Aanmelden | Contact
Doorzoek de bronnen

Dordrecht: akten stads krankzinnig- en beterhuis ('het Blauwhuis') 1761-1786


Bron: Regionaal Archief Dordrecht
Toegang: 22 Geneeskundig gesticht voor krankzinnigen, voorheen het Stads krankzinnig- en beterhuis geheten
Inventarisnummer: 483 1761-1786 (Akten waarbij door de daartoe bevoegde autoriteiten machtiging wordt verleend tot het opsluiten, het verlengen van de opsluiting of het ontslaan van patiënten)

(titel stapel 1) 1e Pacquet - Appoinctementen en Resolutien van Confinement van binnen de Stad lopende van 1763 tot 1794 incl. voor het Krankzinnig en beterhuis.

29-01-1784, 5-2-1782 en 10-2-1780 Meina Horbach/Horbag

(Karsseboom) Aan de Kamere Judicieel der Stad Dordrecht.
Geven met allen Eerbied te kennen Silvester Gelderblom en Hendrik Bel, borgers en inwoonders dezer Stad, als naastbestaande van haar behuwd nigt Meina Horbach. Dat dezelve Meina Horbach, reeds van wegens haar melancholicq en droefgeestig humeur meerendeels gepaard gaande met grote kwaadaardigheid, welke na het afsterven van hare Moeder zeer zijn verargerd, voor den tijd van Twe Jaren in Stats-krankzinnig en verbeterhuis is geconfineerd geworden, en welk confinement met den 10 Februari aanstaande staat te eindigen.
Dan dat meergem. Meina Horbach bij aanhoudenheid nog zoo hooggaande boosaardig is, dat, bij aldien dezelve niet verder van bewaring bleef of wierd gehouden, en gevaarlijke gevolgen van te dugten zouden zijn. Reeden waaromme de Supplten zig eerbeidig keeren tot uw Ed. Groot Achtb. ootmoedig verzoekende uw Ed. Groot Achtb. bovengemeld confinement van voors. Meina Horbach, nog voor den tijd van twe jaaren geleiven te continueren. 'T Welk doende &a L. van der Horst.
+
De Kamere gezien en geexamineert hebbende den nevenstaande Requeste Accordeert de Supplt. hun versoek Continueert 't Confinement van Maria Horbag op den voet van den app.te van deze Kamere van dato 5e februarij 1782. Actum den 29e januarij 1784. Ps. Hoeufft.

Aan de Kamere Judicieel der Stad Dordrecht.
Geeven met alle Eerbied te kennen; Silverter Gelderblom en Hendrik Bel, borgers & inwoonders deezer Stad als naaste vrienden en administrateurs over de goederen van Meijna Horbagh.
Dat dezelve Meijne Horbagh ter oorzaake zij een zeer droefgeestig en melancolijcq humeur hadde meerendeels gepaard gaande met kwaadaardigheid bij appoinctement van UEd: Groot agtb: in dato 10e: Februarij 1780 is geconfineerd geworden, in 't Stads Krankzinnig en beterhuis alhier voor den tijd van twee Jaaren welke den 10en Februarij aanstaande staan te Expireeren. En nadien gem: Meijna Horbagh zig in de eijge omstandigheeden blijft bevinden en dus dezelve redenen voor handen zijn; Zoo gebruikende Suppltn. andermaal de vrijheid, zig te keeren tot Uw Ed: Gr: Agtb: ootmeodig verzoekende, Uw Ed. Gr. agtb. voorn: Meijna Horbagh, als nog in 't zelve krankzinnig en beterhuis op den voet als vooren gelieve geconfineerd te laaten. 'T Welk doende &ca. L. van der Horst. pr.
+
De Kamere alvorens te disponeren stelt deze Req.te in handen van Heeren Commissarissen over 't Stads krankzinnig en beterhuis binnen dese Stad omme denzelven nader te Examineren en Hun Ed. Gr. Agtb. te dienen van Hun Ed. Consideratie en advis. Actum den 31 janu: 1782. js. Karsseboom.
+
De Kamere gehoort 't rapport van Heeren Commissarissen mitsgrs. gezien en geëxamineert hebbende den nevenstaande Requeste accordeert de Supplten. hun versoek, qualificeert dezelve Omme MEIJNA HORBAGH geconfineert te laten in 't Stads Krankzinnig en beterhuis binnen dese Stad, ten kosten van hare boedel voor twee Jaaren, ten ware eerder herstelde, en worden de Supplt.ten gelast, om ingevolge de Resolutie van Hun Ed. Gr. Agtb. in dato 19 novb. 1776, ten minsten vier weken voor de Expiratie van het voorschreve Confinement, zig nader bij Requeste aan Hun Ed. Gr. Achtb. te addresseren 't zij tot Continuatie, het zij tot Ontslag van 't zelve, op poene van daar aan na gedane, aanzegging binnen veertien dagen niet voldaan zijnde te zullen verbeuren een boete van 25 gulden ten behoeve van het voors: huis en daar en boven, ingevalle van Continuatie van 't Confinement verpligt te zullen zijn om hunnen vorige beloofde Contributie te blijven betalen; Actum den 5 februarij 1782. Js. Karsseboom.

