vroeger per brief heb ik daar tegen gevochten. En op den manier heeft hij mij van antwoord gediend, maar natuurlijk heb ik het verloren. Engeland & Tranvaal. Nu is mijn plan om weg te gaan. Eens wilde ik direct bedanken maar bij nader inzien was het wijzer iets weder een achtergrond te zoeken. We zullen dus zien wat de toekomst geeft.
[1900 April 9] Als ik in dit boek over de fabriek schreef was dat altijd met walging, nu niet want ik schrijf dat ik met 1 augustus ga vertrekken. O zalig denkbeeld, ik kan er op het oogenblik niets anders bijschrijven, alleen dat!
[1900 Mei 13] Het is Zondag morgen, en ik ga zoo aanstonds aan het werk. De aanstaande toekomst neemt natuurlijk heel mijn denken in beslag,w ant nu nog slechts 14 dagen en dan geef ik Heer BEKKERS kennis van mijn besluit om te vertrekken. We zijn nu weer goede vrienden, voor de buitenwereld. Hij is begonnen met weer flauwe praatjes te verkoopen. In de eerste dagen stond hem eigenlijk niet te woord. Niet meer ten mensch als een atent beperkt beleefdheid vorderde, nu ben ik echter wat toeschietelijker geworden, den zal mijn heengaan hem wel ver(r)assen. Jubbele kan ik van binnen, als ik bedenk dat mijn dierste wensch om er mijn leven nog eens vrij te zijn, vervult zal worden. Ik zal veel moeten werken, maar volgens mijn eigen programma, van Ruttenberg heb ik werk van Bos zal ik het krijgen. En de lui zullen hun best doen dat ik op de tentoonstelling die ik ga houden wat verkoop om mij te installeeren tot het geven van lessen. Ik ga met een gerust hart de meer onzeker toekomst te gemoet. Den werk heb ik van de Dordtsche Courant mijn eerste critiek geschreven die zeer in den smaak viel van de lui. Onlangs kreeg ik een invitatie uit Leiden om in den Laekenhalle te exposeren. Daarvoor heb ik nu een aantal werken laten omlijsten. Dan zullen we maar hopen op geluk in mijn vrijheid.
[1900 Juni 22] Vreemd als de meest gewichtige momenten mijn leven kenmerken dan kom de in het minst toe, omdat in mijn dagboek op te teekenen. Toen ik nu zoo wat 14 jaar geleden 12 1/2 jaar getrouwd was, een feest om huwelijks geluk in aanmerking nemende wezenlijk wel de moeite waard om te vermelden. Toen denk ik dat geloof ik een maand later en nu, nu gebeurtenissen werkelijk voor mijn bestaan van gewicht hebben plaats gegrepen. Nu kom ik ook snel de na-port. Enfin 1 Juni heb ik aan de Heer Bekkers geschreven dat ik met 28 Juli ging vertrekken en de man heeft nadien niet meer met mij gepsorken. Welk een mensch, hoe klein!
Vanaf dien tijd is dier de zaak beslist. We hebben een huis gehuurd op de Dubbeldamscheweg, een huis vol herinerringen, een huis waar we vol genot hebben gehad, waar we, ik schreef het laatst nog aan Marie Ridderhof, allen het laatst jong zijn geweest en ook het huis waar we de vreeselijk ziekte hebben meegemaakt van mevrouw Duvanel. Daar zullen wij gaan wonen. De groote achterkamer zal atelier worden en nu hoop ik maar lessen te krijgen, want enkel het schetsen maken zal niet genoeg op leveren voor een bestaan. Wel heb ik voor Ruttenberg en Bos werk, maar lang niet genoeg. Mijn expositite in Leiden is een fiasco, niets verkocht en voor mij bekend geen gunstig critieken. De lui willen wat anders. De heer opinie is de courant zetten. Wat weten ze met recht, maar zoo als Larij den week nog zegde, leeft geen gezond(?) wat maar symbolisch, enz enz. Enfin naar aanleiding van mijn groote schilderij dat ik dir voorjaar in Arti had was de critiek beslist gunstig. Het hangt maar heelemaal af van de richting van zoo'n man. En Marie Ridderhof is zoo ziek geweest in geen vier weken is ze in Dordt geweest en dat zoo kort op haar huwelijk, erg saai. Haar les geven wat ze nog zoo graag eenigen tijd had volgehouden is in eens afgebroken geweest. De gepasseerde Zaterdag was het hier kermis en we zijn naar Scheveningen geweest. Drie mooie dagen gehad. Zijn Easton de doen den vacantie doorbrengen maar doen krijg ik me van morgen bericht van Betsy dat die ongesteld is en dat maakt me vandaag zoo neerslachtig. Ze blijft den week daar en dan ga ik haar Zondag halen en dan ben ik altijd bang dat ze het maar licht voorstellen, ik wilde dus mijn lieveling maar hier was. Als ik nu maar spoedig bericht terug dat het wat beter is.
Zaterdag opende mijn tentoonstelling in Pictura als ik hier nu maar wat verkoop anders wordt de geschiedenis zeer moeielijk. Zoo geheel zonder geld iets nieuws gaan tegenover jongen dat zou niet best gaan. Maar we zullen maar hopen al Lien nu maar beter is, want in de stemming waarin ik nu ben, zie ik de toekomst veel moeielijk is.
[1900 Augustus 1] Ik lees daar even eenige regels geschreven op het einde van het vorig jaar, dat Lien en ik wandelde aan de Crispijnscheweg. En dat we opraken over vele dingen vooral daarover om mijn afschuwelijke werkkring op de fabriek te laten varen en schilder te worden. Geen flauwe vermoeden had ik toen dat een half jaar later dat plan tot stand gekomen zou zijn. Want sinds Maandag ben ik thuis, of de mij dien eerste dag gelukkig gevoeld? Ik weet het niet. Het was juist of het niet zoo was. Of ik was weggebleven van de fabriek of ik ziek was. Ik had geen besef nog van mijn vrijheid. Het was dunkt me als bij een vogel wiens kooi-deur wordt open gezet. Maar die nog geen besef heeft dat hij er uit kan vliegen. Gisteren was dat al anders toen vielen we elkander meermalen in de armen, overstelpt van geluk, ik moest voor het verzenden van schilderijen zorgen en kon dat doen, zoo rustig, niet in een half uur.
We wonen nu op de Dubbeldamscheweg. Het huis is heerlijk, maar vooral ook de tuin als alles goed gaat en dat willen we hopen, zal het heerlijk zijn. Een oogenblik heb ik getwijfeld, dat was een lam oogenblik, maar derder zie we de toekomst welgemoed in. Enfin al had ik geen kans gehad bij Bekkers had ik na zijn behandeling niet gebleven. De man is zich tot het laatste oogenblik gelijk gebleven. Toen ik Zaterdag vertrok was hij niet op het kantoor, zoodat ik zonder meer ben weggegaan als anderen Zaterdagen avonden. Ik dank God dat ik van dien mensch en zijn misselijke omgeving verlost ben.
En nu gaan we straks voor 14 dagen naar Deventer, daar ga ik schilderen. Ik heb eene introductie door Sluiter, waardoor ik toegang zal hebben tot een terein waar mooie dingen zijn te maken, dus hoop ik dat dien tijd, dat ik kan studeeren zoo veel als me lust aan mijn werk te goeden zal komen.
We hebben een paar malen bezoek gehad van den Moor die hier exposeert een belangwekkend man meer nog in zijn omgang vind ik, dan in zijn werk. Alhoewel dat door sommigen ver..rens(?) hoog wordt gesteld. Heerlijk hebben een avond met hem zitten praten, een zoele avpond, zaten we tot laat buiten over alles te praten en te filosofiseren wat het leven belangrijk maakt. Van Son en Wilhelmus, waren er ook en als we na terug zijn komt Mevr. Ridderhof een paar dagen naar ons toe, want die is gelukkig weder geheel hersteld en gaat, ik geloof - 6 sept trouwen, ik zal fungeeren als getuige.
En nu leg ik mijn boekje weg en ga mijn zooder(?) bij elkander pakken voor de reis, tot over 14 dagen.
[1900 Augustus 16] Gisteren avond zijn wij van onze reis terug gekeerd. We werden verwelkomd met een mooi bloemstuk door mevr. Zadoks een attentie die ons aangenaam verraste. Wat hebben wij genoten, heerlijk genoten. Het leven is over mijn gekomen, wat ik gewenscht heb als kind is vervuld geworden. Op mijn rijpe leeftijd, vreemd dat dit nu nog gebeuren moest. Zou ons lot zijn voorbeschikt? Alle dagen ben ik naar de heide geweest en ik heb gewerkt. Veel gewerkt. Eene dag was het weer slecht en toen heb ik thuis geschilderd, uit mijn hoofd en de revue houdende over wat ik gedaan had voor ons vertrek, lest(?) mij dat ding(?) bruin, stroop, bij wat ik naar de natuur had gemaakt.
