Dordrecht: rekening ontvangsten/uitgaven van het Groot Comptoir 1652-1655-1656-1658-1670-1690-1702-1710-1720
Bron: Regionaal Archief Dordrecht
Toegang: 3
Inventarisnummer: 2658 (1652), 2659 (1655), 2660 (1656), 2661 (1658), 2671 (1670), 2691 (1690), 2702 (1702), 2709 (1710), 2719 (1720)
* * * scans verkrijgbaar * * *
1710 ontvangsten Groot Comptoir
Tweede en laatste Rekeningh
Van Soodanigen Ontfangh, Mitsgaders uijtgeeff daar tegens, als door, en wegens de heer Antonij Koenen
in den Agte deser Stad Dordrecht in qualiteijt als Thesaurier van t'groot Comptoir der voorschreve Stad over en in den Jare xvii.c en tien heeft gehad, ende gedaan
1710
Omme de Stad Dordrecht
Tweede Rekeningh van Ontfang.
Overgelevert bij de Erfgenamen van de hr. thesaurier Anthonij Coenen en aen handen vande heeren Borgemeesteren der Stad Dordreght, nevens welcke noch gecommitteert sijn van mijn Ed: heeren vanden Oudtraedt, gereghten, Achten ende deeckenen vande gemeene neeringen, uijt den Oudtraedt de heeren Johan van den Brandeler ende Ocker Gevaerts, uijt den Gereghten de hrn. Sijmon Muijs van Holij en Hugo Repelaer hre Anthonisse, uijt den Achten de hrn. Pieter Onderwaeter en Boudewijn Onderwater hrn van Papendreght, uijt de gemeente de hre. Adriaen vande Zantheuvel en Pieter van Blocklandt op den 29e Januarij 1712.
Rekeninge van de Heer Antonij Koenen, die in sijn Ed.e leven was inden Agte deser Stad Dordrecht in qualiteit als Thesaurier van 't Groot Comptoir derselver Stede, voor den Jare xniic.A en tien, ingegaen den eersten Januarij en eijndigende den Laatsten December desselven Jaars, omme welke Rekeninge te hooren ende te sluijten sijn op Sondagh den [-] Januarij xvii.c twaalf bij Mijn Ed.e Heeren van den Geregte, Oud-Raden, goede Luijden van den Agte, en Dekens van de gemeene Neeringen, deser Stad gecommitteerd, Commissarissen, die in 't hoofd van dezen gemeld sijn, ten eijnde de voorschreve rekeninge gehoort ende geslooten te werden, gepresenteerd aan Mijn Ed.e Heeren, en Dekenen voornoemt den eersten Sondagh naarden xxv. Janua: xvii.vc en twaalf naar ouder gewoonte, ende dat van allen 't gene door Welgemelden Heere Thesaurie in sijn Ed.e Leven als naar desselfs overlijden, bij en door Aart Bacx, in qualiteijt als bedoende van 't Comptoir van Heeren Thesairiers, op speciale Ordonnantie van d'Ed. gr: agtb. Heeren Borgermeesteren deser Stad Dordregt in dato den 19e Novemb: xvii en tien is ontfangen en daar Jegens wederom tot Subsidie van t'Comptoir vande reparatien, als anders Soo door meergemelden Heere Thesaurier Antonij Coenen za:r in sijn Ed.e Leven als voor den voorn: Aart Bacx, naar des Thesauriers overlijden is uijtgegeven, gemaakt in ponden van xl grooten 't Stuck stuijvers en penningen naer advenand.
Ontfangh
Voor aff werd gepremitteerd, dat den Clerca van Heeren Thesauriers, met het schrijven van den Blafferd voor, en over den Jare xvii.c en negen was geordonneert, den Blafferd en gevolgelijk de Rekeningh dewelke daar uijt werd geformeerd soodanig te schrijven, dat die van post tot post, met de Contrarole, dewelke bij Heeren Schepenen van deser Stad Dordregts pagten werd gehouden, komt te accorderen, soo als in desen voor de twee demaal e gelijk in de Laatst voorgaende Rekeningh gedaen is, Comt tegeschieden, dienden dese alhier tot narigtinge.
[1][folio 1vs]
Eerst Ontfang van Stads goederen, en diverse makelaardijen deser Stede, volgens de Contra-rolle bij Heeren Scheepenen daar van gehouden Verpagt, in manieren, voor eenen tijd, en aan persoonen hier naar volgende.
Pagten, en Makelaardijen, ingegaan den eersten Januarij 1710
- De Hoppe en straatgelden, sijn verpagt aan
Barent Buijtenhoff, voor den tijd van drie Jaren, ingegaen den eersten Januarij 1708 en eijndigende den laatsten december 1710 om 370 Schild, 's Jaars komt alhier voor het Laatste derde Jaar, Pagts, verschenen den laatsten December 1710 in ponden te xl grooten, iii.c lxxxviii L x St.
Randsoen tot 8 penn: op ider Schild, xl L v St;
- De vijff en twintig stuivjers op de broute sijn verpagt aan
Cristoffel van der Heijden, voor een Jaar ingegaen den eersten januarij 1710 en geeijndigt den laatsten December desselven Jaars om 620 Schild, komt vervolgens alhier voor denselven Jare in ponden te xl groote, vi .x li L
Randsoen als voren, xv L x St.
- De Makelaardije van t'Hart, en weekkoren, t'lastgeld van de granen, over zee komende t'Pondgeld van t'koren voor bij dese Stad varende, alsmede van alle rijs &c swijgende Tollen, Item t'kaaij, en haven geld, sijn verpagt aan
Adriaan Heckenhouck, voor den tijd van Agt Jaren ingegaen den eersten Januarij 1703 en eijndigende den laatsten December 1710 s'Jaars om 6300 schild, komt alhier over het laatste agtste Jaar, verschenen den laatsten December xcii.c en tien, in Ponden te xl. grooten vi:m vi:v xv L.
Randsoen als voren, i:c lvii L x St;
- T'Visschop ofte Innehuijs, is verpagt aan
Adriaan Haagdijk voor den tijd van drie Jaren ingegaen den eersten Januarij 1708 en eijndigende den laatsten December 1710 om 1145 Schild s'Jaars, komt alhier over het laatste derde Jaar verschenen den laatsten December 1710 in ponden te xl. grooten xii:c ii L v St
Een Jaar Huur van 't Innehuijs vi L.
Randsoen als voren, xxviii L xii St. viii P.
- De makelaardije van de Kalck Met de verhoogingh tot twee Stuijvers per hoed, is verpagt aan
Gijsbert van Aalst, voor een Jaar ingegaen den eersten Januarij 1710 en geeijndigt den laatsten December desselven Jaars om 1650 schild komt alhier vervolgens voor denselven Jare in ponden te xl grooten xvii.c xxxii L x St.
Randsoen als voren, xli L v St;
- De Smee-kolen, met het daar bij gevoegde Kaijgeld, sijn samen verpagt aan Aart Pel, voor den tijd van een Jaar om 1100 Schild komt derhalven alhier voor den Jare ingegaen den eersten Januarij 1710 en verschenen den laatsten December desselven Jaars, ein ponden te xl: grooten xi:v lv L
Randsoen als voren, xxvii L x St;
- De Makelaardije van de groote kolen met de verhoging, tot eene gulden van de honderd Waag, die over boort gaan sijn t'samen verpagt aan Kornelis Haagdijk voor den tijd van een Jaar, om 2050 Schild, komt alhier voord en Jare ingegaen den eersten Januarij 1710 en verschenen den laatsten December desselven Jaars in Ponden te xl grooten ii:m i.c lii L x St;
Randsoen als voren, li L v St;
- T'Luijcx en Wesels Hout is verpagt aan Kornelis Haagdijk voor een Jaar, ingegaen den eersten Januarij 1710 en geeijndigt den laatsten December desselven Jaars om 5000 Schild, komt vervolgens alhier voor denselven Jare in Ponden te xl Grooten, v.m ii:c l L
Randsoen als voren, wegens het voorsz. Luijcx. en Wesels Hout, i.c xxv L
- Het Kaijgeld op de Eijke Plancken en t'Kromhout t'gene overboort werd gescheept sijn t'samen verpagt aan Gerrit Doorn, voor een Jaar ingegaend en eersten Januarij December Desselven Jaars, om 50 Schild, komt vervolgens alhier voor denselven Jare in Ponden te xl grooten, lii L x St
Randsoen als voren, i L v St;
- T'Pondgeld op de Molensteenen is verpagt aan
Gijsbert van Aalst voor den tijd van drie Jaren, ingegaen den eersten Januarij 1708 en eijndigende den laatsten December 1710 om 625 Schild s'jaars komt alhier over het laatste derde jaar verschenen den laatsten December 1710 in ponden te xl grooten vi.b lvi L
Randsoen als voren, xv : xii St. viii P;
- Het Kaijgeld op de Molensteenen is verpagt aan
Gijsbert van Aalst voor den tijd van drie Jaren, ingegaen den eersten Januarij 1708 en eijndigende den laatsten December 1710 om 95 Schild, des Jaars komt alhier over het laatste derde Pagts verschenen den Laatsten december 1710 in ponden te xl grooten, xcix L xv St.
