Dordrecht: collectie M. van Pelt (2)
Bron: Regionaal Archief Dordrecht
Toegang: 148
Inventarisnummer: 87
Piet Waltman, verslag met roeiboot door de Biesbosch naar Zwaluwe (24 juli 1945)
Dubbeldam, 24 Juli
M.H.
Op uw verzoek, een zo uitvoering mogelijk verslag te geven over
de tocht, die wij op 12 Januari maakten, wil ik U hierbij gaarne van
dienst zijn en dit relaas zo uitvoerig mogelijk mededelen.
De personen, die bij deze tocht betrokken zijn geweest volgen eerst.
Mr. D.C. Boeke (Thans 1e Lnt M.G. te Tilburg)
Frans Bakker, woonachtig te Oostburg
Henk Waltman, gesneuveld 13-1-1945
Piet Waltman, ondergetekende, Kromme Zandweg A459d Dubbeldam (ZH)
Op 8 Januari 1945 hadden wij het geluk en kleine roeiboot te
kunnen kopen an het kano-vlot "Jolly" (Wantij, Dordt), maar deed zich
meteen de eerste moeilijkheid voor. We moesten nu nml. deze voor door
het verboden gebied van de Biesbos heen zien te brengen naar de plaats
van afvaart en haar daar in het riet verstoppen.
Zoals bekend is, begon dit gebied reeds bij de zgn. "Brug van
Baanhoek", maar na een korte bespreking en veel moeite heeft het ons
toch mogen gelukken de boot op de goede plaats te krijgen.
Na alles wat nodig was in orde gemaakt te hebben, zouden we
dus op 1 Januari vanuit de Dordtse Biesbos via de Otterluis nar het
bevrijde gebied vluchten, om zodoende uit de handen van den gehaten be
zetter te blijven en ons te melden als vrijwilliger bij de geallieerden.
wij zouden zodoende op die manier ook en steentje bij kunnen dragen
voor de bevrijding van de rest van ons Nederland.
Deze eerste tocht mislukte echter, omdat door het weinige water
de sluis niet ver genoeg open gedrukt werd. De volgende dag zouden we het
niettegenstaande de teleurstelling weer proberen en zoals gebleken is, met meer succes.
De volgende avond gingen we dus om ongeveer half negen de voor
in. Het weer liet zich goed aanzien en het was tamelijk donker. Daarbij
komt nog, dat de Nieuwe Merwede juist ging ebben, zodat we ook van de
stroom geen last zouden hebben. Vol moed kwamen we bij de sluis aan. Deze
stond echter maar zo ver open, dat we er net niet door konden en we dus
verplicht waren haar verder open te duwen, wat ons na enige moeite lukte.
Ook met de tweede sluis verliep alles naar wens, maat toen wij in de buitenhaven
kwamen bleek, dat deze vol ijs lag en hier moesten we heel wat
kostbare tijd opofferen om dit te breken om zodoende het open water van
de rivier te kunnen bereiken.
Door voorzichtige informatie, hadden wij vernomen, dat vlak bij
de plaats waar wij de rivier op moesten, een hoogspanningskabel van de
moffen in de rivier verdween en oplettendheid was dus geboden. Inderdaad
zag spoedig één van ons de kabel dicht in de buurt van de boot in het water
verdwijnen. Ook deze tweede hinderpaal waren we me succes voorbij gekomen
en ons optimisme steeg met de minuut terwijl we geruisloos verder
de rivier op gleden. Stil met onze doekomwoelde peddels verder roeiend
horden we soms de moffen aan de wal met elkaar praten en was de uiterste
oplettendheid geboden. Maar we gingen steeds verder vooruit naar het bevridje
gedeelte van ons vaderland en als we daar eenmaal zouden zijn, dan
zouden we daar wel eens vertellen wat de gehate nazi-beulen ons Holland
aandeden en welk een honger er geleden werd in de grote steden.
Plotseling hoorden we een geluid of er een boot op ons toe kwam
varen. We hoorden roeiriemen in het water slaan en we maakten dus dat we
zo spoedig mogelijk uit de buurt kwamen. Kort daarop kwamen we een zwarte
bakenton tegen. Onze schrik was groot, want we dachten niet anders of het
was een drijvende mijn. Nog niet bekomen van deze schrik, merkten we plotseling
dat ons kompas niet meer werkte, hetgeen ons nu niet bepaald een rustig
gevoel gaf, te meer, daar het intussen aarde donker geworden was en wij
door het draaien van de stroom tussen de zandbanken geheel ons gevoel
voor richting kwijt geraakt waren. Even later werden we weer opgeschrikt
door lichtkogels, die afgeschoten werden en sommigen kwamen zo dicht
bij, dat alles er helder door verlicht werd. Het is dus te begrijpen, dat
we duizend angsten uitstonden dat we gezien zouden worden. Daarbij komt
nog, dat we niet meer wisten of de moffen links of rechts van ons zaten.
Na een korte beraadslaging besloten we om de boot maar met de
stroom mee te laten drijven, zodat we vanzelf bij de spoorbrug over het
Hollands Diep terecht zouden komen.
Zo dreven wij maar door met veel angst voor de moffen en zagen
we op en moment niets anders dan water en nog eens water en zoals later
bleek waren we op het Hollands Diep terecht gekomen. Een van ons zag
nml. een schim, wat later de brug bleek te zijn. In ons plan hadden we afgesproken,
dat we de Amer op zouden varen en zo in de buurt van Zwaluwe
te landen. Doordat echter ons kompas niet meer werkte was dit een onbegonnen
werkte temeer daar we ook nog tegen de stroom in moesten. Enfin we zouden
dan maar in de buurt van de brug landen en vol goede moed roeiden we
landwaarts. Om 11.45 uur zetten Frans en ik voet aan wal op de pier die
daar ter plaatse in het Hollands Diep loopten gingen op verkenning uit.