We hebben een mooie tijd gehad mooi weer, bos, maar prachtig, luchten, groot wilde(?) gevaarten die over de bloeiende paars die heidegroen dreven. Het was een verrukking soms kon ik het niet gelooven dat ik het was die daar met mijn schilderdoos en stoeltje door den mooie wegen dwaalde. Het was mij soms te moede tot schreiens toe.
Hartelijkheid hebben we van onze familieleden ondervonden, o zoo veel in een woord het zijn veertien dagen geweest van onvermengd genot. En toen we thuis kwamen. Toen vonden we ons huis zoo lief, en nu gaan we alles in ord emaken, en dan hard werken want mijn portefeuille is lsecht vo..en(?) daar ik aan den Heer van IJzeren in Den Haag vijf teekeningen er uit heb verkocht. Wel voor een klein prijsje f 150 maar nu juist is deze eerste tijd erg van pas.
[1900 Augustus 21] Gisteren hadden we de Bruin te logeeren. Marie is twee dagen bij ons geweest om voor goed afscheid te nemen van Dordt in september gaat ze trouwen. Ze is gelukkig geheel hersteld en ziet en wil als de bloe..de(?) blijken zooals wegen..
[1900 September 11] Het is al reeds een week geleden dat we in Leiden waren en dat ik getuige was bij het huwelijk van onze Marie. [=Marie Anthoinettte Ridderhof, geb. Zierikzee 22-1-1873, pianolerares, tr. Leiden 3-9-1900 Hendrik Willem Brouwer, geb. Leiden 3-3-1874, leraar ambachtsschool, overl. Harlingen 1913/1918, zoon van Nicolaas Brouwer en Antonia Coert] Wat was dat een mooie dag. Marie geheel hersteld zag er uit als 6,7 jaar geleden, jong, frisch. Enfin een bekoorlijk bruid. Al het vertoon en op het stadhuis en in de kerk was plechtig. en al is dat nu allemaal maar de buitenkant van het zaakje er zit toch poëzie in.
Zoo is ook dat, den geregelde omgang met Marie tot een einde. Jammer is dat, maar zij gelukkig zijn. Hopen wij, en dat is het voornaamd. mijn leven is die stil leven, en ik geniet nog elk uur van mij vrijheid en heel den dag werk ik, o zoo heerlijk. De eenige schaduwzijde die kan bestaan, is natuurlijk de finantieele. Tot heden hebben wij door het verkoopen van den teekeningen kunnen door scharrelen. We willen hopen dat er op het juiste oogenbolik weer wat komt.
Wat vrijheid waard is ondervond ik de vorigen week. Toen moest er huis gekocht worden voor Pictura. Vroeger stond ik er gewoon buiten als er zoo iets aan de hand was. Want als je de leiding niet mee op je kan nemen ook, dan zwijg je maar liever ook. Nu heb ik dat alles mee kunnen maken. Ik heb het zelfs al tot de "waardigheid" van waarnemend voorzitter gebracht in dezen, en zoo zijn wij eindelijk eigenaar geworden van een groot heerenhuis waaron ons genootschap zal gevestigd worden. Ongetwijfeld zal dit den bloei van het zaakje ten goede komen.
[1900 October 12] Zou een mensch meer natuurlijke neiging tot klagen als tot wardeeren hebben, dacht ik van morgen, toen ik tot de wetenschap kwam dat ik eigenlijk in dezen tijd, de tijd van vrijheid, die wat dat betreft de gelukkigste is uit mijn leven, zoo weinig er van in mijn dagboek schrijf? Bijna drie maanden geniet ik nu van mijn vrijheid, en alle dagen is het nieuw. Een week of drie geleden waren we te Willemsdorp. Caro en ik. Daar maakte ..(?) ik een studie en zij zat te lezen. Wat we toen genoten hebben is met geen pen te beschrijven. Zonder de oude romanschrijvers gezed hebben. Daar hebben we zamen gedwaald over den dijken, bewonderd iedere boom, oedere bloem, omdat we gelukkig waren, dat was een dag om altijd om te denken. De vorige maand, ik weet meer niet wanneer, want de tijd gaat me zoo vreemd, ging ik naar Den Haag, om eens met den Heer Tersteeg te praten over mijn werk. De man was zeer minzaam maar koopman. Enfin ik zou hem mijn werk zenden, en dat deed ik eenige dagen later. Hij vond het voor den handel ongeschikt en verkocht mij eens over te komen. De vorige week naar Den Haag in prettig gezelschap. Larij [Roland Larij] ging mee. Ik naar Tersteeg die had mijn schilderijen geplaatst in zijn achterzaal tusschen Israëls, Maris, Neuhuis en dit was een proef en ze hielden het dat vond hij ook toch nog niet geschikt. Gek zoo'n handelaar. Hier nog een plekje daar nog iets zwarts dat weg moet. Allemaal dingen waar een schilder niet over denkt, maar de koopman kent zijn publiek, ik heb er daar nog aan gewerkt. nu is mijn werk daar nog, maar het zal wel terug komen.
Maar wat hebben wij een prachtige Israëls gezien zoo pas eenige tijd uit zijn atelier bij Tersteeg. Larij en ik, we hebben in bewondering gestaan en in Maison Artz wat mooi schilderijen van Jaap Maris daar was het o zoo aardig. Enfin we hebben toen ene dag gehad, verrukkelijk naar de portretten tentoonstelling geweest waar verduivelde mooie dingen waren, en dat je nu zoo allemaal maar zonder dat je aan zoo'n wezen, waar je een walging van hebt met een beklemd hart moet vragen "mijnheer, mag ik als t u blieft enz" o heerlijke vrijheid, nooit zou ik je meer willen ruilen, ik weil, zoo noodig terug treden en alle nederigheid, maar weer gaan in de boeien. Dat nooit!
En werken doe ik natuurlijk verbazend. De lessen(?) gaan vooruit en zoo gaan we nu er dan wil eens een steen die in de weg lijd wegschoppend een heerlijk pas en dan om huis, de tuin, ieder boompje ken ik. Alle dagen kijk ik naar dir mooie denneboompje en zoek ik in het gras of er een peer is afgevallen en toen - we hebben een verrukkelijk najaar - toen het deze week zoo 'n bizonder mooie man(n)enschijn was, toen zat ik s 'avonds om 10 uur in mijn tuin nog een pijp te rooken en wandelde ik met mijn lieveling nog door om pas zalig was het wat je dan voelt, och, dat weet je niet, dat weet je niet.
Ja heerlijk is ons leven deze drie maanden hebbe jaren van dwangarbeid goed gemaakt en ik dank God in wien allen in wat leeft dat ik dat nog mag hebben in mijn leven. / En als 't toen was gaan onweeren en een bliksemstraal had beide leven plotseling afgebroken - hoe heerlijk zou dat geweest zijn
[1900 November 1] Hoe is het mogelijk dat ik kon vergeten om op te schrijven dat de kleine Herman [Hermanus Carolus Marie Gunneweg, geb. Rotterdam 9-4-1885, decorateur, uit Rotterdam 19-10-1900] sinds 3 October bij ons inwoont. We hebben gemeend nu ik door mijn vrijen leven de leiding van zijn opvoeding op me kan nemen voor hem te moeten zorgen en tot nog toe gaat het best.
Het is voor ons een gewichtig besluit, daar hij een zenuwachtig, moeielijk te regeeren ventje is. Maar we zullen het probeeren. Hij is bij een decorateur schilder in de leer.
Vandaag hebben wij onzen nieuwe huisgenoot die de kamer gehuurd heeft, een luitenant. Het bevalt mijn Caro, die zoo iets helemaal niet kan, in het geheel niet. Over het geheel. Geeft al dat veel drukte en soms heb ik wel eens het land, dat zij zoo weinig tijd over heeft als ik eens wat meer verhoop en kon. En wij dit niet behoefde te doen. Wat zou dat heerlijk zijn. Zoo blijft er altijd heel wat te wenschen over.
Heden kreeg ik een brief van de Haan, de reegerings commissaris van der aanstaande groote tentoonstelling te München om mijn schilderij dat in Brussel geexposeerd is en daar nog al voldoet, voor de tentoonstelling af te staan. Dis is dan wel leuk.