Randsoen als voren, ii L viii St. viii P:
- De Schalien sijn verpagt aan
Barent Buijtehoff, voor den tijd van een Jaar om 225 Schild komt alhier voor den Jare, ingegaen den eersten Januarij 1710 en uijtgaende den laatsten december desselven Jaars in Ponden te xl grooten ii:c xxxvi L:
Randsoen als voren, c L xii St. viii P.
- Den olij en Zeep is verpagt aan
Elias Verhoeven, voor den tijd van een Jaar om 35 Schild, komt alhier voor den Jare ingegaen den eersten Januarij 1710 en uijtgaende den laatsten December desselven Jaars, in ponden grooten xxxvi L xv St.
Randsoen als voren, xvii St. viii P.
- De gemeene Zeepsieders binnen dese Stad hebben op den 23 December 1707 aangenomen voor den tijd van Seven Jaren te betalen Jaarlijcx ten proffijte deser Stede vijff honderd guldens, komt vervolgens alhier ingevolge van de Contrarolle voor het het derde sevende Jaar verschenen den laatsten December 1710 de voorschreve, v:c L;
- De Makelaardije van T'weet is voor den Jare, ingegaen den eersten Januarij 1710 ende verschenen den laatsten December desselven Jaars, gepagt bij Adriaan Vermeulen Stads Bode om iii St;
- De laken en Wanthalle, is aan het Gild van de lakenkoopers, ofte Wantsnijders, bij Continuatie gelaten om twaalff schilden s'Jaars, komt vervolgens alhier over den Jare verschenen den laatsten December 1710 in ponden te xl grooten, de Somma van xii L xii St.
Randsoen als voren, vi St.
- De Slagroe is in Pagte aangenomen bij Johannis de Haen, voor den tijd van vijff Jaren, ingegaen den eersten Januarij 1707 en eijndigende den laatsten December 1711 s'Jaars om 2150 schild, komt alhier voor het vierde vijffde Jaar Pagts verschenen den laatsten December 1710 in ponden te xl groote ii:m ii.c lcii L x St.
Randsoen als voren, liii L xv St.
- De Makelaardije van t'Groff en Fijn Zout, is verpagt aan
Maarten de Heer voor den tijd van een Jaar om 25 Schilt komt alhier voor den Jare ingegaen den eersten Januarij 1710 en eijndigende den laatsten December desselven Jaars, in ponden te xl grooten xxvi L v St.
Randsoen als voren, xii St. viii L.
-
Jan Rens in sijn leven Pagter van Stads Makelaardije van de drooge Nooten voor drie Jaren ingegaen den eersten Januarij 1708 en te eijndigen den laatsten december 1710 om 340 Schild 's Jaars heeft in sijn leven Iterativelijk gecompareert voor haer Ed:e gr. agtb: de Regerende Borgerm.rn deser Stead Dordregt ende aan haer Ed.e gr: agtb: vertoondt sijne onmogelijkheijt omme te komen betalen sijne uijtgeloofde pagt penningen om de
ruine aan de Noteboomen in den Winter An.o 1709 ende alsoo door haer Ed.e gr: agtb: Stadsregt van parate Executie niet en is doen exploiteren, soo is door den Heer Thesaurier za.r den voorn. Jan Rens onophoudelijck dese betalinge affgevordert soo langh tot dat denselven Jan Rens in Maart 1710 is komen te sterven, alswanneer 3/4 Jaars pagt ten agteren was, war over desselfs weduwe is geciteert ende gecompareert voor haer Ed:e gr: agtb: dewelke persisterende bij de Redenen van onmogelijkheijt, om dese te betalen, en de bij haar Ed.e gr: Agtb: geconsidereert zijnde de seer extraordinaire groote en swaare vorst, in den winter An.o 1709 en het uijt vriesen der Notenoomen, soo hebben haer Ed.e gr: agtb: naar examinatie en dilibetatie, geordonneert dat alleen de 2/4 Jaer pagt verschenen ult:e December 1709 alsdoen noch van 't tweede jaer verschuld staende door deselve sal werden betaelt, gelijcke door haar is gedaen op den [-] Meij 1710 't welk door de Heer Thesaurier za.r ofte van wegens denselven in sijne rekeninge wesende de laatst voorgaende d'A.o 1709 op Fol: 4 ook is verantwoord, om alle welcke voor geallegeerde redenen daer van, als ook van de randsoenen niets kan werden gebragt ofte verantwoord, sulx hier voor, Memorie;
Maar
Is op ordre van gemelde haar Ed:e gr: agtb: dese makelaardije in de maand Julij 1710 op nieuws verpagt voor vijff maanden ingegaen den eersten Augustij en geeijndigt den laatsten Decb: 1710 aen
Elias Verhoeven om 5 Schilden komt te bedragen in ponden te xl. grooten v L v St;
Randsoen als voren, ii St. viii P;
- Den Turff en Branthout, is verpagt aan
Cornelis Haagdijck, voor den tijd van een Jaar om 7450 Schild komt alhier voor den Jare, ingegaen den eersten Januarij 1710 en uijtgaende den laatsten December desselven Jaars, in ponden te xl grooten, cii.m viii.c xxii L x St.
Randsoen als voren, i.c lxxxvi L v St;
- De Kromhout plaatsen sijn verpagt aan Barent Buijtenhoff, voor den tijd van twee Jaren, ingegaen den eersten Januarij 1710 en uijtgaende den laatsten December 1711 s'Jaars om 25 Schild komt alhier over het eerste tweede Jaar pagts, verschenen den laatsten December 1710 in Ponden te xl grooten, xxvi L v St;
Randsoen als voren, xii St. viii P;
Pagten ingegaen den eersten April 1710
- De Stads Waag, is voor den tijd van een geheel Jaar, ingegaen den eersten April 1709 en uijtgaende den laatsten Maart 1710 gepagt bij
Gijsbert van Aalst om 1800 Schild komt in ponden te xl grooten 1890:0:0
waar van de eersten negen maenden in de laatst voorgaende Rekening d'ao. 1709 op fol: 4verso verantwoord sijn, komt vervolgens alhier over de laatste drie maanden van de voorschreve Pagt verschenen den laatsten Maart 1710 de Somma van iiii.c lxxii L x St;
- De voorschreven Stads Wage, is opnieuws gepagt bij denselven
van Aalst voor den geheel Haar, ingwegaen den eersten April 1710 t'geheele Jaar om gelijke 1800 Schild, komt in ponden te xl grooten 1890:0: En alhier over de Eerste negen maenden, verschenen den Laasten December 1710 een Somma van xiii C xvii L x St.
Randsoen als voren, xlv L;
- Het Rijden met Iderbeslag Is voor den tijd van een geheel Jaar ingegaen den eersten April 1709 en geeijndigt den laatsten maart 1710 gepagt bij
Gijsbert van Aalst om 400 Schild komt in ponden te xl grooten 420:-:-
waar van de eerste negen maenden in de laatst voorgaende Rekening d'Ao. 1709 op fol: 5 verantwoord sijn komt vervolgens alhier over de laatste drie maanden van de voorsz. pagt, verschenen den laatsten amart 1710 de Somme van i:c v L;
- T'Rijden met Iserbeslagh is op nieuws gepagt voor een geheel Jaar bij denselven van Aalst ingegaen den eersten April 1710 't geheele Jaar om gelijke vier honderd Schild, komt in ponden te xl. groote 420:-:- En alhier over de eersten negen maanden verschenen den laatsten decemner 1710 een Som: van iii:c xc L;
Randsoen als voren, x L;
Pagten, ingegaen den eersten Augustij 1710
- Het gemaal binnen dese Stadt is voor den tijd van een geheel Jaar, ingegaen den eersten Augustij 1709 en geeijndigt den laatsten Julij 1710 gepagt bij Gijsbert van Aalst, om 3000 Schild, komt in ponden te xl grooten f 3150:-:- waar van de eerste ses maenden in de laatste voorgaende Rekening d'Ao. 1709 op Fol. 5verso verantwoord sijn, komt vervolgens alhier over de laatste ses maanden van de voorschreven Pagt, verschenen den laatsten Julij 1710 de Somma van xv.c lxxv L;
- Denselven accijns van het gemaal, is op nieuws gepagt bij Gijsbert van Aalst, voor een geheel Jaar ingegaen den eersten Augustij 1710 om 2840 Schild, komt in ponden te xl grooten 2982:-:- En alhier voor de eerste ses maanden, verschenen den laatsten Januarij 1711 de Somme van xiii.c xci L;
Randsoen als voren, lxxi L;
- Den Bier accijns binnen deser voorschreve Stede, Is voor den tijd van een geheel Jaar, ingegaen den eersten Augustij 1709 en uijtgaende den laatsten Julij 1710 gepagt bij Gijsbert van Aalst om 8030 Schild, komt in ponden te xl grooten 8431:10:0 waar van de eerste ses maenden in de laatst voorgaende Rekening d'Ao. 1709 op Fol: 5verso verantwoord sijn komt vervolgens alhier over de laatste ses maenden van de voorsz: pagt, verschenen den laatsten Julij 1710 de Somma van iv.m ii.c xv L xv St;
- Den voorschreven Accijns is opnieuws gepagt bij Cornelis Haagdijk voor een geheel Jaar ingegaen den eersten Augustij 1710 t'geheel Jaar om 7510 Schild, komt in ponden te xl grooten 7885:10:- En alhier over de Eerste ses maenden verschenen den laatsten Januarij 1711 ter Somme van iii.m ix.c xlii L;
Randsoen als voren, i.v lxxxvii L xv St;
- Den Accijns van Swijndregt, Henric-ido, en Arijen Pietersen Ambagt, den Oostendam, beginnende van de Ridderwaardse Sluijs, langs den Zeedijk, tot de vergeelde weg toe, Heer Oudelands Ambagt, streckende van den molenweg aff, langs den Zeedijk tot den Hoecxen veerdam, en nog den Bier accijns binnen de halve Mijl in Papendregt, soo verre de Heerlijkheid strect, oostwaards, ende westwaards gaande na Alblasserdam, tot het Hecken van den Mookhoek, sijn alle verpagt aan Gijsbert van Allst voor een geheel Jaar, ingegaen den eersten Augustij 1709 en geeijndigt den Laatsten Julij 1710 om 500 Schild, komt in ponden te grooten 525:-:-
waar van de eerste ses maenden in de laatst voorgaende Rekening d'Ao: 1709 op fol: 6 verantwoord sijn komt vervolgens alhier over de laatst ses maanden van de voorsz: pagt, verschenen den laatste Julij 1710 de Somme van ii:c lxii L x St.
