Aanmelden | Contact
Doorzoek de bronnen

Dordrecht: akten stads krankzinnig- en beterhuis ('het Blauwhuis') 1761-1786


Bron: Regionaal Archief Dordrecht
Toegang: 22 Geneeskundig gesticht voor krankzinnigen, voorheen het Stads krankzinnig- en beterhuis geheten
Inventarisnummer: 483 1761-1786 (Akten waarbij door de daartoe bevoegde autoriteiten machtiging wordt verleend tot het opsluiten, het verlengen van de opsluiting of het ontslaan van patiënten)

(titel stapel 1) 1e Pacquet - Appoinctementen en Resolutien van Confinement van binnen de Stad lopende van 1763 tot 1794 incl. voor het Krankzinnig en beterhuis.

11-07-1782 Johanna Cherix echtg. Hendrik van Dijk

(Karsseboom) Aan de kamer Juditieel der Stat Dordrecht.
Geven Eerbiedig te kennen Pieter Vos van Rijswijk, als in Huwelik hebbende, Sophia Cherix; En dezelve Sophia Cherix, door haar Man bijgestaan en hier teo gemagtigt, wonende binnen deze Stat; Dat zij lieden met stilzwijgen voorbij gaande en daar latende, als genoeg bekent wezende het gedrag door der Suppliante Zuster Johanna Cherix getrouwt aan Hendrik van Dijk, wonende binnen deze Stat, staande en na haar Eerste Huwelik met mr: Johannes Balduinus Petraeus, gehouden Billik verwagt hadden dat dezelve Johanna Cherix zig in haar twede Huwelijk, gesloten in Maart 1777 kuisch, onergerlijk en onbesproken, als Ene Eerbare vrouw betaamt, zoude gedragen hebben, Zo als zij lieden zig in den Beginnen, van dat zelve Twede Huwelik, uit haar Gedrag als doen, met Reden beloven mogten; Dan dat zij Helaas tot hunner Supplianten Bittere Smerte, hebben moeten ondervinden, dat meergenoemde hunne Zuster Johanna Cherix, haren ouden kwaden weg, niet verlatende maar daarop, zedert Een geruimen Tijt, meer en meer voortgaande, zij haren Braven en Deugtzamen en haar teder gemint hebbende man, niet aanklevende; Zig aan de Ergerlikste Losbandigheden en Verkeringen, met andere Mans Personen, heeft schuldig gemaakt en nog Dageliks meer en meer schuldig maakt; in zo verre zelfs dat zij zig Laatstleden Vrijdag den 21 Juni 1782 s Namiddags uit hares Mans Huis en Buiten deszelfs weten, weg en te zoek gemaakt en met zeker Jonkman op Reis begeven heeft, en niet voor Eer Gisteren Namiddag wedergekomen is; Dat zij, bij hare wederkomst zig weder thuiswaarts kerende, door haren Man, met Reden, is geweigert, ingelaten te werden; En zij als doen, ware zij nog niet Tijdig, door 't Goede beleit der Justitie dezer Stat uit de reets aangevange Mishandelingen van 't Jong en Baldadig Gemeen geret geworden waarscheinelik, door ét zelve, uit Eene quasie Beloning voor hare Bekende Gepleegde ongeregeltheden zou zijn vernielt geworden; Dat haar Man om alle hare begane schadenlikheden geenzints te bewegen zij, om haar, hare wanbedrijven, te vergeven en weder met haar zamen te wonen, 't geen hem ook niet kan werden aangereden, veel min gevergt, En dus tusschen henlieden, onvermijdelik zal moeten Plaats hebben, Eene Scheiding van Tafel en Bet, Bijwoning en Goederen; Edog dat zijlieden met de Grootste Reden, dugten, dat zij gescheiden en dus als 't ware hare Eigen Meesteresse wezende, zij te meer, voor allerlei verregaande wangedragingen zal bloot leggen en zig daar aan zal schuldig maken; en zij daar in blijvende voortvaren, Eindelik tot Een Afschuwelik en Droevig Einde tot Afgrijzen van de Menschelike Maatschappij en tot Schande voor hare Naastbestaanden, welke met Eren, hun Broot zoeken te winnen, en aan welke dit zo smertelik valt, zal geraken ten zij daar in door UwEd: Groot Agtb. gunstelik voorzien werde.