[1900 November 12] Was dat leuk wat ik hierboven vermeld heb. Nog heel iets anders, waar ik een beetje van verstild was, was dat ik Zaturdag een brief van de Secretaris der tentoonstelling te Brussel kreeg, dat mijn schilderij was uitgekozen om aangeboden te worden aan de regering om geplaatst te worden in het museum van Moderne Kunst te Brussel. Nu moet echter de minister daar zijn goedkeuring aangeven, maar het sucses op mijn werk is toch prettig. Als ik het verhoop dan zijn we voor een poosje uit de nesten, ja zou haast zeggen dat het ..ege..(?) te komen.
[1900 December 8] Helaas! van middag kreeg ik bericht dat het museum van Schoone Kunsten het niet eens in kunnen worden met de commissie voor de Museum, en dus de aankoop niet doorgaat.
Dat geeft een toekomst van moeielijkheden waar ik hoopte door de verkoop van dit schilderij door heen te rollen, enfin moed gehouden!

[1901 Januari 15] Bij Tersteeg staan de zaken gunstig. Dat schilderij dat in Brussel was en dat ik naar hem heb gezonden von hij erg mooi. Ik heb thans een expositie op het Museum. Maar daar overal alles op is en heel de wereld schaatsen rijdt is het bezoek niet druk. Enfin het jaar is nog al goed. Ik heb op de laatste kunstbeschouwing een teekening verkocht en een paar moet ik er maken voor het album dat de Koningin krijgt als ze trouw.
Van de Zondag voor Kerstmis tot 2 januari zijn we te Rotterdam geweest bij Easton gelogeerd. Nu Betsy en Jan waren ziek, dat was dus wel jammer, op een van den dagen ben ik een sop mijn dooie gemak naar get Museum Booijmans geweest en toen heb ik zoo echt genoten van den enkele heele mooie dingen die daar zijn. Wat prettig was dat die vrijheid.
Wat me soms wel ..n(?) zit(?) daar is geen licht zonder schaduw dat Caro het drukker heeft dan op het [Bleekers]dijkje, maar we zullen maar hopen dat alles zoo goed moge gaan en den luitenant ophoepelt dan zou het best gaan.
[1901 Januari 30] Zaterdag kreeg ik een schrijven uit Brussel dat een invitatie bevatte om eenige mijnen doeken in te zenden op de tentoonstelling van de Societe des Beaux Arts. Dat is verduiveld aardig. Deze zomer kan belangrijk worden voor mijn werk.
Zondag zijn we bij Kees & Betsij geweest. Pip was jarig en 's avonds vertoonde we de toover lantaarn. Maandag nog gebleven en Zondag gaan we er weer heen. Dinsdag zijn ze 10 jaar getrouwd en dat gaan we mee vieren. Dat scheelt toch wat bij vroeger. Altijd zoo verbonden en nu zoo vrij op het museum heb ik geen sucses tot nog toe, maar dat moet ook komen van buiten of schijnt, want ik heb nu in Belgie al vrij wat meer plezier van mijn werk, dan hier in het land. En toch zal het Amsterdam of Den Haag nog eerder gelukken dan hier, want dat schilderij, dat in Brussel was is nu bij Tersteeg, en hij vond het heel mooi. Ik werk hard, want ik zal deze zomer veel noodig hebben.
[1901 Februari 6] Van de Societe Des Beaux Arts te Brussel kreeg ik vrijdag een invitatie voor de tentoonstelling. Alles vrij, dat geeft dus hoop, wie weet of dat wat de vorige maal ketste, nu niet afgaat.
Den toekomst ziet er voor ons weer iets lichter uit. Ik heb stappen gedaan om een som van f 1000 te bekomen, om de naarste tijden, dat ik natuurlijk de onkosten moet betalen, voor mijn nieuwe inrichting, en lijsten enz noodig heb aan het onderling crediet kan ik dat krijgen. en Piet Bos en Larij blijven borg. Dat is een groote dienst die zij mij bewijzen, waarvoor ik de hun altijd dankbaar voor zal blijven, want niet veel lui doen dat.
De laatste dagen heb ik volop genoten van het vrije leven. De vorige Zondag was Pip jarig en we gingen om 3 uur zamen, naar Rotterdam en s maandags blijven. Heerlijk is dat, ik ben naar Oldenzeel geweest en heb daar enkele mooie dingen van Wiggers gezien. Nu Zondag weer naar Rotterdam geweest, s'Maandags even naar huis om een paar lessen te geven, 's middags terug en dinsdag was er diné bij Easton, omdat ze 10 jaar getrouwd waren en dat kan de nu alles met mijn leeven zien genieten. Zoo maar, zonder vragen aan iemand, o hemel, wat ben ik toch gelukkig met mijn vrije leven, iemand die nooit gevangen is geweest kan dat niet beseffen.
om half tien komt mijn Caro thuis.
Van Marie Ridderhof krijgen we voortdurend brieven. Waarom of we toch niet eens komen. Nu wie weet als we dat geld krijgen. Misschien nemen we het er dan wel eens af.
[1901 Maart 16] Nu zijn we geweest die vorige Zondag zijn we naar Haarlem gegaan. En nu zijn drie dagen bij Marie & Hein geweest. Heerlijk was dat. En dat jonge huishouden onder alle omstandigheden, lief had die haar als kind, lief als jonkvrouw en thasn al vrouw en aanstaande moeder heeft zij nog al de sch..ring van vroeger. mijn lieve Caro gevoelde zich daar even gelukkig als ik. En we hebben de heerlijke schilderijen van Frans Hals gezien, de mooie stadsgezichten van Haarlem. Enfin we zijn gelukkig geweest, en dit is toch alles. Met tranen in de oogen namen we afscheid, want o het is zoo'n mooi gezin. Hein is ons lief, als was hij ook vriend van evenveel jaren als Marie. Woensdag zijn we naar Amsterdam geweest en heeft de aantrekkelijkheid van dien dag zijn hoogtepunt bereikt in een bezoek bij een nieuwe vriend de Heer Walewijk met wien wij thuis kennis maakte. De menschen ontvingen alles liefd en vrij gingen met de sympathieke man naar het Suasso museum waar ik nooit geweest was verrukkelijke werken, heb ik daar gezien van onze moderne grootmeesters. En 's avonds zijn we o zoo voldaan thuis gekomen, natuurlijk hebben van Marie haar heerlijk spel genoten. En ook in Amsterdam werd de luister op geluisterd door het piano spel. Maar voornamelijk door de zang van het 15-jarig zusje van onze nieuwe vriend dat een waar talent kloofde te worden.
En nu staat mijn atelier vol met twee groote kisten, waar de lijsten in zijn die mijn werk zullen omlijsten voor Brussel. Wat zal deze zomer belangrijk zijn. Als alles goed gaat en mocht het sucses wat begint te stijgen nog uitblijven dan toch maar doorgeploeterd en nu ga ik les geven.
[1901 Maart 26] Met de grootste op offeringen hebben we weten te bewerken dat te Dordrecht de Meester zanger van Neurenburg zonder worden opgevoerd, en gisteren avond is dat gebeurd. Wij zijn er met ons drieen. Mijn schat, Herman en ik naar toe gegaan. Maar als ooit mijn opinie dat een opera een onding is bestendigd is geworden dan was het nu. In dit werk wordt vertolkt, het werk van de grootste toondichter van deze tijd, voor mij staat Beethoven oneindig veel hooger, maar dat komt wellicht omdat ik die meer gehoord heb. De zangers en zangeres over het geheel genomen uitsteken, maar het gaat niet zamen. Het gebeurde mij enkele malen dat ik medelijde had met zulke knappe menschen die zoo gek moeten doen. Dezelfde Orelio en Tijssen houden die onlangs in een oratorium is de ..(?) van Schiller, maar wat waren de menschen mij toen sympathieken als thans, in de mooie kleeren die helemaal niet pasten, en deze armelui's omgeving. En wat is het picturale van zoo 'n d..(?) verwaarloosd, wellicht komt dat omdat het moeilijk is om in een provinciestad, dat alles goed in orde te hebben. Het orchest was verschrikkelijk en een met de zang, maar de vertooning toch!
[1901 April 24] Acht en twintig jaar zijn we van daag getrouwd. Heerlijk als je met zoo 'n dankbaar gevoel op den lange baan die is afgelegd terug kan zien. Want al is ons leven zorgvol geweest, toch zijn we gelukkig geweest. Als velen dus in weelde baden. Wij hebben een geluk gehad dat zijn oorsprong heeft in de natuurlijke liefde, die eigelijk met het huwelijk niets te maken heeft. En daarom zijn we vandaag nog even gelukkig. En is ons zamen leven nog even jong als den eerste dag. En dat ik deze dag thuis ben, dat is wat hem nog meer belangrijk maakt. Onder hand dat ik druk aan het werk ben, loop ik van tijd tot tijd de trap van den tuin op om mijn lief wijf eens te pakken. Dan zie ik al het groen uitbollen, ik zie de ontluikende bloemen. En bloemen in mijn hof en een zalig gevoel doorstroom mijn ziel, ook een gevoel van vrijheid van los zijn. Van het klein menschelijke, waaronder ik zoo lange jaren heb gewerkt(?).