- Den voorschreven accijns is opnieuws gepagt, bij denselven van Aalst, voor een geheel Jaar ingegaen den eersten Augustij 1710 om 440 Schild komt in ponden te xl grooten 462:-:- en vervolgens alhier voor de eerste ses maenden verschenen den laatsten Januarij 1711 ter Somma van ii.c xxxi L.
Randsoen als voren, xi L.
- De drie Stuijvers op de Tonne bier tot laste vande brouwers is in pagte genomen bij Gijsbert van Aalst voor een geheel Jaar ingegaen den eersten Augustij 1709 en geeijndigt den laatsten Julij 1710 om 3010 Schild komt in ponden te xl grooten f 3160:10:
Dan alsoo daar van de eerste ses maenden pagts, in de laatst voorgaende Rekening d'ao: 1709 op fol: 6 verso verantwoord sijn, soo komt vervolgens alhier over de laatste ses maenden, verschenen den laatsten Julij 1710 een Som: van xv:c lxxx L v St.
- Den voorschreven accijns, is op nieus gepagt bij denselven van Aalst voor een geheel Jaaar ingegaan den eersten Augustij 1710 om 2800 Schild, komt in ponden te xl groote f 2940:-:- En alhier over de eerste ses maanden verschenen den laatsten Januarij 1711 de Somma van xiv.c lxx L.
Randsoen tot 8 penn als voren, lxx L.
- De makelaardije van t'Fruijt is voor den tijd van een Jaar, ingegaen den eerten Augustij 1709 en geeijndigt den laatsten Julij 1710 gepagt bij
Jan Rens om 500 Schild, komt in ponden te xl grooten f 525:-:- Wesende voor Stads twee derden deelen in ponden als voren f 350:10:- waar van de eerste ses maanden pagts, in de laatst voorgaende Rekening d'ao. 1709 oop fol: 6verso verantwoord sijn, komt vervolgens alhier over de laatste ses maanden den Pagts, verschenen den laatsten Julij 1710 voor de Stad haar twee derde deelen te bedragen de Somma van i:c lxxv L.
- De voorsz: Makelaardije van t'Fruijt is op nieuws gepagt bij
Jan vande Nadort, voor een geheel Jaar, ingegaan den eersten Augustij 1710 het geheele Jaar om 1370 Schild komt in ponden te xl grooten 1438:10:-
En alhier over de eerste ses maenden verschenen den laatsten Januarij 1711 Voor Stads twee derde deelen in ponden te xl grooten iv:c lxxix L x St.
Randsoen als vooren, over de volle pagt penningen, xxxiv L v St.
Pagten, ingegaen den Eersten October 1710
- De Tappers en poorters accijns van de wijnen, en asijn, soo binnen als buijten deser Stede, te weten op de Dorpen daar de Stad den Bier-accijns verpagt is voor een geheel Jaar, ingegaen den eersten October 1709 en uijtgegaen den laatsten September 1710 gepagt bij
Gijsbert van Aalst, om 3800 Schild komt in ponden te xl grooten 3990:-:-
waar van de eerste drie maanden pagts, in de laatst voorgaende Rekening d'ao: 1709 op fol: 7 verantwoord sijn komt vervolgens alhier over de laatst negen maanden pagts, verschenen den laatsten September 1710 een Somma van ii.m ic.c xcii L x St.
- Den voorschreven Accijns, Is op nieuws gepagt bij Cornelis Haagdijck, voor een geheel Jaar, ingegaan den eersten October 1710 om 3300 Schilt, komt in ponden te xl grooten 3464:-:- En alhier over de eerste drie maanden verschenen den laatsten December 1710 ter Somma van viii.c lxvi L v St.
Randsoen als voren, lxxxii L x St.
- Het regt van de Kraan deser Stede, mitsgaders de Makelaardije van de Rijns en Westerse wijnen ende schroot Ampten, ter sake van t'affercken van deselve kranen, volgens ord.tie van Mijn Ed:e Heeren daar van gemaakt, met het Kaaij, en havengeld van de Wijnen, komende van den Rijn, en binnesteden sijn verpagt aan
Gijsbert van Aalst, voor den tijd van ses agter den anderen volgende Jaren, ingegaan den eersten October 1706 om 4300 Schild, des Jaars komt in ponden te xl grooten f 4515:-:-
sijnde van het vierde Sesde Jaaar de eerste drie maanden verantwoord in de laatst voorgaende Rekening d'ao. 1709 op fol: 7verso, komt derhalvan alhier over de laatste negen maanden, van t'voorsz: Jaar Pagts verschenen den laatsten September 1710 de Somma van iii.m iii.c lxxxco L c St.
- Denselven
van Aalst de eerste drie maanden van het vijfde sesde Jaarpagts van het voorschreve Kaaij en havengeld, het regt van de Kraan, mitsgaders makelaardijen &c om schilden, in ponden te xl grooten als voren, komt vervolgens alier, over de eerste drie maanden verschenen den laatsten December 1710 ter Somma van xi.v xxviii L xv St.
Randsoen tot 8 penn: als voren i.c vii L x St..
- Den Brandewijn, is voor den tijd van een geheel Jaar, ingegaan den eersten October 1709 en uijtgaande den laatsten Septemb: 1710 gepagt bij
Gijsbert van Aalst, om f 2700 Schild, komt in ponden te xl grooten f 2835:-:- waer van de eerste drie maanden in de laatst voorgaende Rekening d'ao. 1709 op fol: 3 verantwoord sijn, soo dat alhier komt voor de laatste negen maanden van de voorschreve Pagt, verschenen den laatsten September 1710 de Somma van ii.m i.c xxv L v St;
- Den voorschreven Accijns, is op nieuws gepagt bij
denselven van Aalst, voor een geheel Jaar, ingegaen den eersten October 1710 't geheele Jaaar om 2200 Schild, komt in ponden te xl grooten f 2310:-:- En alhier over de eerste drie maanden verschenen den laatsten Decemb. 1710 ter Somma van v.c lxxvii L x St;
Randsoen als voren lv L;
i S.a vande ontfang deser Reeckeninge van de maeckelardie en Exchijnse bed:t 61091-16-0
[2][folio 10vs]
Anderen Ontfang van den Bier Accijs te landwaard, soo van de Dorpen, leggende aan de veenkant, als onder Zuijdholland daar van betaald werd drie grooten vlaams van alke Ton Bier, de twee deelen, ten behoeve van deser Stede Dordregt, en 't andere derden deel ten behoeve van de Graaffelijkheid van Holland bij den heer Thesaurier deser voorschreven Stad en den Heer rentmeester generaal van Zuidholland, verpagt voor een geheel Jaar, Ingegaan den eersten October 1709 en geeijndigt den laatsten September 1710 volgens de Contrarolle bij Heeren Schepenen deser meergemelde Stad Dordregt daar van gehouden.
