Aanmelden | Contact
Doorzoek de bronnen

Dordrecht: Stukken Oud-Strijders verzameld door J.A. Smits van Nieuwerkerk (1865)


Bron: Regionaal Archief Dordrecht
Archief: 150
Inventarisnummer: 700

(transcriptie E. van Dooremalen; scans verkrijgbaar)

(gedrukt) Waterloo herdacht 1815-1865 (Dordrecht)


(gedrukt) Waterloo herdacht 1815-1865



KORTE TOESPRAAK
in drie gezang
bij gelegenheid van de gehoudene wapenschouwing over de dd schutterij in vereeniging
met de 1e en 2e sectie van het metalen kruis, afdeelingen Dordrecht en omstreken
en den oud-strijders, die in Nederlandsche dienst aan de krijgs-verrigtingen in 1813-1815 hebben deelgenomen,
onder kommando van den Majoor Kommandant
den heer J.A. Smits van Nieuwerkerk
te Dordrecht
18 JUNIJ 1865.
opgedragen aan de oud-strijders, door
L.J. BERG

HET VADERLAND

O, Wieg en Bakermat! 't herdenken van die stonden
geeft eerbied voor Uw grond; Oranje en Nederland,
Door eendragt en door moed zoo vast te zaam verbonden,
Doen, Gode zij gedankt! der vad'ren eed gestand.
Het bloed, dat dierbaar bloed, dat uit der dappren wonden
Gevloeid heeft tot ons heil, het stroomde niet voor niet:
De nazaat meldt den roem, en tienmaal duizend monden
Die zingen WATERLOO uit volle borst een lied.
Laat weer d'Oranjekleur en borst en hoed versieren!
Komt, stemmen wij ons thans voor 't vijftig-jarig feest!
Laat Engelschman en Pruis, het Rusland hoogtijd vieren,
Aan allen zij de roem, aan Nederland het meest!

(Drukkerij van H.R. van Elk, te Dordrecht)



JUNIJ 1813-1815 en 1865
DICHTREGELEN

uitgesproken door
J.P. WERNER
Secretaris bij de Vereniging Metalen Kruis, Dordrecht en Omstreken 2de sectie.
aan den
FEESTDISCH der OUD-STRIJDERS
bij de 50-jarige feestviering der overwinning van den slag van Waterloo.

Was het knellend juk verbroken
Fransche heerschappij verplet,
Jubelende op kerk en toren
Neerlands driekleur weer gezet?
Werd er door geheel Europa
Dankbaar weer aan God gedacht?
Neerland dankte voor de vrijheid,
Na verdrukking weer gebragt.

(Koorzang der leden van de 2e Sectie)

Wij leven, vrij, wij leven blij, op Neerlands dierb'ren grond, enz.

Kort toch, na die vrijheids zangen,
Slaakte men en bangen zucht.
Dond'rend klonk de maar in d'ooren,
Elba's banling is ontvlugt.
Door verraad, en list, en meineed
Rukt hij op de hoofdstad aan!
En geen magt van Frankrijks Koning
Kan den ding'land tegenstaan.
Angst en schrik drong ons d'ad'ren,
Vreugd, vervangen door den kreet;

Brengt thans, goed en bloed ten offer!
Voor Hij nieuwe kluisters smeedt.
Moet de vrijheidszon, naauw glorend,
Dan weer bloedrood ondergaan?
Neen, Oranj! Neerlands redder!
Gordt met moed de wapens aan.
En gij, brave Neerlands zonen!
Verlaat het dierbaarst wat uw rest,
Voor den dierb'ren grond te strijden,
Door der vad'ren bloed gemest.

(Koorzang als voren)

Bescherm, o God! bewaar de grond, enz.

Reeds zijn meer dan duizendtallen
Door den dwingland zaam gebragt.
Maar, Oranjes legerscharen
Staan bezield met moed en kracht.
Woedend wordt de strijd begonnen,
Moed, vertwijf'ling, hoop en schrik
Worden beurt'lings afgewisseld,
Tot 't beslissend oogenblik.
Als een stortvoed val de vijland
Telkens op de onzen aan,
Die op God en moed vertrouwend,
Hen drie dagen af blijft slaan.
Vrees'lijk is het bloed vergieten,
Bij 't onzeker oorlogslot.
Dààr, daar braakt de wanhoop vloeken,
Hier rijst een gebed tot God.
Waterloo! in uwe velden
Waart verderf en dood in 't rond;
Doch de vijand ligt verslagen
Op van bloed doorweekten gerond.
Jub'lend rijzen dankgebeden,
Voor den zegen hier behaald;
Neerlands vrijheid is bevestigd!
Door Oranjes bloed betaald.

(Koorzang als voren)

Wien Neerlands bloed door de ad'ren vloeit, enz.