Van mijn werk wat ik te Brussel heb verkocht ik deze week de aquarel. Dus is dit al zou ook het groot sucses uitblijven niet zonder vrucht geweest.
[1901 Juni 7] Vandaag is het den Zaturdag van kermis een dag die vroeger (het lijkt wel of er jaren overheen zijn gegaan) die het vorig jaar nog heel wat beteekende, omdat het, wat ik noemde, of liever wat men noemde, mijn vacantie was 1 1/2 dag in een heel, dan gingen we naar Werkendam, en dat zouden we ook nu gedaan hebben, van wege de traditie, maar door een verblijf van eenige dagen te Scheveningen, die Easton's zijn daar voor een maand, van Lien den Maandag gaat is dat Werkendamsche reisje voorloopig van de baan. Iets wat mij niet zoo erg kan schelen is dir boek staan regels, geheel gewijd aan onze Vrienden. Wils, Verhoeff, regels die getuigen van een soort van vereering. Alles is toch betrekkelijk. Wij zijn elkander ontgroeid, onze zieleleven is niet meer een. Zij zijn menschen geworden. Wat je zoo noemt, menschen in goeden doen. Die zich hebben gemest met de astera(?) van anderen, menschen die zijn klant in het zelfgenoegzaam colkje van de kapitalisten voor het overige aardige jovialen lui, zooals de menschen zijn die het aan geen geld ontbreekt. Ze willen ons graag nog eens een paar malen in het jaar te gast hebben om te praten over veel vroeger, teon alles nog zoo anders was. Maar zoodra als het komt op het verkondigen van meeningen, dan staan we lijnrecht tegenover elkander. En dat gaat niet op den duur. O ik ga zoo wel liever met menschen die het over zoo ver hebben gebracht in de maatschappij, menschen die altijd moeten ploeteren om het hoofd boven water te houden, want zij staan zuiver voor het leven. Zij vechten maar later niet voor zich werken door anderen. Jezus weet het wel, toen hij zeide Dat geen rijke in den hemel zou komen tenzij hij alles weggeeft, en hem in zijn armoede volgt. Waarom nemen de menschen alles letterlijk op en dat niet?
In Brussel is het groote sucses uitgebleven, ik heb mijn schilderij nu terug. En ik vond het zeer onbelangrijk. Ik ben aan het veranderen gegaan eindelijk heb ik de kwast genomen en met groote streken verdween het een na het andere en thans staat op dat groote doek een heel ander ding, wat ik meen dat vrij wat beter is. Larij die bekende dat dit beter was, was kwaad op me dat ik al dat werk weer wegdoe. Maar mijn hemel, wat heb ik aan doeken die mij niet bevredigen, een schilderij waar den maker groote gebreken aan ziet, is toch zeker het bewaren niet waard.
We zullen het de aanstaande tijd druk krijgen met de opening van het nieuw gebouw van Pictura. Wij organisseren eene tentoonstelling die een overzicht geeft van wat gemaakt is door de leden van af de oprichting 1774.
Het is de laatste weken geheel zomer en we eten en drinken buiten. Wat is ons leven rijk met den heerlijken tuin. Het is of we eerst sedert het vorig jaar zijn gaan leven. Al zou ik ook en dat wel met veel moeite aan het noodige komen. Ik ben zoo rijk als een koning, vooral ook omdat volgens het oordeel mijn werk erg vooruitgaat als ik het werk zie van een jaar geleden, dan zie ik een groote verandering en de vrienden zie dat meer dan ik.
Alle hoop is er dus als het zoo doorgaat dat ik nog wel wat bereik. En dat zou heerlijk zijn. Als opoffering vooral wat onze vrijheid betreft ten opzicht van Herman, geloof ik niet dat groote resultaaten zal op leeveren. Dat ventje heeft geen levensappen, dat is een plantje dat is slechts aarde is gezaaid en de kracht mist om zich te ontwikkelen. Jammer, erg jammer, want zagen wij er heel in an geloog ik dat we ons voor dit eenige familie lid heel wat zouden getroosten, maar nu ben ik bang dat er niets van hem terecht zal komen.
[1901 Juni 10] Als bewijs dat mijn schilderij te Munchen de aandacht trekt geld dat ik vanmorgen van den uitgever van den Kunst fur Alle, de vergunning vroeg mijn werk in zijn tijdschrift te reproduceeren.
Straks vertrekt mijn Lientje naar Scheveningen voor acht dagen en vrijdag ga ik er heen. En zal ik hoop ik daar nog wel wat kunnen werken.
[1901 Juni 20] We hebben ons in Scheveningen erg geamuseerd. Het was mooi weer. Dat is niet van dat mooi dat de wandelmenschen aanstat, maar weer vol afwisseling. Heerlijk mooie luchten en dan de zee die altijd aanrollende golven. Het werk aan het strand het alles zoo belangwekkend. Vrijdagavond naar het concert in het Kurhaus geweest, daar hebben we een symfonie van Beethoven meesterlijk horen vertolken, dat was een groot genot, enfin we hebben met de Easton's eenige genotvolle dagen doorgebracht.
En gisteren was mijn Lientje jarig voor het eerst dat ik op dien dag thuis was, en het is een mooie dag geweest. Zou na velen regendagen een mooire feestelijke zomerdag. reeds vroeg in de morgen heesde ik met Herman de vlag. Die we in de tuin hadden gepland. 's Avonds een guano(?) verlichting. Er heerschte een prettige stemming onder de bezoekers en we hadden veel genoegen. Het blijkt dat we als de gelegenheid zich voor doet, nog altijd met de jongen mee kunnen doen, want het leek wel een jongelui partijtje, maar we hebben dapper meegespeeld, daar denk je er helemaal niet aan dat de vijftig al gepasseerd is. En mijn Lien hier is toch nog zoo opgewekt als een jong meisje dan den heerlijke snuit als alles zoo blijft gaan. Wat zijn we dan toch gelukkig.
[1901 Juli 1] Gisteren 30 Juni is het nieuw gebouw van Pictura geopend. Dagen lang hebben Larij, Piet Bos en ik gesjouwd om de tentoonstelling in elkaar te zetten. Eent entoonstelling die werken bevat van de beste der leden van Pictura vanaf 1774.
De zalen zijn mooi. Ik heb als waarnemend voorzitter de zaal geopend met een toespraak. We hebben champagne geschonken. Enfin het geheel was zeer aardig.
[1901 Augustus 2] We leven in een prettige stemming want de toekomst lijkt mooi. Ik heb mijn beide schilderijen te München verkocht, de een voor 1200, de andere voor 900 Mark.
De Gilsoul [Victor Olivier Gilsoul (1867-1939)] 's zijn geweest aardige lui, toch vreemdelingen zijn anders nog al een ga..(?) lu..(?) toegeknoopt banden uitgegleden, maar zij niet, ze zijn zeer hartelijk en denk zoo dat, als we dit geld van de verkochte schilderijen ontvangen, we wel eens een paar dagen naar Brussel zullen gaan.
Met Herman gaat het de laatste tijd beter.
[1901 Augustus 12] Giseren hadden we een mooie dag met Bart, Ans en Tonia maakte wij een een roeitocht gemaakt. 's Morgens om half negen in de schuit, den Biebosch op, eindelijk ergens onder de wilgen ons zeil neergelegd en daarop alles wat een watertocht makende mensch noodig heeft, we spelevaren door het riet, verrukkelijk, en om half vijf weer thuis, een dag om nog lang over na te denken.
[1901 Augustus 25] Zondag zijn we naar van Son geweest, een aardige dag. Wilhelmus heeft gespeeld. Toch wel mooi. Ze studeert de laatste tijd Brahms en al is het Marie [Ridderhof] niet, we hebben toch genoten. Gisteren avond waren we bij Zadoks gevraagd. Menschen die ons erg veel plezier doen, en veel met mijn werken op hebben. Het zijn lui die veel voor kunst voelen, en van een artiestieke afkomst zijn. Een jong mensch die daar gelogeerd was las "Op hoop van zegen" voor heel mooi, in het begin hinderde het Joodsch accent wat, maar later niet meer.
Ook te Antwerpen verkocht ik mijn schilderijtje. het gaat dus best.