- De Accijns van Cappel, Wasbeeck, Sprangh, s'Gravenmoer, Besoijen, Raamsdonk, en Drimmelen, Is gepagt bij
Antonij Timmers, Secretaris tot Sprang voor den tijd van tien ager volgende Jaren, om vijf en veertigh ponden te xl grooten 't pond s'Jaars, komt alhier over het eerste tiende Jaar pagts, verschenen den laatsten September 1710 voor de Stad haar twee derden deelen de Somma van xxx L.
Randsoen tot een Stuijv: op de guld: a L x St.
- Den Accijns van de Hooge en lage Swaluwe, is gepagt bij
Antonij den Engelschen, voor den tijd van agt Jaren, om 8 ponden, te xl grooten t'pond S'Jaars komt alhier over het vijffde agtste Jaar Pagts, verschenen den laatsten September 1710 voor de Stad haar twee derde deelen, de Somma van v L vi St. viii P.
Randsoen als voren, v St. viii P.
- Den Accijns van de Dussen, en Werckendam is voor den Jare ingegaan den eersten October 1709 ende geijndigt den laatsten September 1710 gepagt bij
Gijsbert van Aalst, om twee stuijv. komt vervolgens alhier voor de Stad Dordregt haar twee derde deelen, een st: ses penn, i St. vi P.
Randsoen tot een Stuijv: de guld. als voren ii P.
- Den Accijns van de drie grooten op de Dorpen van Giessendam, Giessen-Oudekerk, Sliedregt, Papendregt, Alblas, Alblasserdam, Bleskensgraav, Brandwijck, Leckerkerck, Ridderkerck, Krimpen, Oostendam, Barendregt, met Karnisse, He(e)rjansdam, Hendric-ido Ambagt, de Lind, Swijndregt, Kieffhoek, Heijnenoord, Godschalcxoord, Mijnsheerenland, Maasdam, ende Puttershouck sijne alle bij
Gijsbert van Aalst gepagt voor den tijd van een Jaar, ingegaen den eersten October 1709 en geeijndigt den laasten September 1710 om twee honderd en veertigh ponden te xl grooten, komt vervolgens alhier voor de Stad haar twee derden deelen een Somma van i.c lx L.
Randsoen tot een Stuijver als voren, viii L.
-
t'Regt van den Overslag van de Bieren deser Stede, uijt Kragte van haarlieder Previlegien dat de Ingesetenen van Zuidholland, boven en beneden deser Stede vrij mogen halen, mits betalende een halven stuijver van ider halffvat Bier, ten overslag en drie grooten Vlaams, voor den Accijns in de voorgaende accijnsen verhaald, sonder tot Dordregt, ten overslag te komen, en dat de Tappers en Slijters, mitsgaders de Bierstekers in de Dorpen van Zuijdholland, die haar Bieren ten overslag gebragt hebben, deselve niet mogen Distribueren met halff vaten, maar alleen met kannen, op de verbeurte van deselve Bieren, en drie ponden vlaams, van welk regt in langen tijd niet betaald is Dus hier niet anders dan voor, Memorie;
- Van
de Landpoorterije der Stad Dordregt, alomme in Zuid Holland de Graaffelijkheijt voor de eene helfte, ede de Stad Dordregt voor de andere helffte Competerende, t'welk is voor eenen Landpoorter en Philips gulden Jaarlijcx is gepagt bij Hendrik Buijtendijk voor den tijd van tien agter een volgende Jaren ineggaan den eersten October 1708 en eijndigende den laatsten September 1718 Jaarlijcx om twintig Ponden te xl grooten 't Pondt komt vervolgens alhier over het twee tiende Jaar Pagts, verschenen den laatsten September 1710 voor de Stads helfte, een Somma van x L;
En tot Randsoen een halve Pagt v L;
ii S.a van den ontfang van de bier excijns te landewaert bed. 220:3:8
[3][folio 12vs]
Anderen Ontfang van Los Renten, binnen den Jare 1710 En sulx ten tijde deser rekeninge vervallen
- Eerstelijk Ontfangen van de Heer Rentmeester Generaal van Zuidholland, agt ponden te xl grooten t'pond s'jaars, die
den Goijer van Braband op dese Stad Dordregt sprekende heeft, die nu bij den Heer Rentmeester Generaal ontfangen werden, als blijkt in de rekning van uijtgeeff folio [-] verschenen Bamis 1710, Dus viii L;
- Van den Heer Ontfanger Generaal over Holland Een Jaar Rente op de groote Steden, in Holland, verschenen als voren, xi L xi St;
- Van den Thesaurier der Stad Gornichem, een Jaar rente die de Stad Dordregt daar op sprekende heeft ter sake van seker accord wegens het Stapelregt verschenen Cicilendag d'ao. 1710, vii L x St;
-
Hendrik Jansz. Slenaar Een Jaar Rente van sijn Huijs, verschenen Kersmis 1710 xxxiv St;
iii S.a van losrenten bed. 28:15:0
[4][folio 13]
Anderen Ontfangh van Erffrenten, genaamd pandponden, die de Stad sprekende heeft en hebbende is, op verscheijde huijsen, en Erven, binnen dese Stad Dordregt.
- Van den Onfang en uijtgeeff der renten genaamt Pandponden daer van doet
Arnoldus van Gelder deser Stad Dordregts Bode fan vier tot vier Jaren rekening En alsoo denselven dienaangaande rekeninghe heeft gedaen van, en over de Jaren 1705, 1706, 1707 en 1708 als blijkt in de rekeningh van Ontfang d'Ao. 1608 fol: 10 bij en door de Heer
Govert van Wesel als gewesene Thesaurier van t'Groot Comptoir gedaan, soo komt alhier als in de laatst voorgaande rekening d'ao. 1709 op Fol. 10verso voor desen Jare 1710 wesende het tweede van de daar op volgende vier Jaren, Nihil;
iiii S.a vant pandponden nihil
[5][folio 13vs]
Anderen Ontfangh van t'verheergewaden van Wandstallen, dat kost vijff groot vlaams van ider Jaar, dat 'er is verloopen naar de laatste bevrijdinge, En sijn alle die in t'geheel hierinne geinsereerd, ende soo wanneer een Stal heeft gestan honderd Jaren, sonder verheergewaden is vervallen aan de Stad, sijnde op den 24 Januarij 1592 geresolveert dat de Stallen, die van doen aff aan besterven souden, bevrijd en verheergewaard moeten werden, binnen een Jaar, en ses weken, en te betalen alsvoren de geregtigheijd op elk Jaar dat de Stal sal onbevrijd sijn En naar 't overlijden van den genen daar tie op gestaen heeft, sal van ider Jaar betalen vijff stuijvers.