Mitsdien te raden geworden zijn, en de Vrijheit nemen, zig Eerbeidig te keren, tot UwEd: groot Agtb: met ootmoedig verzoek dat UwEd: groot Agtb: de Goetheid gelieven te hebben, dezelve hunne zuster Johanna Cherix om de bijgebragte Redenen, en haar bekent wangedrag, tot voorkoming van haar anders onvermijdelik verder en volstrekt verderf, in 't krankzinnig en Beter Huis dezer Stat te doen Confineren dan buiten kosten of Lasten van de Supplianten, als welke reets zijn bezwaart, met vier kinderen, en welke Eerstdaags, van En Vijfde Staan gevolgt te werden, voor welk gezin zij lieden maar nauweliks in Staat zijn, de kost en 't matige odnerhout te gewinnen; Edog dat UwEd: groot Agtb: ten aanzien van haar odnerhout, staande 't verzogte Confinement, uit haren Boedel, zo verre die Strekken zal kunnen zodanige Schikkingen en Bepalingen gelieven te maken als dezelve naar mate van de omstandigheden zullen vinden en oordelen te behoren. Twelk doende &c: Pieter Vos van Rijswijk, Sophia Cherix, Pieter Roos Lzn, Prokureur.
+
De Kamer stelt deze requeste in handen van de Heeren Schellebeek en Perduijn Schepenen dezer Stad, omme denzelven nader te Examineren, en als dan Cum plena daar op Zodanig te disponeren als Hun Ed. Achtb. zullen vinden te behoren. Actum den 27 Junij 1782. Js. Karseboom.
+
Heeren Commissarissen cum plena gezien en geexamineert hebbende t berigt van Heeren Regenten van Stads Krankzinnig en beterhuis binnen dese Stad als mede den nevenstaande Req.te Accordeert de Supplt. haar versoek qualificeert dezelve omme haare zuster JOHANNA CHERIX getrouwt aan Hendrik van Dijk te mogen doen confineren in 't Stads Krankzinnig en beterhuis binnen dese Stad voor den tijd van twee jaaren te rekenen van den dag der provisionele plaatsing, mits dat tot goedmaking van de kosten van t onderhoud van gem: Johanna Cherix geduurende het Confinement door haar gesepareerde man Hendrik van Dijk aan en ten behoeven van Heeren Regenten worden overgegeven de Klederen & bij 't verbaal van Separatie voor gem. Johanna Cherix gestipuleert, en dat voorts door den Notaris en Procureur Roos aan en ten behoeve van voors. Regenten sal moeten werden geextradeert 't geen van de penningen onder den selven berustende aan gem: Johanna Cherix Competerende, na affbeteling der schulden, waar voor deselve sijn gearresteert sal blijken overig te blijven, als mede dat de Erfportie van deselve Johanna Cherix in de nalatenschap van haare Suster AEgidia Cherix onder Hendrik Trumpi, in qualiteit als administrateur en voogd berustende, voor het onderhoud van meergem: Johanna Cherix geduurende haar confinement zal blijven geaffecteerd, zo dat deselve Erfportie onder den gem: administrateur en voogd onverminderd en onverandert zal moeten blijven berusten ten eijnde uit deselve in tijd en wijlen het te kort komende wegens het odnerhoud van deselve Johanna Cherix door Regenten van Stads Krankzinnig en beterhuis zo verre het zelve zal konnen strekken, zal konnen werden geconsigneert. Actum den 11 julij 1782. Js. Karsseboom.