[1901 Augustus 29] Gisteren en heden voor den middag hebben we Françoise bij ons gehad. Wat een schat van een mensch, heerlijk hebben gesproken over alles wat er diep is in het leven. Beiden zijn wij katholiek. Zij meer dan wij. Speciaal meer dan ik. Maar mede voelt zij wat er scheef is in de godsdienst zoowel als in de maatschappij. En heerlijk is het met zoo'n verstandig vrouw over al de dingen te praten, als alles goed gaat gaan we voor einde september nog naar Leeuwarden, en dan zullen we elkander nog wel nader komen.
[1901 October 6] Gisteren heb ik een treurig laats volbracht donderdag kreeg ik de mededeeling dat den Heer Nooijen [Lodewijk Johannes Nooijen * Breda 2-4-1827 + Rotterdam 1-10-1901] overleden was, diep trof mij die tijding. Te meer daar we nog zoo kort geleden met hem een opgewekt gesprek hadden gehad, zoo is ook dezen man, die ik werkelijk lief had, veel te danken heb, mij ontvallen, ik ben naar het kerkhof gegaan om hem op zijn laatste tocht te vergezellen; op de begraafplaats maakte ik kennis met van Scheldt [van Schelt] ook iemand die een leerling van Nooijen was. Maar vroeger dan ik dat vak heeft vaarwel gezegd, om schilder te worden. Hij kwam daar toen ik reeds lang, heel lang vertrokken was. Want hij is man van ons er om de dertig. maar heeft reeds heel wat terecht is een artiest die er al een reputatie op na houd, het was na de droeve plechtigheid, die ons beiden tranen had gekost een opwekkende ..ding(?).,om zamen over kunst te spreken. van avond zal ik in de kusntkring hier ook over kunst spreken. Speciaal over antiek en vrijdag gaan we naar Leeuwarden,als alles gaat zoo als wij het willen, dan gaan we terug over de Zuiderzee naar Enkhuizen zoo naar Amsterdam een dag, naar Haarlem naar Marie en dan een paar dagen bij Sluiter, een mooi uitstapje dus.
[1901 October 9] Het was een aardige avond op de kring. Nijland is benoemd tot voorzitter, en ik tot secretaris.
We gaan niet naar Leeuwarden dat zou ons veel te veel geld gekost hebben. En zoo heel erg gek ben ik er niet op. Ik houd van Françoise heel veel, maar natuurlijk in de militaire omgeving niet zonder invloed op haar geweest want alhoewel ze nog al mild is en hare ideën dat vol achting zit er erg is en dat vind ik dan altijd zoo moeilijk als je bij zulke lui te gast bent.
Nu gaan we, als alles goed gaat 25 October naar Amsterdam. En dan terug Haarlem bij Marie, Katwijk bij Sluiter.
[1901 October 20] Nu ben ik zoo waar(?) aan den dokter daar heb ik me van vrijdag op Zaturdagnacht helemaal niet kunnen slapen. Wat is dat saai onlekker zijn, en dan een heelen nacht in het geheel niet slapen. Alle half uren horen slaan en s'morgens kon ik niet loopen. Enfin het is nu al wat beter. We willen dus hopen dat het geheel in orde is voor Vrijdag want anders zou ons uitstapje ook van dit gedeelte is het water vallen. Het afschrijven van onze komst naar Leeuwarden was voor Françoise geen groote teleurstelling, want ze is ziek. En dus zijn logees hoe lief of ze je ook zijn niet gewenscht. Vrijdagavond heb ik met een praatje over kritiek de kunstavonden in Pictura geopend. Het was werkelijk nog al geanimeerd.
[1901 November 16] Geheel hersteld zijn we de gepasseerde Vrijdag naar Amsterdam gegaan. Na eerst een bezoek bij Marie Duvanel te hebben gebracht zijn we naar Arti gegaan. Een mijnen teekeningen deed het goed. Toen naar het Rijksmuseum waar het erg donker was. Maar toch licht genoeg om van eenige meesterwerken te genieten. En toen naar het Vondelpark, wat genoten we zamen. Toen we op de mooie Novemberdag zoo wandelden, om half vijf naar Haarlem naar Marie daar was het verrukkelijk. Ze hebben een engel van een kind. En Marie is een sympathieken moeder en ze speelt nog even mooi. Zaturdagmiddag maakte Lien en ik een wandeling naar het Brouwershoekje een klein uur van Haarlem in de duinen. We waren te moede zoo mooi was het daar in den stille natuur, dan alleen, den stilte, wordt afgebroken doen het knappen der dennetakken.
Een vrouwtje was het eenige wezen, een sprokkelaarster. O die met hout begroeide duinen zijn zoo mooi, en dan zoo met je vrouw en een vrouw als de mijne in de rijke natuur. Dit is het hoogste geluk wat te smaken valt.
We bleven bij Marie tot Maandagmorgen en toen gingen we naar Sluiter. het genot werd steeds grooter, wat een idylle dat gezin. Een mooi huis. Enfin alles mooi, de menschen en de omgeving en dan dat(?) thans, en die zei, het is niet te zeggen hoe of we hebben genoten, en dan voortdurend in de artistieke omgeving. Hadden we in Marie een gastvrouw verlaten die behoord door de bewegelijkheid door het blije in heel haar doen. De vrouw van Sluiter is een genot om om je heen te hebben door haar kalmte, een gelukkig paar zijn ze beide.
In geen jaren heb ik zoo'n ongestoord geluk gezien als in de laatste dagen. En we zijn thuis gekomen met een dankbaarheid voor het genoten.
[1901 December 9] Zaterdag kreeg ik uit Weenen van het Kunstenaars Genootschap een invitatie voor de daar te houden groote tentoonstelling. En zijn wege(?) aan mijn schilderij "Stam", wat ik in München heb verkocht, en in Weenen is, dat dus wel zeer toevallig is. En vanmorgen kreeg ik bericht dat ze me in Pulchri niet kunnen gebruiken. Dat is dus een sucses en een echéc. Nu als ik zou moeten kiezen tusschen de twee had ik het eerste genomen. Dus zal ik maar tevreden zijn. Een sucses buitenaf is eigenlijk zuiverde. Ik had eigenlijk wel kunnen verwachten dat ik zou duikelen, want mijn lidmaatschap van de kunstkring en van de vereeniging van het fonds, dingen die lijnrecht tegen over Pulchri staan, heeft mij zeker geen goed gedaan.
[1901 December 14] Van den Heer Blommers kreeg ik een schrijven, waarin hij zijn verwondering betuigde over de uitslag in Pulchri. Hij schreef mij dat hij mijn sucses verzekerd achte, want dat mijn inzending de beste was van allen.
Dat klopt dus als heel slacht met de deballoteering. Als ik er aan hecht dan zou dit schrijven zeker een pleister op de wond zijn.
Met Herman gaat het zou ik zoo zegge voor uit. Hij wordt meer mensch, dat is voor ons och maar een groote voldoening, want dat had even goed anders kunnen zijn. Als ik zoo eens bij mijzelve nadenk. wat is dan alles wat ik eenmaal als een droom beschouwde, vervuld want ongetwijfeld neem ik thans een plaats in onder de Hollandsche Kunstenaars, want in het buitenland kan ik zeggen dat ik werkelijk sucses. Als het nu in Weenen ook eens wilde gaan, dan was dat toch maar heerlijk.

[1902] Om met oudejaar zoo wat te filosoofeeren daar komt niet meer van als ik nu het nieuw jaartal schrijf is het steeds wat later.
[1902 Januari 12] De gepasseerde feestdagen brachten wij te Rotterdam door, nog al gezellig, ik zeg "nog al" want jongens ik moet het al verduiveld naar mijn zin hebben als ik het beter heb dan thuis.
Vooral nu ik zooveel van mijn thuis geniet, al de kleine geriefelijkheden die het leven zoo heerlijk maken. Aangeboden door een vrouwjte als mijn Caro maken dat je thuis het beste op je gemak ben. Toch is het wel eens goed en uit te trekken. Zoo hebben we nu door osn tochtje van het najaar nader kennis gemaakt met Sluiter en zijn vrouw. En hebben we met hem ook nu weer een paar gezellige uren doorgebracht. Zij waren te Zwijndrecht gelogeerd, maar nu weer naar Katwijk vertrokken.
Als dit jaar nu eens kon zijn als het vorige dan zou ik toch moeten constateeren, dat ik een gelukkig duivel was. Hoe weinig men dan bereiken hier idiaal en kan dan toch zeggen, dat ik het mijne heb bereikt. Want schatten of bezittingen zij kunnen mij niet toelachen, als ik nog blijven leven zoo als nu dan ben ik een rijk man. Dan kan ik leven voor mijn werk en met dit werk verdienen genoeg voor ons onderhoud. Een mensch die meer verlangt is een schrok(?) want die wel meer hebben dan hem toekomt, en dat natuurlijk ten koste van anderen, mocht ik in mijn leven nog eens veeld geld verdienen. Dan hoop ik het niet voor mezelve, maar voor andere te gebruiken. Maar liever hoop ik het nooit te zullen bezitten, want de beste voornemens bij niet bezitten die vervloeien als het anders wordt. En ik kan alleen maar hopen dat ik beter zou zijn dan anderen, maar daar zal ik wel geen last meer van hebben, was 30 jaar, dan misschien, maar nu heb ik nog te korte tijd voor de boeg.