Want-Stallen
No. i Govert van Kooij, bevrijd tot den 10 Junij 1708;
No. ii Gillis van Helmond, bevrijd tot den eersten December 1709;
No. iii Cornelis Straattenus, bevrijd tot den 9' Januarij 1687;
No. iiii Jan Balen, bevrijd tot den 19' Januarij 1706;
No. v De Heer Borgermr. Johan van Neurenbergh, bevrijd tot den 4 Janua: 1688;
No. vi Francois van Helmond, bevrijd tot 17' Julij 1708; den 15 November 1710 verboekt op
Esaijas Dalibert, die deselve heeft bevrijd tot den 17 Julij 1710. en betaald sii voor t'regt van verboecken als anders, x St;
No. vii Pieter Helmig den Ouden, bevrijd tot den 5e Januarij 1686;
No. viii Ulrig Bongaards, Bevrijd tot den 8 December 1679;
No. ix Gilles van Helmond, bevrijd tot den 16 December 1658;
No. x Johan de Haan, bevrijd tot den 14' Januarij 1709;
No. xi Pieter van Zeeberg, bevrijd tot den 27 December 1667; den 6e Februarij 1710 verboeckt op
Bartholomeus Wiggers, die de selve heeft bevrijd tot den 27 december 1710 en betaald soo voor 't regt van verboecken als anders, v L xii St viii P.;
No. xii Samuel Krina, Bevrijd tot den 7 October 1705;
No. xiii Job van der Gans, Bevrijd tot den 12 December 1707;
No. xiv Cristoffel vander Heijden, Bevrijd tot den eersten Januarij 1705;
No. xv Johan Wiers, Bevrijd tot den 3 Meij 1690;
No. xvi Jacob van Tricht, Bevrijd tot den 30 Junij 1688;
No. xvii Den Notaris Cornelis van Aansurg, Bevrijd tot den 3' Junij 1692; Den 9' Januarij 1711 verboekt op
Jan de Gester, die deselve heeft bevrijd tot den 30 Junij 1710 en betaald voor t'regt van verboecken als anders ii L x St;
No. xviii Adriaan van den End Junior, Bevrijd tot den 10' September 1700;
No. xix Adriaan van den End, den Oude, Bevrijd tot 7 October 1687;
No. xx Jacob van Buren, Bevrijd tot den 26 Julij 1704;
No. xxi Jan van der Veer, bevrijd tot den 8 Junij 1705;
No. xxii Johan Roudolff Broemken, bevrijd tot den 20 Januarij 1694;
No. xxiii Jacob Erckelens, bevrijd tot den 13 December 1703;
No. xxiiii Adriaan van Buren, bevrijd tot den 18 November 1665;
No. xxv Jan de Bond, Bevrijd tot den 27 November 1706;
No. xxvi Mattijs Toussijn, bevrijd tot den eersten Januarij 1704;
No. xxvii Johannes Sickinga, Bevrijd tot den 31 Julij 1699;
No. xxviii Jan Roels, Bevrijd tot den 24 October 1705;
No. xxix Adriaan Groen, Bevrijd tot den eersten Januarij 1684;
No. xxx Johannes van Thiel, Bevrijd tot den 30 October 1688;
No. xxxi Michiel van den Ham, Bevrijd tot den 26 Januarij 1706;
No. xxxii Gijsbert van Aalst, bevrijd tot den 4 Januarij 1707;
No. xxxiii Rochus vander Crab, bevrijd tot den 2 Augustus 1690;
No. xxxiiii Gerrit van Ringst, bevrijd tot den eersten Januarij 1690;
No. xxxv Boudewijn Balen, bevrijd tot den 20 december 1682;
No. xxxvi Rokus Roelandus bevrijd tot den 5 Meij 1699;
No. xxxvii Bastiaan Soethout, Bevrijd tot den 14 December 1709;
No. xxxviii Sevrijn van Bragt, Bevrijd tot den 27 Junij 1682;
No. xxxix Laurens van der Made, Bevrijd tot den 6 September 1706;
No. xl Gijsbert Schoen, Bevrijd tot den 8 Junij 1704;
No. xli Gabriel Mouwens, bevrijd tot den 21 September 1705;
No. xlii De Heer Mr. Hugo Eelbo, Bevrijd tot den 12 Maart 1700;
No. xliii Hendrik Geerling, Bevrijd tot den 19 Februarij 1684;
No. xliv Abraham Vos, Bevrijd tot den 12 October 1698;
No. xlv Jacob van Ratingen, bevrijd to den 28 Meij 1708;
No. xlvi Antonij Balen, bevrijd tot den laatsten December 1709;
No. xlvii Adriaan Wilmart, bevrijd tot den laatsten October 1680;
No. xlviii Mr. Arnold Kloens, bevrijd tot den 17 October 1691;
No. xlix Dirk van den Berg, bevrijd tot den laatsten December 1707;
No. l Jan van Erp, Bevrijd tot den 2' September 1699;
No. li Egbert vander Leij, bevrijd tot den 23 Februarij 1701;
No. lii Jacob Cunsius, bevrijd tot den 12 Januarij 1704;
v S.a van t'verheergewaerden vande wantstallen bed:t 8-12-8
[6][folio 16vs]
Anderen Ontfang van Visstallen, daar van betaald werd voor t'verheergewaden dertien Stuijvers vier penningen En is op den 24' Januarij 1592 geresolveert dat de Visstallen die van doen aen besterven souden, verheergewaard moeten werden, binnen een Jaar en ses weken, op Poene van dubbeld geld voor t'verheergewaden te betalen en so wanneer een stal van een levende sal over geset werden, t'selve sal door de dekenen van t'gild niet mogen geschieden, t'sij blijke door een Biljet van den Heere Thesaurier in der tijd, dat deselve is overgeset, na behooren, omme alle Jaren inde Stadsrekeningen, gesteld te werden, den name van den genen op wien de Stal geset is, en ten behoeve van de Stad voor recognitie te betalen vijff Stuijvers.
Vis-Stallen
No. i Goverd Tomasz: Gravendijck;
No. ii Johannes Asmaar;
No. iii Johannes vander Made;
No. iv Hendrik Witting;
No. v Jan Verrop;
No. vi Bartholomeus van Hek, den 24 November 1710 overgeset op den naam van
Lambert Bickbergen, komende van d'een levende op d'ander en heeft betaaldt -:5:- voor t'Regt van verboeken -:5:- samen x St.;
No. vii Jan van Dorren;
No. viii Gillis Huijbertz:;
No. ix Antonij Doren;
No. x Isaak van Flonk;
No. xi Hendrik Geurtse;
No. xii Jan van Lier;
No. xiii Balthasar Bol;
No. xiv Jan Jansz: Verloven;
No. xv Willem Aston;
No. xvi Steven Steen;
No. xvii Johannes van Steenbergen;
No. xviii Willem Luijtenburg;
No. xix Arijen Jansz: vander Meijden;
No. xx Antonij van Flonck;
No. xxi Niclaas Jansz: Dermoeij;
No. xxii Weijnand vander Merk;
No. xxiii Sijmon Sijmonsz: van Duijnen;
No. xxiv Cornelis van Haerlem;
No. xxv Abraham van Duijnen;
No. xxvi Jan Rens; den 28 Meij overgeset op den naam van
Heijman van Oudheusden komende van een doode binnen s'Jaars op een levende en geeft bet. 4:-:- voor t'verboecken f 0:5:0 't samen iiii L v St;
No. xxvii Cornelis Ackerman;
No. xxviii Barent Buijtenhoff;
No. xxix Jan vander Beek;
No. xxx Dirk den Rogge;
No. xxxi Marcus Arijensz: vander Boot;
No. xxxii Jan Bacx;
No. xxxiii Jan Jansz: van Volckum;
No. xxxiv Wouter van Hoffwegen;
No. xxxv Arijen Sijmonsz: van Duijnen;
No. xxxvi Aalbert van Sevenom;
No. xxxvii Arije van de Griend;
No. xxxviii Gerrit Doren;
No. xxxix Johannes vanden Broek;
No. xl Matteus Wagemaker, den 17 Meij 1710 overgeset op den naam van
Jan van Heemstede, komende van d'een levende op d'ander en heeft betaald 0:5:0 voor 't veroeken 0:5:90 't samen, x St;
No. xli Adriaan Fijnenbuijk;
No. xlii Jan Engelen;
No. xlii Johannes Wor;
No. xliv Adriaan Aston;
No. xlv Jacobus Everaards;
No. xlvi Abraham Moll;
No. xlvii Huijbert van Heijst;
No. xlviii Jacob vanden Kamp;
No. xlix Johannes Sickinga, den 17 Januarij 1711 Overgeset op den Naam van
Kornelis de Ram, komende van d'een leven op d'ander en heeft betaald f -:5:-, voor 't verboeken f 0:5:0 't Samen, x St;
No. l Hendrik Claasz: van Rijn;
vi S.a van t'verheergewarde vande visstallen bed:t 5:15:0
[7][folio 18vs]
Anderen Ontfang van vleesstallen, daar van betaald werd, voor t'verheergewaden binnen s'Jaars seven Bourgondische Schilden tot veertien stuijvers, En is op den 24 Januarij 1592 geresolveert soo een stal van een levende sal overgeset werden, dat t'selve door Dekenen van t'Gild niet sal mogen geschieden, t'sij henlieden blijkt bij een biljet van den Heer Thesaurier in der tijd dat deselve behoorlijk is overgeset, om alle Jaren in de Rekeninge gesteld te werden den naam van den genen op wien de Stal gesteld is En voor een Recognitie te betalen Vijff Stuijvers.
Vlees-Stallen
No: i Frans van Straten;
No: ii Francois van Hoogstraten;
No: iii Herman vander Kloot;
No: iv Pieter Honaart;
No: v Elisabeth Bol, weduwe van Willen van Oord;
No: vi Hendrik van Swijndregt;
No: vii Antonij van Poeteren;
No: viii Frans Katron;
No: ix Niclaas de Voogd;
No: x Steven Steen;
No: xi Cornelis Eversdijck;
No: xii Engel Aartsz: vande Water;
No: xiii Willem Cornelisz: vander Lip;
No: xiv Crijn vander Heijst;
No: xv Jan van Son;
No: xvi Anna de Putten weduwe van Hendrik Kooijmans;
No: xvii Jan Aartsz: van Son;
No: xviii Lieven Tomasse;
No: xix Melchior Walraven;
No: xx Govert Tomasse Gravendijck;
No: xxi Fredrik van Son;
No: xxii Arien van Giessen, verboekt en overgeset den 15 September 1710 op
Joannis Eversdijck en heeft betaald voor 't verboeken v St;
No: xxiii Lieven Hoffers;
No: xxiv Zegerd Aaldertse Blankerd;
No: xxv Jenefaas vander Kloot;
No: xxvi Kristoffel van Coeverden;
No: xxvii Johannes Fasen;
No: xxviii Willem Adamse Goidschalck;
No: xxix Trijntie Kock;
No: xxx Hendrik Claasz: van Rijn;
No: xxxi Jacobus de Leeuw;
No: xxxii Aart van Straten;
No: xxxiii Willem Claasz: van Rijn;
No: xxxiiii Willem Jenefaasz;
vii S.a van t'verheergewaerde vande vleesstallen bed.t 0-5 St
[8][folio]
Anderen Ontfang van verscheijde gehuurde landen, de Stad Dordregt Competerende Ende Eerst die gelegen sijn buijten de Jorispoort voor den Jare verschenen St: Jan en Bamis xvii.c en tien
Volgens het verbael hiervan gemaeckt en is de verpondinge hier inne begrepen opde verbeteringen van dese ende aengetooge partijen, en volght wel voorgaende reeckeninge uijtgesondert daer anders voor hooff staet.