Ja, uit vrij die vreugde zangen,
Het dierbaar Nederland is vrij!
He viert vereenigd met Oranje
Het vijftigjarig feestgetij.
Aan u, oude dapp'ren krijgers!
En door Neerlands derden Koning
Eer en hulde toegebragt.
Smaak in d'avond van uw leven
Voorspoed, zegen en genot,
Het Vaderland blijv' u vereeren,
En uw loon wacht U bij God.




AAN
den Hoog-Ed. Gestr. Heer Luitenant-Kolonel A.D. Weber

Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw.

Ridder! Ja, uw achtbaar bijzijn
Stem, ons nog tot meerder vreugd,
Gij paart bij den moed eens krijgsmans,
Hemelreine burgerdreugd.



WELKOMSTGROET
aan de oud-strijders 1813-1815,
bij hunne terugkomst uit Leiden
28 Junij 1865.


Zijt welkom! Neerlands feestgenoten!
Gij, mannen! die voor vijftig jaar,
Uw bloed en tranen hebt vergoten
De vlucht bestreedt van d'Adelaar!
O! wakkre zonen van het Noorden,
Wij reiken U de broederhand,
Begroeten U aan Merwe's boorden,
Als strijders voor ons dierbaar Vaderland!

Hij, Neerlands Koning, deed U nooden
In Leidens vest, de oud' heldenstad,
Daar werd een feest U aangeboden,
Toen ge in triumph er binnen tradt,
Prins FREDERIK herdacht zijn broeder
Met U in 's Heeren tempelwand.
Gij loofdet zaam den Albehoeder,
Als strijders van ons dierbaar Vaderland.

Ja, gij mogt paal en perken stellen
Aan 's overwinnaars oppermagt,
Die duizenden ter neer deed vellen.
Met nooit gekende tijgerkracht;
Wat volken voor zijn donders vielen,
Oranje bood hem tegenstand,
Toen hieldt ge hem staan in het vernielen,
Als strijders voor ons lieve Vaderland.

Nog juichen wij met dankbre tranen,
En geven U als redders de eer !
Gij volgdet trouw met roem uw vanen,
En bliksemdet den dwingland neer!
Triumf! de menschheid werd gewroken;
Wj liggen aan geen slaafschen band,
De staf des heerschers is verbroken
Door strijders voor ons dierbaar Vaderland.

Zoo mogt U binnen Leidens wallen
geheel in feestgewaad getooid,
De eer voor dien strijd te beurte vallen,
Die U op nieuw heur lauwren strooit.
Ook hier hoort gij een klank gerhalen,
Die dankbaarheid in 't harte plant,
't Is 't loflied op Uw zegepralen,
Gij strijders voor ons lieve Vaderland.

Zijt welkom, Broeders! oud van dagen,
Geen jonglingsvuur doorgloeit de borst,
Maar 't hart heeft eenmaal warm geslagen,
Vol gloed voor Vaderland en Vorst.
Zijt welkom! en vermeldt Uw zonen,
Hoe dat uw roem, hier bleef in stand,
Zegt hun de stad, die wij bewonen,
Huldt strijders voor het lieve Vaderland.

Gij Ridders, die uw borst mogt sieren,
Met 't kruis van moed, beleid en trouw,
Die onder Nassau's strijdbanieren
Herrijzen deed ons staadsgebouw,
Op U zien wij met eerbied neder,
Wij loven hier dat hoog verband,
Gij bragt ons roem en vrede weder,
Als strijders voor ons dierbaar Vaderland.

En gij, mijn vriend! wiend zilvren haren
Uw kruin met krijgsmansglorie dekt,
Wiens levensloop, vol wedervaren
In heldendaan, onze achting wekt.
Het Leewuenteeken, U geschonken,
Draagt 't edelst opschrift in zijn rand:
Aan deugd wordt de adeldom geklonken,
Voor strijders van ons lieve Vaderland.

Ook U, o vrouwen! die in 't strijden.
Een heldenziel den mannen schonkt,
Hun laaf'nis aanbood onder 't lijden,
Als Nederlands heldinnen pronkt.
Ook U zij lof, die 't jeugdig leven
An 't erf der vadren hebt verpand,
En al ten offer hebt gegeven
Voor strijders voor ons dierbaar Vaderland.

Heil allen, die dit feest mogt vieren,
Dat Neerland de overwinning schonk,
Ge ontvangt een kruis met eerlaurieren,
Veel schooner dan er ooit een blonk.
Blijft bij dat kruis nog jaren leven,
Hetzij uw hoogst, uw dierbaarst pand.
Leev'! leev'! de Vorst die 't U kon geven,
Als strijders van ons lieve Vaderland.

Dordrecht, 28-6-1865
v. G.

(H.R. van Elk)

Laatst gewijzigd: juli 2020.