[1902 Februari 18] Hoe lang of het precies geleden is, weet ik niet. Ik denk een week of drie, dat we naar de Breitner tentoonstelling zijn geweest, dat was een verrukkelijk dag. De tentoonstelling was o zoo mooi die Breitner is een keul(?) heer(?) 250 schilderijen waaronder er, ik zou zeggen, mij geen toen die je had willem missen. Wel van de aquarellen die hadden helemaal op enkele na, wel weg kunnen blijven, wat is die man veelzijdig, maar de mooiste dingen zijn uit Dordt, dat schilderij uit het museum. Die dam bij avond, bleef een der w..digste. We hebben zamen zoo heerlijk door Amsterdam geflaneerd. En na den middag naar Haarlem naar Marie.
De vorige week heb ik een kunstbeschouwing gehad op Pictura. En 14 schetsen verkocht. Het gaat best. Den 3 Maart stel ik bij Oldenzeel ten toon. We zullen eens zien of ik meer sucses zal hebben als de vorige keer.
[1902 Maart 12] Vandaag opent bij Oldenzeel een tentoonstelling van teekeningen van mij.
[1902 Mei 2] Eergisteren is Herman bij ons weg gegaan. Ik had al lang bemerkt dat hij zich niet kon inspannen genoeg. Om in het decoratie schilderen iets te bereiken. En toen ik hen om mij te overtuigen zulke proe..(?) bekende hij er geen lust in te hebben.
Nu is hij naar Boskoop om het kun(?)-vak te leeren. We zullen zien wat daar van terecht komt. Het is wel jammer, maar je kan(?) zoo iets niet dwingen.
Mijn tentoonstelling heeft heelemaal geen resultaten opgeleverd. En ook van andere zijde gaat op het oogenblik niets. Maar we zullen maar blijven hopen.
Morgen vertrekt Evert Kuipers naar Praag.
[1902 Juni 13] Wat hebben we dinsdag een heerlijke dag gehad. Neen maar, het was verrukkelijk. Betsy Duvanel die het thuis niet zoo erg best vinden kan met eigen vader en vreemde moeder, bracht die vier dagen dat ze vrij heeft tusschen haar werkkring in den Haag en Parijs bij een vriendin in Den Haag door, en nu wilde mijn Lien haar voor haar vertrekt nog zien en zou daarom dinsdag naar Den Haag gaan. Nu moest ik toch bij Tersteeg wezen, en toen gingen we zamen. Heerlijk weer, mooi aan het strand en hartelijk ontvangst bij de moeder van de vriendin. Enfin een dag om in een lijst te zetten.
Mijn schilderij dat uit Weenen terugkomt, gaat naar Tersteeg en ook in Maison Artz ga ik de werk ten toonstellen. De verkoop gaat de laatste tijd slecht. Maar vertrouwen maar het zal wel weer beter worden. Het is wel goed dat ik moet blijven scharrelen, want de scharrelaars blijven hier principe het beste getrouw. Zoo dra je wat gaat bezitten dan wordt het mis, nu als ik de kracht om te doen wat ik mij nu voorstel dan zou ik onbesmet blijven. Want ik zei het onlangs nog tegen Lien. Als ik ooit geld overhad en ik zou het om het beter bewaard zou zijn als thuis, waar we iedereen vertrouwen, ergens in bewaring geven aan een bank of zoo, dan zou ik toch nooit interest willen hebben en daarom is het maar beter om het niet te hebben, dan behoeft je moed de proef niet te doorstaan. Vandaag over acht dagen zitten we te Scheveningen bij Easton voor een dag of zes. Heerlijk dat we dat nu zoo kunnen doen, geheel vrijheid. Dan geef ik nimmer prijs. Want dat is verrukkelijk. Binnenkort hoop ik ook te Berlin werk ten toon te stellen.
Bij Tersteeg heb ik werk gezien van Israels uit den allerlaatste tijd. En als je dan hoort dat den 78 jarige grijsaard aan zoo'n schilderij werkt als een jongmensch die er zijn naam meer wil maken, dan is dat werkelijk opwekkend. En dan denk ik dikwijls, he, wie weet of mij dat geluk ook nog niet beschoren is niet om een hoogte te bereiken als dezen man. maar om tot hooge ouderdom te kunnen werken.
Ik denk zoo omdat ook ik op een leeftijd dat veele hun geestkracht zien verminderen nog het vuur der jeugd in me voel.
[1902 Juli 5] Donderdag ben ik naar Katwijk geweest om bij de opening te zijn van de visscherij tentoonstelling waaraan de daar wonende schilders een klein, maar uitmuntende schilderijen tentoonstelling hebben vastgeknoopt.
het was daar zeer aardig, mijn schilderij hangt zeer goed. Enfin er zijn er maar ik geloof 50 of zoo iets; met enkele schilders aardig gepraat over mijn werk, juist wat ik vroeger miste. Mijn vrouwtje/...kop(?) ging natuurlijk mee want sinds ik vrij ben, ken ik geen groote genot dan met mijn vrouw uit de stad te gaan, maar zij bleef in Leiden waar van een eereschuld hadden af te doen, op bezoek gebied en s'avonds, gingen we opgewekt huiswaarts.
mijn schilderij uit Weenen is terug, en nu bij Tersteeg. Ik heb er aan gewerkt nadat ik weer hier had. maar was lang niet zeker of ik er goeden dingen aan gedaan had. Zoodat ik het met een beetje bang hart wegzond, maar gisteren kreeg ik een brief van F. zoo vol waardeering, dat ik het met een gerust geweten naar Gent zal zenden. Vanmiddag gaan we met Mevr. Goedhart, Tonia en Bart en Ans een rijtoer maken door al de omliggende dorpen van het eiland.
Ik schreef wel dat we 8 dagen naar Easton gingen te Scheveningen, maar niet dat we het gedaan hebben na de verjaring van mijn Lien op 19 Juni een dag vol verrassingen, een rijke dag, met de vlag in top en de lampions s 'avonds aan de warande.
Zijn we den 20ste naar Scheveningen gegaan en daar gebleven tot de volgende week Woensdag, heerlijk genoten, door de duinen gedwaald, met Kees naar de planten gekeken, gezien hoe een bij zich met wellust dompelt in de meeldraden van de bloemen en zoo de voortplanting bevorderd, gesproken over alles wat groot is, over God, bruin thuis gekomen, maar weinig gewerkt. Daarvoor trilde ik juist maar niet kwam het door wereldsche menschen aan het thans of door de huzaren of omdat ik gelogeerd had bij de wetenschap en niet bij de kunst, ik weet het niet, maar de emotie heeft ten eene male ontbroken en toch is het niet onmogelijk dat de menschen later nog iets maak van de opgedane indrukken, wie weet?
Een symfonie concert hebben we gehoord in het Kurhaus, heel rijk mooi, de Leonore ouverture van mijn vriend Ludwich (van Beethoven). O wat was dat mooi.
De moderne muziek. Ze is rijk, schitterend, maar Beethoven blijft voor mij de eerste.
[1902 September 1] Omdat het gisteren Zondag was, zijn de menschen "de domme altijd", en dat zijn er een heele massa, blij dat de koningin jarig is, dwaas, maar bij al die onwaarheid waaruit de maatschappij bestaat, kan dat wel bij.
Onlangs was ik gast van den Heer Oppenoorth en ik nam van dien dag een hoogst aangename indruk mee naar huis. Een heerlijk gezin die menschen met elkaar. Mevrouw op het eerste gezicht eenigzins sjofel, maar bij nadere kennismaking, een heerlijke vrouw en moeder. Hij geen groot kunstenaar maar een eerlijk man, geloof ik, en dat is meer daardoor op zij gescchoven, verongelijkt, natuurlijk zooals het een eerlijk man betaamt. 6 jaar was hij penningmeester van Pulchri, maar hij was te eerlijk omdat te kunnen blijven. We zijn naar Scheveningen geweest en naar Biescoy(?) die kocht door zijn bemiddeling een teekening van me en daar door voldeed ik mijn schuld aan het fonds.
Ook Maison Artz kocht onlangs een teekening van me. En in Hamburg heb ik veel werk.