Er lag daar en grote ijzeren sloep en wij dachten bij onszelf: "Hierin
kunnen wij wel overnachten". Maar mis hoor, de hele sloep lag gevuld met
granaten en van deze gevaarlijke wapens moeten we niets hebben. Na enige
tijd kwamen ook Dieck en Henk aan de wal en trokken we gezamenlijk de
boot op het strand. Hierna gave we elkaar de hand en feliciteerden elkander
met onze behouden overtocht. Dit praten heeft ons schijnbaar verraden
want plotseling werd vanuit ebvrijd geboed het vuur op ons geopend
met een mitrailleur. De kogels floten om onze oren en een donderend geraas
klonk over het water. Lichtspoormunitie zette het gehele toneel in
een fantastisch schijnsel en weer beleefde we de sensatie, dat lichtkogels
in onze richting afgeschoten werden. Plat lagen we alle vier op het
strandje en hadden het niets naar ons met deze ontvangst. Kort daarop
ging ook het water weer stijgen en werden we verplicht weer in de boot te
gaan, aangezien we wel begrepen, dat we de dijk niet op konden vanwege het
gevaar, dat hier mijnen zouden liggen.
Toen wij de boot in gingen werden weij weer beschoten, maar doordat
de kogels net over ons hoofd gingen, werd gelukkig niemand van ons getroffen.
Zo dreven we maar wat bij de pier rond en hebben later de boot maar
aan een paal vastgelegd. We bemerkten al spoedig, dat onze boot lek was.
Zodoende moesten we de gehele nacht hozen om onze kleren en ons zelf
droog te houden. ten leste zaten we echter tot onze knieën in het water en
door en door koud moesten we noodgedwongen ons heil weer op de wal zoeken
Het was intussen weer schemer geworden en konden we dus wat makkelijker
op verkenning uitgaan. We bonden witte doeken aan onze peddels en onder de
roep: "Hellow four Dutchman" gingen we op stap.
Terwijl we zo op de basaltkeien liepen zagen we plotseling een
groep soldaten gewapend met mitrailleurs en gelukkig openden ze nu het
vuur niet op ons. Ze stonden op de dijk, daar waar de sppordijk de dijk naar
Zwaluwe snijdt, dus ongeveer 30m van de spoorbrug. Het bleken Belgen te
zijn deze roepen ons toe, dat we de spoordijk op moesten komen. Natuurlijk
deden we dit direct, daar we door hun uitnodiging en de veronderstelling
waren, dat hier geen mijnen lagen. Als eersten liepen mijn broer en
ik de dijk op, maar reeds na twee passen trapte ik op een mijn. Zwaar aan
beide benen gewond bleef ik liggen en zag nog, dat mijn broer bloedde uit
de wond.
De andere twee zetten het op een lopen, dwars door het gehele mijnenveld.
Behalve de schrik en een lichte verwonding, hadden ze geen verder letsel opgelopen.
Door het grote bloedverlies ben ik daarna buiten kennis geraakt
en wat daarna gebeurd is heb ik van anderen gehoord. Deze vertelden
mij dat een van de Belgische soldaten door het mijnenveld is
gelopen en mijn broer op de schouders nam. Hij droeg hem door het
hele mijnenveld en was bijna aan het eind, toen er weer een mijn explodeerde.
Hiervoor kan slechts een oorzaak zijn, nml. een "Boobytrap"
waar mijn broer met zijn over de grond slepende voet tegen aan is gekomen.
Deze ontploffing kostte Henk het leven, terwijl den Belg er
zijn rechterbeen bij inschoot. (Deze Belg is
Philibert Vuilsteke en
wordt momenteel nog in het ziekenhuis in Engeland verpleegd.)
Ikzelf werd daarna door het mijnenveld gesleept en direct naar
het klooster te Moerdijk gebracht, om daar verpleegd en verbonden te
worden. Onderweg naar dit klooster werden we nog gemitrailleerd door
de moffen, die vanaf de resten van de verkeersbrug op ons schoten.
Vanuit het klooster te Moerdijk ben ik naderhand vervoerd naar een
ziekenhuis in Breda en hier werd ik door de Geallieerden aan
een sterk verhoor onderworpen. Het deed me goed, niettegenstaande mijn
zware verwondingen, eens te kunnen vertellen alle dingen die men mij
over de moffen vroeg, war zij allemaal zaten enz. 'k Weet voor mezelf
dat de inlichtingen, die ik hen gegeven heb, bijzonder goed waren.
Enkel dagen later werd mij medegedeeld, dat Henk dood was en begraven lag aan de spoordijk.
Zelf lag ik met groote verwondingen op een zaal in het St-Ignatius
ziekenhuis en werd na 5 weken verpleging overgebracht naar het Rode-Kruis-
ziekenhuis, waar ik nog ruim 15 weken moest blijven.
Nu bem ik eindelijk thuis en ga reuzegoed vooruit. 'k ben nog
wat mank en heb een scheve voet. Ook de kracht van het been is nog
niet zo, dat ik er op rusten kan, maar vol goede moed wacht ik nu op
een spoedig herstel in een thans geheel bevrijd Nederland.
Aldus mijn belevenissen bij mijn overtocht naar Bevrijd gebied.
w.g.
P. Waltman.
NB
Hendrik Johan Waltman
Geboren op 04-12-1924 in Dubbeldam
Overleden op 13-01-1945 in Hooge en Lage Zwaluwe
Laatst gewijzigd: oktober 2023.