Aanmelden | Contact
Doorzoek de bronnen

Dordrecht: requestenboek gerecht 1727-1728


Bron: Regionaal Archief Dordrecht
Toegang: 9
Inventarisnummer: 145 (requestenboek gerecht 1727-1728; geen paginanummering)

NB. toegang 9 is per 4-9-2014 vernummerd; het oude nummer van 145 was: 108.

21-10-1728 Anna van Vliet weduwe Jacob Schouten

(folio 224)

Aande Ed:e Groot Achtb: Heeren vanden Gerechten en Camere Juditieel deser Stad Dordrecht.
Geeft Reverentelijk te kennen Anna van Vliet, woonende binnen dese Stad, dat derselves man Jacob Schouten te kersmis vanden jaere 1717 is gevaaren naer Oostindien, dat deselven inden Jaere 1722 aldaer is komen te overlijden, dat aende Supplte. voorde eene helfte inden Jaere 1720 door doode vanderselver grootmoeder waeren opgecomen eenige geringe meubelties en kleederen mitsgrs: ontrent twee hondert sevenenteagtigh gulden aen gelt, de Supplte. alle mogelijke devoires gedaen heeft aen het voorsz. Gelt Soo veel doenelijk te menageren, dan dat Sij Sedert veele Siecke daagen gehad heeft, waerdoor het voors. gelt is opgeraekt dat dewederhelfte vande voorsz. meubelties, klederen en gelt was opgecomen aen Maria Hendriks van der Keessel, welke mebelties en kleederen Sijnde verkogt, derselver portie in Gelde komt te bedragen drie hondert sesendertigh guldens elff Stuijvers tien penningen, dat de voorsz: Maria Hendriks van der Keessel inde Amsterdamse Couranten vanden 24: Septb: 1720 item vanden 14 Novemb: desselven jaers ende voorde derde maal inde Amsterdamse Courant

(folio 224vs)

van den 28: Januarij van: jaere 1721, is geadresseert om respectivelijk binnen den tijt van ses weeke haer als mede geintresseerde erffgenaam vande Wed:e Michiel vander Keessel te addresseren aenden Heer advocaat Becius, dog dat deselve Maria Hendriks vander Keessel nog niemant van haeren tweegen tot nog toe is opgedraagt, omme de voorsz: Somma van f 336-11-10 te koomen ontfangen ende alsoo de Supplte. is in een Seer armoedelijcken staat en doorgaens siekelijk, Soo dat Sij Sonder ander hulpe haer sal moeten addresseren aende diaconij binnen dese Stad, ten waere uEd: Gr: Agtb: haer gelieven te vergunnen omme de voorsz. f 336-11-10 uijt handen vanden voorsz. heer advocaat Becius te mogen ontfangen, waer toe Sij onder reverentie bij mancquement vande voorsz: Maria Hendrikse vander Keessel als de naaste in bloede sijnde vermeijnt geregtigt is Sijn, Redenen waeromme de Supplt. reverentelijk versoekt dat UEd.e Groot Agtb. haer Supplte. met de voorsz. drie hondert ses en dertigh guldens Elff Stuijv: tien penn: gelieve te begunstigen, ende den voorn: advocaat d'Heer Mr. Jan Becius tot Sijn Ed.e decharge te authoriseeren en qualificeeren de voorsz. drie hondert ses en dertigh guldens 11 St. 10 penn: aende Supplte onder desselven quitantie te mogen uijtgeven en overhandigen T Welk doende &a. (onderstond) uijtte name vande Supplte. (was get.) B:V:Gelsdorp, procr.

(In margine stond voor appostil)
De Camere Committeert de heeren Mattheus Onderwater en Adriaan Braats, Schepenen deser Stad, omme de nevenstaende requeste

(folio 225)

te Examineren, parthijen daer bij geinteresseert te hooren en wijders te dienen van haer Ed:e Consideratien en advijs. Actum den 12e: October 1728 (was get.) R: Nolthenius.

(Lager Stond)
De Camere gehoort den Heer advocaat Besius ordonneert dat voorde vierde en laaste maal advertentie inde Courante werde gedaen. Actum den 21e October 1728 (was get.) R: Nolthenius.

(Stond nogh)
De Camere gehoort het rapport van heeren Commiss.n mitsgaders gesien en geexamineert hebbende de nevenstaande req.te als ook gesien de vierde advertentie in de Amsterdamse Courant van den 23: nov: 1728, ende wijders gehoort de Supplte: en gelet waar op in desen te letten Stonde, authoriseert ende qualificeert de heer mr: Jan Becius de drie hondert ses en dertig gl 11 st. 10 penn. breeder ter requeste gemeld, naar afftrekt van de kosten van het presenteren en registreren van dezelve, overtegeven in handen van den diaken van het quartier waar inne de Supplte althans woont onder desselvs quitantie ende borgtogt van de diaconie goederen alhier ome in Cas hier namaals bevonden mogte werden dat de voorz: gelden souden moeten werden gerestitueert al t zelve daar aan verhaald te kunnen werden Sullende desen ten allentijde dienen tot decharge van den voorn. Becius voorts ordonneert de voorn: Camere dat het gunt voorz. is verrigt wesende uijt de voorz. gelden van de Supplte. al werden ter hand gesteld de Somma van 30 gl tot betalinge van denselve schulden en weekelijks 14 a 15 stv. tot derselver onderhout. Actum den 15e Maart 1729 (was get.) R: Nolthenius.

Laatst gewijzigd: juli en oktober 2014 (bewerking van E. van Dooremalen)