Aanmelden | Contact
Doorzoek de bronnen

Dordrecht: requestenboek gerecht 1711-1712


Bron: Regionaal Archief Dordrecht
Toegang: 9
Inventarisnummer: 135 (requestenboek gerecht 1711-1712; geen paginanummering)

NB. toegang 9 is per 4-9-2014 vernummerd; het oude nummer van 135 was: 98.

Titel boek: Requeste Bouck der Stad Dordregt beginnen met den jare 1711 (-1712).

23-04-1712 Susanna van Bollenbeeck weduwe Dionijsius van der Dack den oude, erfenis

(folio 109)

Aande Camere Juditieel der Stad Dordregt.
Geeft reverentelijke te kennen Jan van der Schaar, gewesene Schipper, en borger deser Stede, in huwelijk hebbende Cornelia Denijs van(der) Dack, dat des Suppts. vrouwe grote meeder, wijle Susanna van Bollenbeeck, in haar leven wed.e Dionijsius vander Dack den Oude, bij hare laast testamentaure dispositie, gepasseert voor den Notaris Arent van Neten, en seekere getuijgen binnen deser Stede geresideert hebbende van dato den 4e April 1681 onder andren tot haar mede erffgenaam voor het laaste derde part in hare naargelaten goederen hadde geinstitueert haar testatrice dogter en gevolglijk des Suppts.vrouwe moeije Cornelia van der Dack, en bij desselfs voor overlijden hare Wettige kindren ende descendenten bij representatie met die expressen Conditie ende uijtdruckelijke begeerte indien de voorsz: haar testatrice dogter quame te overlijde Sonder wettige kind, off kinderen, van haren lijve procreert, in 't leven naar te laten, dat alle de goederen vande voorsz. testatrice gecomen, devolveren ende besterven Souden op die voorsz. haar testatrice Zoon Nicolaas van der Dack, voords eene helfte, en op de kinderen van haar Soon Dionijs van der Dack voor de andere helfte, en bij voor afflijvigheijt van Jmande van deselve, haar wettigen decenden

(folio 109vs)

bij representatie, verstervende de voorsz. kinderen portie van Dionijs van der Dack gedurende hare minderjaright. van d'een op d'ander, ene de lanxlevende van hen(m) allen etc. volgens extract ten desen annex, welk testament de voorsz. Susanna van Bollenbeek metter dood hebbende geconfirmert eerst den voorsz. Dionijs van der Dack en naderhant mede den voorsz. Nicolaas van der Dack is Comen te overlijden, en wel den voorn: Nicolaas van der Dack Sonder kinderen dat voorts mede derselver voorsz. dogter Cornelia van der Dack ongehuwt en sonder kind, off kinderen naar te laaten op en 6 augustij 1700 volgens attestatie van(de) Costerin vande Groote Kerck ten dese almede annex en off vervolgens des voorsz. Suppts. huijsvr. benevens Hendrik Janse van der Steen, alldoen in huwelijk gehad hebbende des Suppts. vrouwe suster, met namen Maria Denijs van der Dack tot de geheele naarlatenschap van de voorn: Cornelia van der Dack waren geregtig Soo hadde nogtans, eenen Jan van der Straten in zijn leve lantmeter binnen dese Stad, in qualitijt als Executeur over den testamente van de voorsz. Susanna van der Dack wegens de selver naarlatenschap aan de Suppte. nomine uxoris niet meerder willen uijtrijcken en voldoen als twee derde parten van de selve nalaten

