Aanmelden | Contact
Doorzoek de bronnen

Dordrecht: requestenboek gerecht 1727-1728


Bron: Regionaal Archief Dordrecht
Toegang: 9
Inventarisnummer: 145 (requestenboek gerecht 1727-1728; geen paginanummering)

NB. toegang 9 is per 4-9-2014 vernummerd; het oude nummer van 145 was: 108.

14-10-1728 Capitijn Arendt de Gelder, overleden 25-8-1727

(folio 222)

Aan de Ed: Groot Agtb: Heeren van den geregten en Camere Juditieel der Stadt Dordregt.
Geeft met Schuldige Eerbiedigheijdt te kennen Philiph Webster, als in huwelijk hebbende Adriana de Ras, woonende tot S'Hertogenbosch, dat Capitijn Arendt de Gelder, op den 25e Augustij van den voorledenen Jare 1727, is komen te overlijden Sonder van zijne tijdelijke goederen te hebben gedisponeert, Waar door dan desselvs nalatenschap is gedevolveert op zijj Erffgenamen abintestato de welke mogte werden bevonden in tijden en wijlen daar toe geregtigd te zijn, dat vervolgens UWEd: groot Agtb: bij derselver Appoinctementen in dato 9e September en 28e October van den voorz: jaare 1727 hadde geauthoriseert d'heer en mr: Jacobus van Vechoven, ende den notaris en Procr: Andries Cant, tot het verkoopen van den Boedel en natelatene goederen, van den Voorz: Arent de Gelder dat desen Boedel zijnde gebragt tot behoorlijke Liquiditeijt in de Couranten als andersints, aan alle de geene dewelke Soude Willen Sustineren te zijn Erffgenamen abintestato van den gemelte Arent de Gelder, was gedenuntieert

(folio 222vs)

dat den voorz: heer Van Vechoven en den Notaris Cant Soude doen op de 1 Junij van desen jaare 1728 ten overstaan van heeren Comissarissen van desen geregte Rekeningh bewijs, en Reliqua van haare directie, bewindt en administratie, dewelke zij wegens desen Boedel en nalatenschap hadden gehadt, en dat die geene die wilde Sustineren Erffgenamen abintestato te zijn, ten selven dage soude hebben te Compareren voor dese Edele geregte met haare documenten en beschijden daar toe Specterende, op Poene dat jegens de non Comparanten Soude werden geprocedeert bij deffault, en dat voor 't proffijt van die aan haar Soude werden geimponeert een Eeuwigh Swijgen en Silentium, dat op den voorz: Eersten Junij de reekeningh invoegen voorz: ten overstaan van d'heeren Paulus Gevaarts, Adriaan Braats Jacobsoon, en Pompejus Berk Goidschalxoort, als Commissairissen Sijnde opgenomen en geslooten, ten selven dage ten dien eijnde waren gecompareert Philiph Webster, als in huwelijk hebbende Adriana de Ras, den Supplt: in desen, Anna van der Bank, Jacobus de Gelder, Jan van der Werff, en Arij van Drongelen, Elsje en Susanna Schut, mitsgaders Abraham Baanwijck, en Zegert Voorhoff, mitsgaders Wilhelmus van Goudriaan. Dewelke hadde gesustineert mede Erffgenamen te zijn, van den Boedel van Arendt de Gelder en dienvolgende ter rolle hadden versogt, jegens alle de non Comparanten Deffault, en voor 't proffijt van dien, dat dezelve Soude werden ter Sterken van hunne Actie en geimponeert een Eeuwigh Swijgen en Silentium, dat dit versogte Deffault bij dese Camere zijnde gedecerneert, de Comparanten vervolgens hadden geprocedeert om door behoorlijke Documenten haarer