De vorige week was Françoise bij ons, een heerlijk mensch. Jammer dat ik de vrouw van een "overste" is en hem ook zoo noemt als ze over hem spreekt. Ze is ontwikkeld genoeg en als ze geen soldaten vrouw as, dan zou ze zeker royaale denken. Nu zit ze natuurlijk met haar denken in den kleinzielige kring.
Gisteren waren we te Rotterdam, en regenen, van heb ik jou daar. Vandaag komt Herman [Gunneweg] naar Dordt, daar gaat het gelukkig best mee.
[1902 October 5] Gisteren hadden we een aardige zondag bij Easton. We wandelden naar Delftschhaven. Het was misschien 20 jaren geleden sinds ik daar geweest was. En ik heirnnerde mij veel, zelfs de kleine herberg, waar nu zondag met grootvader Sips naar toe gingen, was nog juist als in de dagen, hetzelfde deurtje, de wingerd. Alles nog het zelfde, dat zal wel 35 jaren geleden zijn, lang,maar wat is dat stadje mooi. Ik ga er zeker eens werken.
Morgen gaan we voor een paar dagen naar Gorkum, dan ga ik naar Woudrichem om wat op te duikelen voor een nieuw schilderij. Al heb ik nog geen verkoop sucses in het buitenland dit jaar, vragen ze mijn weder trouw aan, dus valt het toch in het oog.
1 October is onze luitenant [=Th. de Jongh van Arkel] vertrokken. Nu het was een man bij uitstek en heelemaal geen soldaat, zoodat ik hem daarom, vooral nog al aardig vond, maar nu hebben het huis aan ons, wat heelrijk is, de kamer die we hem hadden verhuurd, hangt nu met schilderijen, teekeningen, alle van andere dat is veel aardiger, als je eigen werk aan de muur te zien. Als het nu maar een beetje goed gaat, dat we het zoo kunnen houden, dan zal het heerlijk zijn.
[1902 December 18] We hebben kennis gemaakt met onzen buren (F. van Rompel) [=F.J.L. Rompel], heerlijke menschen. Hij is journalist en zij is behalve dat ze een allerliefste vrouw en moeder is ook schrijfster. We vallen erg in elkander smaak en loopen dagelijks uit en in. Zitten er heerlijk te praten over alles en nog wat. Enfin een conversatie van de bovenste plank, jammer dat ze met februari weder de stad gaan verlaten. Hij was de chef van het persbureau dat tijdens de Tranvaalsche oorlog dienst deed. Ik weet niet precies in welke vorm zij zijn in Transvaal geweest, waar hij redacteur van de Volksstem was. Meer dan een jaar woonden ze naast ons. En we kenden elkander niet.
Van Son, die ook eenigszins aan het Ned. Verbond verbonden is, kwam bij hen en verwonderde zich dat wij elkander niet kenden "Jullie zijn net menschen voor elkander" zeiden hij, en dat bleek ook zoo te zijn, de geboorte van hun zoon was de aanleiding tot de kennismaking, die helaas maar al te kort zal dueren.
In Arts and Crafts in Den Haag heb ik een tentoonstelling van mijn teekeningen en een 8 tal schilderijen. De laatste tijd verkocht ik nog al eens wat. maar daar zijn we nu weer glad donker, zoodat weder nieuwe vooraan moeten komen om ons in het leven te houden.
Onlangs ben ik benoemd tot president van Pictura. Ik had de waardigheid liever misgeloopen maar de keuze was niet groot en zoo werdt ik het slachtoffer.

[1903 Januari 1] Dat is nog niet dijkwijls gebeurd dat wij op nieuwjaarsdag Thuis waren. We waren dan ook van plan naar Rotterdam te gaan maar mijn Caro was zoo verkouden (we dachten eens dat het influenza was) dat we maar thuis gebleven zijn. Heel knuts hebben we gisteren bij elkanderen gezeten. En om half elf naar bed. Ze is gelukkig vandaag veel beter. De vorige Zondag zijn we naar een lezing geweest van Luitjes, de redenaar voor de nieuwe ideën. Nieuw was het natuurlijk niet, wat hij zeide, hij had het over atheïsme, maar de man oprecht met de gloed der overtuiging en dat pakt altijd. Dat het oude moet plaats maken voor nieuwe, dat is altijd zoo geweest, en dat we een ander Christendom zullen krijgen als dat wat nu versleten schijnt. Dat zal wel. Maar mij dunkt dat de menschen dat al te veel denken dat ze de zaak nu in eens zullen opknappen. We zullen dunkt mij als de dogma's vallen en als de mensch vrijer wordt, als weder een paar stappen verder zijn dan zoogenaamd geheel overtuigde menschen doen mij te veel of er niet de minste kans is dat er aan hun gevolgtrekkingen iets zou kunnen haperen. Nu is dat wel lam als je zoo denkt, want dat maakt dat je nooit zoo eens enthousiast bent.....nu dat is bedenk ik nu daar, toch eigenlijk niet waar. Want ik ben dat nooit voor het idee der menschen geheel, maar ik ben het toch voor dat wat ik er goed is denken en ik ben het voor de natuur en dat denk ik aan mijn stelling die ik het vorig jaar in Pictura verdedigde, dat alle denkers der menschen leugen kan zijn. Maar een knotwilg aan een slootkant nooit, want dat is het eeuwig ware, de natuur.
Toch hoop ik de altijd alles mee te blijven voelen voor de ideen der jongeren. Zij het ook dat door rijpere leeftijd, niet direct de genezing van alle kwalen(?) verwacht.
Van een sucses in Artz en Crafts merk ik nog niet veel.
[1903 Januari 25] Toch eenig sucses, ik verkocht een schilderij "WILLEMSDORP" en een teekening. En behalve dat hoorde, dat Graad van Roggen een knap artiest die het werk zag het mooi vond. Dat zegt voor mij altijd het meest. Voor zoo ver mij bekend is en over mijn werk in de couranten weinig gesproken en dat kan ik mij ook zoo begrijpen. Al ben ik nu heelemaal schilder, toch sta ik eigenlijk buiten de beweging, als je van jongs af hebt meegedaan, dan heb je studie vrienden, waar onder allicht menschen van invloed, was mijn werk nu van dien aard, dat het sterk aansprak, dan kwam dat toch wel, maar het is (en ik zou het ook niet anders wenschen) even als mijn karakter, het midden houdend, dus zal de wereld en zich niet moeielijk om kaen. Enfin als ik maar bescheiden kan leven, dan ben ik best tevreden.
Op het oogenblik zit ik echter in zak en asch want ik ben ziek ... geweest. maar mag nog niet werken, en ik brand van verlangen, om de hlft van alles wat ik op mijn schilderij heb gepenseeld weg te schilderen. Enfin geduld hebben dat komt wel weer, als ik nu maar weer spoedig uit kan gaan.
In mijn huis arrest tijd, heb ik, tot groot schade van mijn gestel eerst de 7 Januari feest gevierd bij onze buren, een heerlijke avond, maar door mijn verkoudheid voor mij eenigzins te vermoeiend en verleden Zondag hebben wij de Rompels en Van Son en Willemien bij ons gehad te eten en verder tot half 12, voor mij veel te vermoeiend.
Maar wat doe je het was heerlijk zoo 3 stel menschen die allemaal toch wel wat beweren ik door mijn handwerk (jawel IK vooraan) en zij door hun ontwikkeling. maar ik moest het be..uren(?) toen ze weg waren. Tolde ik haast om, maar nu is het veel beter. En als nu alles goed gaat, ga ik Vrijdag met Lien naar Den Haag.
Mijn werk voor Weenen inpakken en dan eens een bezoek brengen bij Oppenoorth, mijn contributie betalen, als ik dan maar geheel beter ben. Gisteren las ik in het gedenkboek over Jacob Maris en vond tot mijn, ik zou haast zeggen blijdschap, dat deze groote kunstenaar juist werkt als ik dat doe. Dus moet er, al staat hij boven aan, en ik op de onderste sport, verwantschap zijn in ons zieleleven, omdat ik zonder leermeester altijd gewerkt hebbende, mijn eigen weg heb bewandeld, ook de zijne schijnt te zijn geweest.
[1903 Februari 2] Gisteren zijn onze buren [=F.J.L. Rompel] vertrokken naar de Wolwevershaven. Ze waren de laatste twee dagen bij ons. Ik geloof niet dat twee menschen, en een kind aspirant mensch, ons hart zoo stormende hand hebben ingenomen als zij. En dat was zoo in eens van weerskanten zich alsof we elkander al jaren kenden. Eerst zouden ze direct naar Amsterdam gaan maar gelukkig blijven ze 3 maanden zeker nog hier. Zoodat we veel van elkandere kunnen genieten. Ze zijn heel anders. Ze hebben zelfs een antieratisch(?) tintje(?) aan. En dat slecht of bij onze sociaalistische levens opvatting, maar het houden niets, het zijn zulke beste menschen.