(folio 110)

schap, onder pretext, van dat des Supltes. vrouwe Suster Susanna Denijs vander Dack als doen nog Soude hebben geleeft, schoon deselve langh te voren overleden was, dat vervolgen(de) de Suppte. zijn voorsz. Swager tot becominge van het voorn. resterende derde part haar bij reqte. aan dese Ed.e Camere hebbende geaddresseert en bij de redenen en middelen daar bij geposeert versogt dat den voorsz. van der Straten mogte werden geordonneert en voor Soo veel des noots gecondt. aande Suppte. in hare gemelte qualitijt het resterende derde part in de voorsz. naargelatene goededren vande voorn. Cornelia van der Dack mede te voldoen en te laten volgen waar jegens uijt den naam ende van wegens den voorsz. van der Straten was gedaan, een tweeledige presentatie hierin bestaande, van dat den rescribent ter reden was om de voorsz. goederen en naarlatenschap vande meergemelte Cornelia van der Dack onder Suffisante reëele cautie aande Suppten. inde gemelte hare qualitijt over tegeven ofte andersints deselve goederen en effecten temogen overbrengen, ter wees Camer deser Stadt, welke presentatie aan de Zijde van de Supp.ten gerefuseert sijnde, en die Sake voor te wesende

(folio 110vs)

voldongen, en behoorlijk geinstitueert Soo schijn: dat de ebwijsen tot verificatie van de doot vande voorn. Susanna Denijs van der Dack als doen geexhibeert, en overgelijt niet Satisfactoir zijnde overgecomen op den 28 Septe(m)b. 1702 bij dese voorsz. Camere is geslagen het annexe vonnisse, waar bij de voorsz. Camere verclaart heeft den voorn. Jan van der Straten wesende alsdoen gereq.de en rescribent, met een van Zijne voorsz. presentatie bij die req.te van rescriptie gedaan, ten moge volstaan ende dien volgende de requiranten, en Supplianten geordonneert (na voorgaande behoorlijcke reeken:) voor de namaninge van de te doene overgevinge vande effecten breeder bij de requeste van eijsh gemelt, te stellen Suffisante reelecautie, ofte bij ontentenisse vandien, den gereq.de te admitteren omme de voorsz. effecten te mogen brengen ter Wescamere binnen dese voorsz: Stad om aldaar te werden ebwaart ende geadministreert NB ter tijt en wijle toe daar nader bij de voorsz: Camere Soude wesen gedisponeert, met Compensatie van Costen, dat de Supplten. van het voorsz. vonnisse aan den Hove van Hollt. hebbende geappelleert, die Sake op den 6' Septemb. 1707 aldaar mede is gedecideert en verclaart dat de Supplten. bij het voorsz. vonnisse vand ese Ed.e Camere niet

(folio 111)

beswaart, dat voorts de Suppte. de voorn. reele cautie niet Connende Stellen vervolgens de voorsz. naargelate effecte vande meervoorn. Cornelia van der Dack waren gebragt ter weescamere van dese gemelte Stad omme in gevolge van het meergemelte vonnisse deser Ed.e Camere aladar te werden geadministreert ter tijt en wijle toe daar over nader bij deselve Camere Soude wesen gedisponeert, ende geconsidereert de Suppten. nu onlanx sodanige Suffisante, en vollaste bewijsen van(de): dood en overlijden vande voors. Susanna Denijs vander Dack sijn in handen gecomen als waar aan geensints meer te twijffelen is, ende Sulx claarlijk consteert bij de annexe verclaringe van de regenten van het St. Pieters Gasthuijs tot Amsterdam, en voorts nog bij een notariele en beedigde verclaringe van twee Consonante get: almede ten de annex, waar bij blijk dat de voorsz. Susanna Denijs vander Dack op den 13' Januarij 1699, aldaar is overleden en sulx selver lange voorde dood van hare gemelte meoije Cornelia vander Dack, als dewelke als vorengemelt eerst op den 6' augustus 1700 is overlede en dien volgende het voorsz: testament in 't regard vande voorsz. Susanna Denijs vander Dack is geweest caduc, dat wijders bij annexe vercalringe bewesen wert dat de voorsz. Maria