Sij verdaght dat de thuijnen en blijckerijen, bij veranderinge moeten betalen den Jaerhuer ten proffijten deser Stadt en wert den ontfanger vande lantpaghte gelast het selve te vorderen ende te verantwoorden.
Eerste Quartier
DEZE GEGEVENS STAAN IN DE DATABASE VAN DE DORDTENAZOEKER
viii S.a van de verhuerde thuijnen en bleijkerijen bed.t 8133-3-0
[9][folio 47]
Anderen Ontfang van de goederen toebehoorende de Heerlijkheijd Merwede, Dewelke bij Mijn Ed:e Heeren is gekogt, ten dienste deser Stede
De voorsz: Heerlijkheid Merwede heeft de naarvolgende Erff pagten, ter sake van Slijcken, en gorssen, die uijtgegeven sijn oostwaards van 't Land bij de Stad Dordregt in Pagte genomen, En hebben de voorschreve, slijcken, gorssen &c. van de Roede in 't gescheijd van Dubbeldam ende de Merwede, ter lengte van twee Roeden Hollands, gevende van elke Merge ses stuijvers s'Jaars verhuurt op Erffpagtregt komt vervolgens het gene tot Stads proffijte, versch: is Meij xvii.c en tien;
Eerstelijck
- De heer
Johan van Haarlem 20 Mergen daar van de
heer Halling heeft gekogt 18 1/2 Mergen, blijft voor de Heer van Haerlem, anderhalff mergen bedraagt a 6 st: per Merge, ix St;
- De heer Johan Halling, de vorenstaande 18 1/2 Mergen, daar van de Heer Paulus Halling, aande Stad, in twee reijsen heeft verkogt seven mergen 100 roeden sulx dat nog blijven soude 11 Mergen 200 Roeden bedragen de a 6 st: per merge f 3:8:0 maar alsoo desen Erffpagt van drie gulden agt stuijvers, Kaarlijcx door de Heer Oud Borgermeester Johan Halling, op den 24 Augustij 1700 is affgelast, en dat het Capitaal ter Somme van een honderd twee guldens in rekeninge d'ao. 1700 folio 42 is verantwoord, soo komt dese Erffpagt te, Cesteren;
- De
Heer Borgermeester Berk twintigh mergen bedraagt a 6 stuijvers per merge 6:-:-;
De Stad Dordregt heeft hier van verkogt 2 1/2 mergen -:15:-;
Soo de Jaarlijcx over de resterende 17 1/2 mergen bedragen 5:5:-;
Maar alsoo op den eersten Meij 1685 door de Heer Oud Borgermeester
mr. Herman van den Honert van de vijff guldens vijff Stuijvers, is affgelost twee gulden vijff Stuijvers over 7 1/2 Mergen en in den Jare 1699 door de
Erffgenamen van den Heer van Goidschalcxoord een gulde veertien penn: over drie Mergen 284 Roeden, als blijkt in de rekening d'ao. 1685 folio 47verso en 1699 folio 42verso alwaar de Capitaelen respectivelijck voor ontfang gebragt, en verantwoord sijn Soo komt alhier over de resterende, en nog niet affgelosten Erffpagt voor ses mergen 316 roeden voor den Jare verschenen Meij 1710 xxxix St. ii P.
- De Heer Borgermeester Ruijs, ende kinderen van de heer Cornelis Ruijs 't Samen 50 mergen Jaarlijcx aan Erffpagt 15:0:0
Daar van is bij de Stad in den Jare 1673 gekogt 18 mergen 450 r: gors bedraagt 5:13:0
Sulx nog blijft over 31 mergen 15 r:, ix L vii St;
- De Erffgenamen van de Heeren Adriaan, en Hugo Repelaar 87 Mergen, bedragende a 6 stuijvers per Merge als voren 26:2:0;
Daar van is bij de Stad gekogt 6 Mergen bedraagt 1:16:0;
Soude Jaarlijcx over de resterende 81 Mergen, bedragen in gelde f 24:6:0;
Dan alsoo van dese vier en twintig guld: ses Stuijv: Jaarlijcx. Erffpagt over de voorszL 81 Mergen, in den Jare 1697 door de
Wed:e van de Heer Vanius is affgelost 5 Mergen 100 Roeden, wesende in gelde xxxi St. in den Jare 1698 door de
Erffgenamen van de Heer Hugo Repelaar Antonisz: dertien guld: een Stuijv: over 43 mergen 300 r: in den Jare 1701 door de heer Vanius 5 mergen 75 Roeden wesende in gelde eene gulden tien St: twaalff penn: Erffpagt, als blijkt inde rekeninge d'ao: 1697 fol: 41 en 1698 mede folio 41 mitsgaders d'ao. 1701 fol: 39 alwaar de Capitalen respectivelijken voor ontfangh gebragt en verantwoord sijn, soo komt alhier ten laste vande Erffgenamen van de heer Adriaan Repelaar over de resterende, en niet affgeloste Erffpagt van 27 Mergen 125 roeden voor den Jare verschenen Meij 1716 een Somma van, viii L iii St. iiii P.
- Hier volgd het land van Moerkerken dat
Dirk Otten te leen hout groot 10 mergen, Memorie;
- Volgd het land van de Heer
Johan van der Hagen te samen 51 mergen ter lengte van drie Roeden
de 26 mergens sijn, Eigen
en de 25 Mergen, leen, memorie;
- Volgd het land de Stad toebehoorende groot 20 meegen 369 roeden, van welke vanden op den 11 Meij 1675 aan de heer
Damas van Slingeland sijn verhuurt 12 Mergen 381 1/2 roeden, ingegaen Kersmis 1674 de tien mergen tegens ses en twintig gulden per Merge ende resterende twee mergen 381 1/2 roeden, tot twee en twintigh gulden per Merge s'Jaars, sijnde het resterende van de voorschreve landen, in de maand Decemb: 1674 bij de Stad aan
Anthonij Moliers verkogt volgens resolutie van de Ed:e groot agtb: heeren van den Oudraad, in dato den 5 November 1674 Ende heeft den voornoemden Heer van Slingeland in den Jare 1679 gekogt van de voorsz: twaalff mergen 381 1/2 roeden, nog vier mergen 301 roeden, sulx dat nog in hure gebruijkt 8 mergen 80 1/2 roeden waar van de Hure belooft twee honderd een guld: komt hier over het xx Jaar (uijtter huur) versch: Kersmis 1710 de voorsz: ii:c i L;
- De Heer Borgermeester
mr. Herman van den Honert Een Jaar huur van de dijck ettingen, met het gors tegens den dijck gelegen versch: Kersmis 1710, xxxviii L;
- De
Kinderen van de Heer Michiel Pompe 22 Merge daar van den Jaarlijcxen Erffpagt bedragende was tien gulden sestien Stuijvers, die door heer Borgermeester
Barthout van Slingeland Heere Damisz: inden Jare 1703 sijn affgelost, En is 't Capitaal ter Somme van drie honderd vier en twintigh gulden in de rekening d'ao. 1703 voorsz: folio 41 behoorlijk aan de Stad verantwoord sulx desen Erffpagt komt te, Cesseren;
- de heer Cornelis de Bevere voor d'eene ende de Heer Hendrik Onderwater voor de andere helfte in de helfte van vijfftig Mergen 27 Roeden land, vii L x St. ii P;
- De Heer Borgermeester
mr: Herman van den Honert de helfte in de voorsz: 50 mergen 27 r: land komt tot
de Raije van Bildersteeg, sijnde 't geschijd van de Merwede ende graaffelijkheide daarvan den Jaarlijcxen Erfpagt bedragen de was, gelijke seven guld. tien st. twee penn: die denselven Heer Borgermeester van den Honert, op den eersten Meij 1685 folio 99 behoorlijk aan de Stad verantwoord sulx desen Erffpagt, komt te, Cesseren;
- Alle welke Erffpagten, uijtgegeven sijn onder Conditie, dat den heer aan Hem behoud, den tienden schooff van alle landen, die gewoon sijn tiend te geven Lam, vercken en gans van elcken swerm Bijen &c. en behoudens den heer sijn Heerlijkheijd en hooge Jurisdictie onder welke de Erffpagters gehouden sijn als vassalen en gereserveerd het regt van nakoop En ingevalle van geen naasting, den xl penning van alle aanwassen, off gedeeltens van dien, die verkogt werden, Memorie;
- T Welke voorsz: Tienden inde maand Julij 1710 in 't openbaar sijn verpagt ter preferentie van den Heer Balliua en Mannen vande Merwede, voor den voorschreven Jare xvii.c en tien volgens de Contrarolle, die men daar op na siet;
- Het eerste Blok, beginnen van de Stads Cingel sijnde 't land bij de Stad Dordregt, tot Raampt, Tuijnen en Erven uijtgegeven groot 15 mergen 85 roeden dient voor, Memorie;
- het tweede Block van den Kruijsweg tot aan den dijck, sijnde 't land bij de Heeren Berck, en van Segwaard, uijtgegeven, en 't land van de heer Francken, en de Erffgenamen van de Heer Pompe, groot mergen 150 r: daarinne besaaijd, Niet;
- Het derde Block van den voorsz: Dijk tot de boesem kade van den gewesen volmolen genaamt