(folio 223)

qualitijd van Erffgenamen abintestato te bewijsen. Dat den Supplt: door Valable documenten, hadde aangetoont, dat zijn huijsvrouw Adriana de Ras, heeft bestaan den overledenen Arendt de Gelder van S'Moeders Zijde in de Vijffde graet, als zijnde een Susters kinds-kindt, van de Moeder van den voorz: Arent de Gelder, dar in tegendeel de Verdere Comparenten ten dewelke Sustineerde mede van S'Moeders Zijde tot dese nalatenschap geregtigdt te zijn off geen Valable documenten daar toe in handen hadden, off door den Supplt. nomine uxoris, volgens het 28e articul van de Politijcque ordonnantie wierden Uijtgeslooten, weshalven dan ook de respective Comparanten tenzelven dagen zijn verdragen, dat den Supplt: als naaste Erfgenaam van S'Moeders Vaders zijde, het eene Vierde part van het sloth van de gedaane Rekeningh Soude mogen ontfangen onder Cautie van Anna Beens, wed.e wijlen Isaacq Broeders, gelijk ook den Supplt. het een Vierde part in het sloth van de voorz: Rekening heeft ontfangen dat ook na Verloop van de tijd van Vier maanden als nog noemand van S'Moeders Zijde Sigh komt op te doen, dewelke den voorz: Arendt de Gelder nader in Bloede dan des Supplts: huijsvrouw, ofte in gelijke grade zoude bestaan; Dat dan vervolgens den Supplt. uijt hooffde van zijne huijsvrouw als erffgenamen van S'Moeders zijde, is geregtigdt tot de helvt vande nalatenschap van den gemelte Arendt de Gelder, dus ook tot het ander Vierde part van het Sloth van de Rekeningh, dewelke voor de portie van de Vrinden van S'moeders moeders zijde, van den voorz: de Gelder gebleven in de Consignatie deser Stadt, nadien door des Supplts: huijsvrouw Soo wel de Vrienden en Erffgenamen abintestato van S'Moeders moeders, als van S'Moeders vaders werden uijtgeslooten, behalven dat ook nogh op de Comparitie nogh naderhandt niemandt zigh heeft opgedaan, dewelke den voorz: de Gelder van S'Moeders Moeders zijde Soude hebben bestaan, en Sulx indien des

(folio 223vs)

Supplts. huijsvrouw alleen maer was de naaste Erfgenaam van den overledene van S'Vaders Moeders zijde, Soude en Supplt. boven dien tot de Erffportie van S'moeders Moederszijde ex Here accrescendie zijn geregtigdt, derhalve Soo keert den Supplt: sigh tot UWEd: Groot Agtb: ootmoediglijk versoekende appoinctement, Waar bij den Supplt: werdt geadmitteert en gequalificeert, omme uijt de Consignatie deser Stadt de andere helvt van de Erffportie van S'moeders zijde, ofte wel de geheele Erfportie van s'moeders moeders zijde van den voorz: Arendt de Gelder te mogen Ligten en ontfangen, en sulx een vierde part in 't sloth van de voorz: Rekeningh ten minsten onder behoorlijke en Suffisante Cautie T Welk doende &a (was get.) P: Webster 1728, Andries Cant, Procr.

(In Margine Stond voor Appostil)
De Camere alvoorens te disponeren Committeert de heeren Adriaan Braads, Mr. Pompejus Berk van G:Oort, en Mr: Abraham Pompe van Meerdervoort, Schepenen omme dese requeste te Examineren, nevens de Bewijsen daar toe Relatieff, en Wijdes te dienen van haar Ed: Consideratien en advijs. Actum den 5e October 1728 (was get.) R. Nolthenius.

(Stond nogh)
De Camere gehoord het Rapport van heeren Commissairissen mitsgaders gesien en geexamineert hebbende desen request en bijlagen, accordeert den Suppliant Philiph Webster, als in huweljk hebbende Adriana de Ras Sijn versoek

(folio 224)

admitteert en qualificeert vervolgens denselven omme uijt de Consignatie deser Stadt de andere helvt van de Erffportie van S'Moeders zijde ofte wel de geheele Erffportie van S'Moeders Moeders zijde van Arendt de Gelder te mogen Ligten en ontfangen, en Sulx een Vierde parth in 't Sloth van de gedane Rekeningh, onder behoorlijke en Suffisante Cautie. Actum den 14e October 1728 (was get.) R. Nolthenius.

Laatst gewijzigd: juli en oktober 2014 (bewerking van E. van Dooremalen)