(Karsseboom) Aan de Camere Judicieel der Stad Dordrecht.
Geeven met alle Eerbied te kennen Silvester Gelderblom & Hendrik Bel, borgers inwoonders deser Stad, als naastbestaande van haar behuwd nigt Meijna Horbag woonende alhier.
Dat dezelve Meijna Horbag al zedert eenige Jaaren een zeer melancolicq en droefgeestig humeur heeft gehad, meerendeels gepaard gaande met groote quaadaardigheid. Dan dat haare moeder nu onlangs overleeden zijnde zij door dit sterfgeval dermaate is verergert en bij aanhoudendheid zoo hooggaande boosaardig is Dat zoo er in tijd geene voorzieninge in werd gedaan, er gevaarlijke gevolge van zijn te dugten.
Reden, waar omme de Supplt.ten zig Eerbiedig keeren tot Uw Ed. Groot agtb: ootmoedig versoekende Uw Ed. gr: agtb. dezelve Meijna Horbag, gelieve te doen confineren in 't Stads Krankzinnig & beterhuijs binnen deese Stad voor sodanige tijd als Uw Ed. groot agtb: zullen goedvinden. Twelk doende &a L. van der Horst, procr.
+
De Kamere alvorens te disponeren stelt deze requeste in handen van de Heeren Stratenus en Rees, Schepenen dezer Stad, omme denzelven nader te Examinieren, en Hun Ed. Groot Achtb. te dienen van Hun Ed. Consideratien en advis. Actum den 8 febr. 1780. Js. Karsseboom.
+
De Kamere gehoort 't rapport van Heeren Commissarissen, mitsgrs. gezien en geexamineert hebbende den nevenstaande Requeste, accordeert de Suppltn. hun verzoek en qualificeert dezelve, omme Meijna Horbag te mogen doen confineren in 't Stads Krankzinnig en beterhuis binnen dese Stad ten kosten van haren boedel voor twee Jaaren, ten waare eerder herstelde, en werden den Supplten. gelast, om ingevolge de Res. van Hun Ed. Gr. Achtb. in dato 19 novb. 1776 ten minsten vier weken voor de Expiratie van het voors. Confinement zig nader bij requeste aan Hun Ed. Gr. Achtb. te Addresseren, het zij tot Continuatie, het zij tot Ontslag van 't zelve, op poene van daar dan na gedane aanzegging binnen veertien dagen niet voldaan zijnde te zullen verbeuren een boete van 25 gulden, ten behoeve van eht voors. huis, en daar en boven, in gevalle van Continuatie van t Confinement, verpligt te zullen zijn, om hunne vorige beloofde Contributie te blijven betalen. Actum den 10 febr: 1780. Js. Karsseboom.

[VOORKANT] Request Silvester Gelderblom en Hendrik Bel, Suppltn. van der Horst, Procr.
Geregistreerd. in handen van Hren. Commissn. Stratenus en Rees 8 Febr. 1780.
Fiat confinement ten kosten van de Supplten. voor twee jaaren ten ware &a 10 do.,br>4:4:- + 1:10- + Kamberb. 0:12:0 = solvit f 6:6:-.

Laatst gewijzigd: januari-februari-maart 2015 / december 2016.