Pannenhoeff, toekomende de Heer mr. herman Halling groot 12 mergen 27 Roeden, daar in besaaijd, Niet;
- het vierde Block van de Boesem kade, tot de scheijsloot tusschen de Kinderen van de heer Borgermeester Ruijsch, toekomende de Kinderen van de Heer Borgermeester van Beaumond, groot 11 Mergen 85 roedne, daar in besaaijd, Niet;
- het Vijffde Block van den voorsz: Scheijsloot tot den Scheijsloot van de Kinderen van de Heer Cornelis Ruijsch (sijnde Kampen) toekomende de heer Borgermeester Ruijsch, en Cornelis Ruijsch, groot 11 Mergen 53 roeden, daar in besaaijd, Niet;
-
(volgens de verpaght Cedulle) Het Sesde blok van den voorsz: Scheijsloot tot den Dwars vliet, toekomende de Heer Borgermeester Ruijsch, ende de Kinderen van de heer Cornelis Ruijsch groot 11 Mergen 345 r:, daar in besaaijd als op de Contrarolle en gepagt bij
Jacob Herberts, om lxx L;
- het Sevende blok van den voorschreven dwarsvliet tot den Scheijsloot van 't land van de Erffgenamen van de Heeren Hugo Repelaar, en Tomas de Witt, toekomende deselve Erffgenamen geroot 10 Mergen 387 roeden daar in besaaijd, als op de Contrarolle, en gepagt bij
Cornelis van Valenom, l L;
- het Agtste block, vier Campen daar aen volgende van den voorsz. Scheijsloot tot den Scheijsloot van de Kinderen van Willem Brandwijck, toekomende de Kinderen en Erffgenamen van de heeren Hugo Repelaar, en Tomas de Witt ende de Erffgenamen van de Heer van Brandwijck groot [-] Mergen [-] r: daar in besaaijd, als op de Contrarolle, en gepagt bij
Dirk vander Linde, xxx L;
- het negende blok van den voorschreven Scheijsloot, drie Campen daar aan volgende, toe den Scheijsloot, tusschen 't Land van de heer Hugo Repelaar en Cornelis Wens, toekomende den voornoemden Heer Hugo Repelaar groot tien Mergen 472 r: daar in besaaijd als op de Contra-rolle en gepagt bij
Cornelis van Valen, im l L;
- Het tiende Blok van den Scheijsloot, tusschen 't land vande Erffgenamen van Michiel Kotermans en Dirk Otten, toekomende Cornelis, en David Kotermans, Jan Franken, en van Dorsten en groot tien mergen daar in besaaijd als op de Contra-Rolle en gepagt bij
Dirck Luijter, om xxxiii L;
- Het elffde blok daar aan volgende van den voorschreven Scheijsloot tot het land van Ocker van Brandwijck toekomende Otto Cornelisz: groot vier mergen 303 Roeden, daar in besaaijd als op de Contra-rolle en gepagt bij Arijen vande Merwede, om xxxviii L;
- het twaalffde blok, daar aan volgende, groot ses mergen 96 roeden met de partijen over dijcx in 't oudland van Dubbeldam, tot den scheijsloot van 't land, groot tien mergen 36 Roeden, toekomende de Stad Dordregt, daaromme Tiend-vrij;
- Het dertiende Blok den voorsz: Scheijsloot, tot den Scheijsloot van de landen, gebruijkt bij de Heer Dames van Slingeland, groot tien mergen, toekomende, en daaromme als voren, Tiend-Vrij;
- het veertiende Blok van den Scheijsloot van de Heer Pompe za:r groot tien mergen 396 roeden werd gebruijkt bij de heer Herman Halling, en Wouter Huijgen, toekomnende en mede als voren, Tiend-vrij;
- het Vijfftiende blok van den voorsz. Scheijsloot tot aan den Oudendijck, toebehoorende de Heer Pompe, groot twaalff mergen 269 r: daar in besaaijd, als op de Contra-rolle, en gepagt bij
Gerrit Hordijck, xxxvi L;
- het sestiende blok van den voorsz: Dijk, tot den Scheijsloot van de Erffgenamen van Boudewijn de Koning toebehoorende de Erfgenamen van de Heer Pompe za:r groot drie Mergen 500 Roeden, daar in besaaijd, Niet;
- het Seventiende blok van den voorsz: Scheijsloot, tot den Scheijsloot van de Heer Pieter de Roovere, groot seven mergen, toekomende de Erffgenamen van Boudewijn de Koninck, daar in besaaijd als op de Contra-rolle, en gepagt bij
Theunis Velthoen, om xxvi L;
- het agtiende blok van den voorsz: Scheijsloot, tot den Scheijsloot van de Heer mr: Herman Halling, groot seven mergen 420 roeden toekomende de Heer Pieter de Roovere, daar in besaaijd, Niet;
- Het negentiende blok van den voorsz: scheijsloot, tot de raije van bildersteeg, toekomende de Heer Halling, groot vijfftien mergen 232 roeden daar in besaaijd, als op de Contrarolle, en gepagt bij
Jan De Vogel, xxxvii L;
- De krijtende Tienden, voor den Jare 1710 sijn gepagt bij
Willem de Heer, om ii L v St;
- t'Randsoen tot vier Stuijvers op de guld: beloopt over drie honderd twee en seventigh guld: vijff stuijvers soo als de Tienden voor en over den Jare 1710 monteren, een Somma van lxxiiii L ix St;
- De voorschreve Heerlijkheid van de Merwede Competeerd nog
de visserije, en vogelarije, den groote Salm Steek, tot aen den ouden Dijk, Soo verre het de Stad is toebehoorende, ende noordwaards soo verre als men volgens den Placcate steecken mag dewelke voor den tijd van drie Jaren ingegaen den eersten Januarij 1708 en eijndigende den laatsten Decemb: 1710 is verpagt aan
Pieter Maartensz: Jaarlijcx om drie honderd dartigh guld: Komt hier over het laatste derde Jaar pagts verschenen den laatsten Decemb: 1710 de voorschreve iii:c xxx L;
't Randsoen tot twee stuijvers op de guld: alleen maar van een over 't eerste Jaar werdende betaald, 't gene ook in de rekeningh d'ao. 1708 folio 43verso gebragt en verantwoord is komt vervolgens alhier voor het laatste derde Jaar, als in de laatst voorgaende rekeningh Fol. 42verso, Nihil;
Maar moet denselven pagter in den verponding van de voorschreven visserije Jaarlijcx dragen een honderd guldens komt derhalven alhier over het laatste derde Jaar verschenen den Laatsten December 1710 als vorend e coorsz: i:c L;
- De visserije op de 150 Roeden, bewesten de Raije van Bildersteeg aff, tusschen het Killetie genaamt banegatie en de voorschreve Raij laatst bij de Heer Willem Bosschaard za.r gepagt, alsmede de
visscherij van de Kanten, genaamt den Biesbos, te bevissen, ter lengte van vijfftien Roeden, beginnende van 't Land ten diepe June
Gelijck ook
De visserije buijten langs de Lijnbaan tot aan den Noordendijck en haven, voor en langs de Lijnbaan, en het verdere Water dat alle is begrepen onder de verpagtinge van den grooten SalmSteek, daaromme alhier, Nihil;
- De visserije tegens het Land, ofte gors bij de Stad van de Heeren Willem en Paulus Halling, ende Erfgenamen van de Heer Hugo Repelaar gekogt, Is gepagt bij
Pieter Maartensz. voor den tijd van drie Jaren, ingegaen den eersten Januarij 1708 en eijndigende den laatsten Decemb: 1710 om vijff en twintigh gulden s'jaars komt hier over het laatste derde Jaar pagts, versch: den laatsten Decemb: 1710 de Somma van xxv L;
't Randsoen tot twee stuijv: op de gulden alleen maar van, en over 't eerste Jaar werdende betaald 't gene ook inde rekening d'ao. 1708 Fol: 43verso gebragt en verantwoord is, komt vervolgens alhier voor het laatste derde Jaar als in de Laatst voorgaande rekening Fol: 43, Nihil;
- De Visserije tusschen den Dam van Papendrwegt en dese Stad naar Spiering is affgeslagen tot, Niet;
- Den kleijnen steek, inde Kille tusschen het Huijs te Merwede, met het Kerkhoff, ende visserije van de Schutterije werd verantwoord hier agter Fol. [-], dus hier, Nihil;
- De voorschre. Heerlijkheijt heeft het verheergewaden van de landen, dewelke ontfangen werden bij de
Heer Mr: Pieter Everwijn, heer van Gijbeland, als oudsten Secretaris der Stad Dorregt, ende in qualiteit, als Stadhouder en griffier van de Leenen, daar van bij den heer Rendant niet en is ontfangen daaromme alhier gelijk als in de voorgaende rekeningen, Nihil;
- Van den nakoop deser Heerlijkheijd bij denselven heer Secretaris werdende ontfangen om redenen als voren, voor den Jare 1710, Nihil;
- 73.
