Aanmelden | Contact
Doorzoek de bronnen

Dordrecht: requestenboek gerecht 1727-1728


Bron: Regionaal Archief Dordrecht
Toegang: 9
Inventarisnummer: 145 (requestenboek gerecht 1727-1728; geen paginanummering)

NB. toegang 9 is per 4-9-2014 vernummerd; het oude nummer van 145 was: 108.

09-11-1728 Johan van Wageningen, pachter impost op het gemaal

(folio 234vs)

A(a)en de Ed:e Groot Agtb: Heeren Scheepenen Commiss.n. ter judicature van Zaaken Concernerende de gemeenelands middelen binnen Dordt: en den Resorten van dien.
Geeft reverentlijk te kennen Johan van Wageningen, pagter van den impost op 't gemaal over dese Stad Dordregt, ende de drie omleggende Eijlanden, dat haar Ed:e Gr: Mog: tot voorkominge van de groote en Excessive defraudatie en Sluijkerijen die bij veele Baatsoekende menschen en voor al bij de molenaars in het middel van het gemaal werden gepleegt bij placcaat van den 29e: Maart 1681 onder anderen poenalitijten hadden gesteldt een Somma van duijsendt guldens ten lasten van de molenaars en haare knegts, die eenige Sluijkerijen off fraudeur in het voorz: middel van het gemaal komen te plegen, off helpen plegen, en dat in Consideratie dat de meeste fraude & Dieverijen werden gepleegt door die op hunne molens malen, en niet off wijnigh te verliezen hebben, haar Ed:e Groot Mog: bij 't zelve Placcaat wel Expresselijk gewildt, en geordonneert hebben, dat alle molenaars binnen Veerthien dagen, na de Publicatie van 't gemelde placcaat voor den geregte van de plaats daar molens zijn staande Sullen moeten Stellen twee Suffisante borgen, tot Justificatie van denselve geregte voor de Somme van Vijffhonderdt guldens, om daer aen zoo verre de voorz: Vijff honderd guldens

(folio 235)

Strecke mag te verhaalende voorsz. Pecunieele boete van een duijsendt guldens daar innen den molenaar in Cas van eenige fraude sal komen te vervallen; en voor het geweijsde van Schepenen Commissairissen off van de heeren gecommitteerde Raden, dat daar over Soude mogen volgen ende alsoo Maghiel de Vries koornmolenaar op den dorp Heerjansdam, van wegens den Supplt: behoorlijk is geinsinueert; en verschijde malen aangemaandt tot het Stellen van twee Suffisante borgen, voor de gemelde Somma van Vijff honderdt gulden, inegvolge van het gemelde placaat, van den 29e Maart 1680, ende den selve des niet jegenstaande, van sulcx te doen ingebreeke blijft, en egter dagelijs Continueert te malen, waar door den Supplt: niet alleen werdt ontseth vavn zijn Regt, en Securitijt hem bij 't gemelde placcaat gegeven, maar ook de goede meninge en intentie van haar Ed:e Groot Mog: werdt geeludeert Soo keert den Supplt: Sigh tot uw Ed:e Gr: Agtb. reverentelijk versoekende, dat UwEd:e Gr: Agtb. den voorn: Maghiel de Vries gelieve bij appoinctemente deses te ordonnaren van Soo lange met malen te Supersederen tot dat, bij denzelven ingevolge van het gemelde placcaat Sullen zijn gesteldt, twee Sufficante borgen voor de gemelde Somme van Vijffhonderdt guldens 'T Welk doende &a uijt den naam van den Supplt: (was get.) B: v. Gelsdorp, Procureur.

(In margine Stond voor Appostil)
Heeren Commiss:n ter judicature van de gemeene middelen gehoort het declaratoir van den gerequirerde van geen Borgen te

(folio 235vs)

kunnen Stellen, en dat hij gerequireerde tevreden was met malen te Supercederen ordonneren mitsdien den gerequireerde ingevolge van het voorgemelte declaratoir te Supercederen met maalen tot tijd en wijlen hij de borgen bij de nevenstaande requeste gerequireert zal hebben geste(l)dt. Actum den 9e Novemb: 1728 (was get.) R. Nolthenius.

Laatst gewijzigd: juli en oktober 2014 (bewerking van E. van Dooremalen)