(Hoeufft) Ingevolge den Mondelingen appinctemente cimmiissariaal van de Kamer Judicieel der Stad Dordrecht van den zeven en twintigste Juni 1782 zijn op heden den 2 Julij 1782, voor ons Dr. Bartholomeus van Schellebeek en Mr. Jasper Perduijn, Schepenen, als Commissarissen hebbende tot Adjunct mr. Pompejus Hoeufft Secretaris der selver Stad, gecompareerd Pieter Papillon, gezworen klerk ter Secretarie en wonende binnen deze Stat als bij volmagt den 28 Juni 1782 voor Pieter Roos Lzn als Notaris binnen deze Stad en Twee getuijgen verleden gevolmagtigt van Hendrik van Dijk, wonende binnen deze Stad geassisteert met den Prokureur Roos ter Eene.
En Johanna Cherix, Huijsvrouw van bovengenoemde Hendrik van Dijk geassisteert met Mr. Coenraad Brender a Brandis en Leendert van der Horst haaren Advocaat en Procureur ter anderen zijde
Te kennen gevende dat opgemelte Hendrik van Dijk en Johanna Cherix dewelke met den anderen buijten gemeenschap van goederen zijn getrout ingevolge Huwelikse voorwaarden der 5 Maart 1777 tuschen Henlieden voor Leendert van der Horst des Notaris binnen deze Stad en twee getuijgen verleden, ter oorzake van de verregaende onlusten en onEnigheeden tusschen Henlieden Plaats hebbende welker Benaming en Bezondering om Hatelijkheeden te vermeijden wort voor bijgengaan; ten overstaan van ons Commissarissen dan behoudens en ongeprejudicieert zodanige Aktie als Hendrik van Dijk, in Tijt en wijlen te Raden zoude mogen werden tegens de comparante ter andere zijde in cas van dissolutie van Huwelijk aan te leggen en te justilueeren, dan omtrent welke actien de Comparante ter andere zijde, nogtans verklaarde nietwes te erkennen of toe te stemmen, waren verdragen te scheiden van tafel, Bed, Bijwoning en goederen in dezer voegen;
Dat zonder in Aanschouw te neemen, wat of hoe veele of welke goederen de Comparante ter andere zijde ten Huwelijke aangebragt of staande 't zelve verkregen heeft, als hare aangebragte en staande Huwelijk verkregene goederen Zullen werden aangemerkt en door haar naar zig genomen Zullen worden alle de Kleederen Zoo van Linnen, wollen, zijden, als andere stoffen, ten haren lijve behorende, en onder haar man of in de gemeend Huijshoudinge berustende, als mede het Beet en Puluw met derzelver overtrekken, de twee Kussens en twee slopen, de witte wolle spreij Katoenen Deken en Twee Slaaplakens dewelke thans onder haar Comparante ter andeer zijde en in haar tegenwoordig verblijf berusten.
Dat ter harer beheringe zullen blijven, zodanige gelden, als door Crediteuren van haar wegens schulden, voor dit haar Huwelik gemaakt onder de Notaris en Procureur Roos zijn gearresteert en nog berusten, ten Einde door of van wegens haar nopens die pretensien met deselve hare Crediteuren zodanig gehandelt en geaccordeert en 't over schot, zoo eenig bevonden wert, overgenomen te werden als zij zal te raden vindere.
Dat door Hendrik van Dijk zullen werden naar zig genomen, alle zijne kleederen, en voorts alle den Huijsraat Meubelen, inboedel de weijnige winkelwaren, winkel gereetschappen en verdere en andere goederen geene hoe genaamt utigezondert, henlieden te zamen of Een van hun toebehorende.
Dat Hendrik van Dijk daar en tegen voor deszelfs Rekening neemt en zal betalen alle de Schulden door henlieden of Een van hun beiden staande Huwelijk gemaakt, mede geene voorbehouden of uitgescheiden. Dan dat de schulden door Een od andere van hun beiden voor dit Huwelijk gemaakt voor Rekening en ten lasten van die geene van hunlieden door wien dezelve zijn gemaakt, zullen zijn en blijven, even en invoegen als bij voorgemelte Huwelijkse voorwaarden is bedongen en bepaalt.
Dat Johanna Cherix met ;t Sluijten dezes, zal zijn ontslagen uit de Maritale magt en gequalificeert wert om op haare Eijgen naam en even als Eene ongehuwde vrouw, haare zaken te berigten. En dat het mede, der Partijen wederzijtsche geschillten behalven voorgemelte voorbehouding zullen wezen af, doot en te niet met Compensatie van kosten.
Versoekende parthijen hun in de approbatie en Condemnatie van deze Kamere op vorenstaande verbaale; Als mede de nodige gewone Publicatie. De Camere gehoort hebbende 't rapport van Heeren Commissarissen mitsgaders gezien en geexamineert hebbende den voors. verbale approbeert (voor zoo veel des noods) denselven en ondonneert mitsdien Parthijen hun Inde in den inhoude en naar komen van den selven. Actum den 4 Julij 1782. In kennis van mij Ps. Hoeufft.

[VOORKANT] Request Pieter Vos van Rijwijk en Sophia Cherix, Egtenlieden
(Geregistreert)in handen van Hren. Commiss. Schellebeek en Perduijn cum plena. 27 julij 1782
Hr. Commissn. in handen van Hrn. Regenten van t Stads krankzinnig en beterhuis. 4 julij 1782.
Fiat confinement voor de tijdt van twee jaren, te rekenen van den dag der provisionele plaatsing, mits dat tot goedmaking van de kosten van 't onderhoud van gem. Johanna Cherix gedurende het confinement door haar gesepareerde man Hendrik van Dijk aan en ten behoeven van Heeren Regenten worden overgegeven de klederen &c bij 't verbaal van separatie door gem. Johanna Cherix gestipuleert. en dat voorts &c. 11: julij 1782.

Laatst gewijzigd: januari-februari-maart 2015 / december 2016.