(folio 111vs)

van der Dack in haar leven huijsvrouw van Hendrick Janse van der Steen op den 18 Januarij 1710 sonder kint off kinderen naar te laten alhier ter Stede is overleden Sonder, van hare goederen te hebben gedisponeert
dat vervolgens den voorsz. van der Steen uijt Cragte vande gemeenschap van goederen met zijne voorsz. overlede huijsvrouw Maria Denijs van der Dack geintroduceert in de voorsz. hare Erffportie, en nalatenschap is geregtig voor de eene helfte en des Suppts. gemelte huijsvrouw als de naeste erffgenaam ab Intestato van de voorn. hare overlede Suster Maria Denijs van der Dack zijnde voor de geregte weder helfte,
ende mitsdien den Supp.ten eerst voor de geregte helfte inde naarlatenschap en effecten van de gemelte hare moeje Cornelia van der Dack is geregtig en nog voor 1/4 part ofte de helffte inde wederhelfte van alle deselve goederen van hare moeje Cornelia van der Dack naargelaten en te weescamere alhier ter Stede berustende,
waaromme Soo is den Suppt. hem aan uEd.e Groot Agtb. addresserende onderdaniglijck versoekende dat gemelte uEd. Gr. Agtb., naar bescheijden, ende verificatien van de dood en overlijden van de voorn: Susunna en Marija Denijs van der Dack ingevolge van uEd. Gr.

(folio 112)

Agtb. meergemelte annexe vonnisse van dat den 28e Septemb. 1702 als nu nader gelieve te disponeren, en vervolgens heeren Weesmeesteren deser Stede te ordonneren, (en voor Soo veel des noots Soude mogen zijn) te condemneren, aan den Supplt. in sijne voorsz: qualitijt, en onder behoorlijcke quitantie van den Suppt. en Sijne voorsz. huijsv: te demanueren, ende overhandigen drie vierde parten van alle de nogh resterende goederen, en effecten van de voorsz. haar Supp.ten vrouwe moeje de meer geseijde Cornelia van der Dack ter Weescamer alhier berustende en dat vermits de uijtlandigheijt vanden voorsz. Hendrick Janse van der Steen onder Cautie de restituer(en)de uijt sijn voorsz. voerde part vande voorn. erffenisse, mogen werden voldaan en betaalt Sodanige crediteuren, schuldenen, lasten, als staende zijn voorsz. huwelijck met de voorn. sijne huijsv: Maria Denijs van der Dack sijn gemaakt en verders aan de Suppt. ook werde voldaan en betaalt alle 't geene denselve tot becominge van dese effecten voor sijne portie te weten van den voorsz. van der Steen over onkosten als anders reets heeft verschoten en betaalt

(folio 112vs)

en nogh ter dier oorsake Sal moeten voldoen en betalen 't Welk doende etc: (was get.) Jan van der Schaar, A:V:Nievelt, procur.

In margine Stond voor appostille.
d'Camere alvoorens te disponeren Committeert de heere van Hairen en van den Zantheuvel omme dese requeste mitsgaders geannexeerde documenten te examineren en rapport te doen. Actum den 29 Maart 1712 (was get.) P: Everwijn.

(Lager stond)
Zijn dese gesteld in handen vande here Weesmren. deser Stad, omme haar Ed.e Gr. agtb. op het versoeck in dese gedaan te dienen van haar Consideratie en(de) belang, Actum den 2 Aprill 1712 (was get.) P: Everwijn.

(nog lager stond)
d'Camere alvorens hebbende het gehoort het mondelingh beright van heeren Weesmeesteren de welke haar ter dispositie van desen Ed.e geregte mitsgaders het rapport van heere Commiss.en verder gelet waar op in desen te letten Stonde, ordonneert welgemelte heeren Weesmeesteren omme aan de Zupp.te onder desselfs en(de)

(folio 113)

sijnen huijsvr: behoorlijke quitantie te demanueren en(de) te overhandigen de helfte vande resterende goederen naargelaten bij Cornelia van der Dack der Suppts. huijsvrouwe moeje was ter Weescamer alhier berustende en(de) ontseijt voor als nog den Suppt. in sijn qualiteijt het verdre versoeck ter requeste gedaan.
Actum den 23 Aprill 1712 (was get.) P: Everwijn.

Laatst gewijzigd: oktober/november 2014 (bewerking van E. van Dooremalen)