Daar rijd vandaag niet eene trein. Het spoorweg personeel heeft den arbeid gestaakt omdat ze van hun diensten vergen, die zij ..den(?) hier achter. Daar ze hier lotgenooten zonder moeten onderkruipen. Bravo! Zoo moet het gaan. Al die lui, die zich ver..den dat is alles kunnen beheerschen moeten zien, dat ze geen halve cent waard zijn, als ze de h..(?) schare(?) van arbeiders mensen. Ik denk dat we Woensdag wel niet naar Den Haag kunnen, maar dat heb ik er wel(?) voor over.
[1903 Maart 31] Nu we zijn de Woensdag wel naar Den Haag geweest, tot op heden "de stakerij"geschiedenis nog niet afgewikkeld. De bezitters hebben wetten ontworpen die bij aanneming de arbeidende klasse (arbeidende klasse wat een mooi woord) alle kracht zou tenemen, maar ze zullen hem er niet door halen. Ik heb natuurlijk met het adres geteekend om ze niet aan te nemen, die wetten die onder de schepen van de vrijheid te waarborgen van iedereen. Toch alleen op de hoofden der arbeiders zou terecht komen.
Heden morgen kregen we bericht dat onze zwager Schrijver aan longontsteking lijd. Ik ben zoo bang dat den man die altijd gezond was hier wel eens mee heen kon gaan.
Met de Paaschdagen zal ik een tentoonstelling houden in Pictura. Ik hoop wat te verkoopen, want dat is zeer noodig. Hoewel mijn werk, zeer wordt geapricieerd gaat de verkoop maar slecht. Dikwijls weten we zoowaar niet hoe het terecht moet komen, maar dan gaat het toch met scharrelen weer zijn gang.
Na den feestdagen gaan we voor en dag of tien, twaalf er uit, naar Amsterdam, eerst bij een broeder van Lea logeeren, en daarna bij onze vriend Walewijk. Zie je dat zijn maar de gevolgen van vrij te zijn. Soms wel haast niet te ten, maar van een andere kant ook zoo vrij als een vogel in lucht. Ten minste als er voor de arme dieren, geen monsters van menschen(?) waren. De jongens harten, dan zou mijn vergelijking op gaan. In Weenen, waar ik het vorig jaar zoo'n deftige uitnoodiging van kreeg, kunnen ze mijn aquarellen, die ik zond niet gebruiken, het is jammer van de vracht, anders geef ik er niet erg om.
Riesing was onlangs verrukt over mijn werk, als hij nu maar eens een ding van me kocht, voor geld.
[1903 Mei 22] Wat een tusschenruimte, schandelijk!
Mijn expositite in Pictura heeft veel bezoek gehad, iedereen, ook de bevoegde zonder dat mijn werk voortdurend beter werdt, en ik verkocht een groot en een klein schilderij. Tijdens de expositie zijn wij veertien dagen in Amsterdam geweest. We hebben afschuwelijk weer geweest, storm, sneeuw, regen, Amsterdam best wel een modderpoel, eerst bij Koopman gelogeerd. Een Jodenpaasch week mee gemaakt, want de gastvrouw was nog eenigszins aan de Joodsche gebruiken gewend, met hen uit geweest. Comedi, opera maar. Al den vermaken geven geen onvermengde genot. Naar de Museums, wat heerlijk was en daarna bij Walewijk wat verrukkelijk was. Daar hadden we een paar dagen mooi weer. Zijn wonen in Watergraafsmeer, buiten. Het zijn heerlijke menschen. Ze hebben een mooi ingericht huis, alles modern, maar mooi is dat genre. Ik blijf het koud vinden, maar leelijk is het niet. We hebben daar een verrukkelijk acht dagen doorgebracht en vrijdag, zijn we naar de schouwburg gewest, waar het tooneelstukje "Wat Ge..taard Is" van mijn vriend Rompel [F.J.L. Rompel, geb Amsterdam 7-1-1871, overl. Kaapstad 1-4-1940; http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=romp005] werdt opgevoerd. De critiek vond het slecht,d emenschen vondne het mooi. Wie heeft gelijk?
Ik denk beide.
Den 20ste Mei hebben we een partij gehad bij gelegenheid van het huwelijksfeest van Ans en Bart in het "Witte Paard" te Zwijndrecht. het was bisonder aardig. In geen jaren adden we zoo'n feest mee gemaakt. het waren uitsluitend jongelui. Wij waren de eenige van rijpe leeftijd. Wat niet heeft gehinderd dat we aardig hebben meegefuifd. Om vier uur gingen we naar de overkant daar in rijtuigen een groote tour naar Rijsoord, daar pret gemaakt toen terug naar Zwijndrecht en op Hemelvaartsdag s'morgens om 6 uur kwamen we thuis.
Als ik nu nog vertel dat Oppenoorth [Willem Johannes Oppenoorth, geb. 2-10-1847, overl. Utrecht 19-5-1905] een nacht bij ons heeft gelogeerd en dat ik graag wat meer zou verkoopen. Dan kan ik de nog neerschrijven.
Dat onze tuin op het oogenblik een ver(r)ukking is, en dat ik, als we het, zij het ook zorgelijk zoo moge houden, dat ik dan het gelukkigste mensch ..(?) van de wereld ben.
[1903 Juni 21] Eergisteren was mijn Caro jarig vol bloemen en een echt gezellige dag. Geen zomerweer, gen regen. Het komt laat dit jaar. We zijn veertien dagen in Scheveningen geweest bij Easton (x=van mijn doctoraat, tijdens hun bezoek, maakt .. geen woord mel...) maar het was aan het strand winter, op een paar betere dagen na.
Gevlo..(?) hebben we niet en ook geen avond feest gehad, dat zullen we de volgende week doen, onze nieuwe buren hadden in hun naaste familie een smartelijk stierfuure(?) en nu dachten wij, was het zoo uit den toon om gejoel en gelach naast den deur te moeten hooren, en onze vrienden de Rompels waren naar Amsterdam. nu wat als dat niet het geval was geweest, het zou de vraag zijn geweest of we zoo fijngevoelig geweest zouden zijn. Lien zegt van ja, ik weet het niet, hoor!
Vandaag zijn alle drie de Duvanelletjes in de stad, die zullen we dus wel eens te zien krijgen, denk ik. In Scheveningen zijnde heb ik een bezoek gebracht bij Blommers [Bernardus Johannes Blommers (1845-1915)]. Wat was dat een aardige middag. Ik kwam zeer opgewekt thuis. Het is wel aardig zoo eens van een knap man, die natuurlijk vooraan staat en boven de partijen, het een en ander te hooren. Aardig was het hem te hooren over de ongunstige uitslag van mijn lidmaatschap voor PULCHRI. Hij was er nog woest om, en zeide mij, tegen dat het zoover was, weer bepaald voor te willen stellen. Op gevaar of van vervelend te worden moet ik nog eens zeggen hoe of ik het vrije leven geniet.
[1903 Augustus 12] Al mijn werk gaat in zee, 2 schilderijen een kapitaal doek, een kleine naar Brussel, 3 naar Stuttgart, op een zeer vereerende uitnoodiging dat ging zoo: Ik zond onlangs en ik las er van, dat er in Krefeld een zeer belangrijke tentoonstelling wordt gehouden van Hollandsche Kunst, en beste en meest bekende waren daar vertegenwoordigd "He! dacht ik, wat jammer dat ik daar ook niet een paar doeken bij heb". Maar natuurlijk in Den Haag of Amsterdam denken ze niet aan dit ventje dat in Dordt zit, enfin daarom niet getreurd, dacht ik, en daar krijg ik een brief uit Stuttgart.
Waarin mij door den voorzitter van het kunst verein wordt medegedeeld, dat met September de tentoonstelling van Krefeld, naar Stuttgart wordt overgehaald en verzochten zij mij eenige mijne schilderijen in te zenden. Dat is dus aardig en werkelijk het opteekenen waard. 2 stukken gaan naar Amsterdam naar de 3 jaarlijksche, dus zullen we maar hopen op sucses op finantieele terrein is dus koop noodig. Op dat gebied is er eene vriendin van mij Mevr. van Roosendaal, die ik zal in eere houden, als onze redster. Zonder hare belanglooze hulp, waren wij wellicht reeds aan den grond geweest. Altijd als we voor moeielijkheden zatten is zij het geweest, die ons er door heeft geholpen en die de oorzaak was dat we er door heen konden scharrelen. Met een stille hulde aan den lieve vrouw besluit ik dit deel van mijn dagboek.

Laatst gewijzigd: augustus 2008.