Jan Foppen, Een Jaar huur van de Werrf naast de pad, daermen naar
Klockendijck toegaet, groot 71 Roeden, En is op den 10 April 1658 geresolveerd, dat betaald, sal werden vijff Stuijv: vande Roede bedraagt, vervolgens, xvii L xv St;
- 74. Een Erff, groot 131 3/4 roeden, sijnde het tweede, bruijkt
Adriaan van Kuijkhoven, om vijff stuijvers de r: bedraagt xxxii L sv St;
Dirk Stoop heeft op dit Erff een zaagmolen gesteld komt voor recognitie vande wind, voor den Jare verschenen den 4' Septemb: 1710, vi L;
- 75. Wesende het vierde en vijffde Erff is verkogt aan
Antonij Pieterse Spruijt, ende kooppenningen daar van geprocedeerd verantwoord inde rekening d'ao. 1647 over sulx alhier maar voor, memorie;
- 76. Sijnde het Sesde Erff groot 46 r: bruijkt
Joris Roelands om vijff Stuijv. de roede verschenen Kersmis 1710, xvi L;
- 77. Sijnde het sevende Erff groot 68 Roeden bruijkt
Arijen Dura, versch: als voren, om xvi L x St;
- 78. Een Erff, naast het Sevende Erff, waarop
Jan Francken den 31 Julij 1654 vergunt is tot wederseggens, het stellen van een
Saagmolen, als nu gepossideert bij
Klaas Joosten van Tienen, en Jan Rijsoort op een Jaarlijcxe recognitie van vijfftien gulde Komt voor den Jare verschenen den 31 Julij 1710 de voorschreve, xv L
- 79.
Jacob Arijense Een jaar recognitie voor 't stellen van een
Windmolen op den dijck, buijten de Kleijne Sluijspoort, veschenen d'Ao: 1710, xv L;
-
Cornelis van Helmond, heeft in den Jare 1693 over de Haven vande Lijnbaan aan den Noordendijck ter plaatse daar den affgebranden zaagmolen van
Jenefaas Franken gestaen heeft, gestelt een wind olijmolen mits jaarlijcx betalende voor Windgeld ses gulde komt derhalven alhier voor den Jare 1710, vi L
-
Lucas Bilderbeek en Gillis Holaart, sijn den 11 Junij 1699 geconsenteerd, het setten van een Windzaagmolen, buijten dijcx van den Noordendijk, tegens over den soo genaemden Heer Hallingendijck, mits netalende Jaarlijcx voor recognitie en alhier voor den Jare versch: den 11 Julij 1710, 12:-:-
Voor Windgeld 6::-, 't samen xviii L
-
Arnoldus 't Hooft, Een Jaar Consent wegens het setten van een Windzaagmolen, aan den Noordendijck, naar de reviere, tot twee ende een halve gulden s'Jaars komt dus vervolgens alhier voor het Jaar recognitie verschenen den 13 Junij 1710 2:10:0
En voor Windgeld 6:-:-, 't samen viii L x St;
- 80. Een Scheeps Timmerwerff, aan den Riedijck, bruijken Gerrit en Willem de Vlugt, Pieter van Sandeling, en Jan Hendricxe Los, 't Samen om veertig gulden s'jaars komt dus alhier voor den Jare verschenen den 8 Julij 1710 de voorsz: xl L;
- 81. Een Erff groot 67 Roeden, memorie;
- 82. Een idem, sijnde een Timmerwerff, groot 72 Roeden breet lan(g)s 't water ses roeden, bruijkt Jan Koekendijk, verschenen kersmis 1710, om xxxvi L;
- 83. Een idem groot 59 Roeden breet langs 't water ses roeden, bruijkt Hercules Pietersz: verschenen als voren, om xxxvi L;
- 84. Een idem, groot 58 roeden breet langs 't water seven Roeden bruijkt Dirk Jacobsz: en versch: als voren, om xlii L;
- 85. Een Erff, sijnde een Timmerwerff groot 40 Roeden, breet langs 't water seven roeden, bruijken de Kinderen van Cornelis De Vlugt, voor twee derde parten, en voor 't resterende een derde part, Cornelis de Vlugt, om xxxvi L;
- 86. Een Huijsken van den volder met het Erff, daar den Molen op gestaen heeft, dient hier voor Memorie;
- 87. De Kinderen van Cornelis de Vlugt, voor twee derde parten, en voor 't resetrende een derde part Cornelis de Vlugt, Een Jaar Huur versch: Kersmis 1710 xlv L;
- Den 14 Februarij 1699 Is aan
Arijen Dura, en Klaas Joosten van Tienen, geconsenteerd het setten vane en Zaagmolen, op den grond van de Merwede, mits Jaarlijcx betalende voor windgeld ses guldens, komt dus hier voor den Jare, verschenen den 14 Februarij xvii.c en tien, de voorschreve, vi L;
- Govert van Wessum, Een Jaar recognitie van de Wind, wegens een Zaagmolen in de Lijnbaen, verschenen in Julij 1710, vi L;
- De Erffgenamen van de Heer Oud Borgermeester Johan van Meuwen over 't Jaar Huur van alle de aanwassen, liesen, Biesen en 't opkomen van de Heerlijkheijd Merwede, gelegen aan de Zuijdsijde van de bekramminge en beneden 't huijs te Merwede, soo verre des Stads geregtigheijd streck, alsmede van de gorssen en aanwassen, tusschen Dubbeldam ende Merwede verschenen Kersmis 1710 ter Somma van i:c xxx L;
ix S.a van de heerlijckheijt Merwede bed.t 1222-1208
[10][folio 57]
Anderen Ontfang 't Pondgeld van de Makelaardijen van t'Stapelregt, van t'koorn, voor bij dese Stad varende, met corerectie van die genen, die tegens het Stapelregt gedelincqueert heben, mitsgaders van de Visserijen van de Kanten, en van de Swijgende Tollen deser Stede voor den Jare xvii.c en tien
- Eerst van 't Pondgeld van 't Koorn voor bij dese Stad varende sonder te verbodemen, met het pondgeld van alle rijs, Palen &c mitsgaders van de Swijgende Tollen deser Stede sijn verpagt aan Adriaan heckenhouck daar van hier voren fol. 2verso verantwoord is, dus hier, Nihil;
- van de Swijgende Tollen ten deele mede verpagt, en begrepen in de voorsz: pagt ende ten dele werdende gecollecteerd bijde Commisen ter Rechergie hier ter Stede van welk inkomen de Stad voor aff Ontfanght een twaalffde part, en de resterende elff deelen, werden gedeelt in veertien deelen, daar van de Stad weder Ontfangh twaalff delen, ende nog twee resterende deelen sijn bij Confiscatie vervallen aan de Staten van Holland, die de Stad Dordregt van haar gekogt en betaald heeft, blijkende bij de gesegelde quitantien in dato den 15 Meij 1587 en alhier inde Kamere van de Thesaurie geregistreert in t'Roode register fol. 38 er ultra en hebbende voornoemde Commiesen daar aff in lange geen rekeninge gedaen, die daar toe dienen te werden, gevordert;
Omme het regt van de Stad te bewaren, dat alhier is dienende voor, memorie;
- De visserije van de Kantsteek vande Merwede die bij regeerders deser Stede van de Graaffelijkheid in pagte genomen is. En de Visserijen van de kantsteek, genaamt
het Kerkhoff, te bevissen ter Lengte van vijfftien Roeden, beginnende Noordwaards op ten zuijden mitsgaders den Steek van de Visserijen van de Kille van t'huijs te Merwede, daar van de Schurterijen deser Stad komen twee deelen, deselve sijn voor den tijd van seven Jaren, ingegaen den 15 Julij 1706 en sullen eijndigen den 15 Julij 1713 verpagt aan
Jan Pauwelsen, en Tijs Leendertsz: onder Borgtogt van
Michiel Hagens, en Bastiaan Pieterse omme en voor de Somme van twee honderd en vijfftigh guldens des Jaars, komt dus vervolgens alhier voor het vierde sevende Jaar Pagts verschenen den 15 Julij 1710 de voorsz: Somma van, ii.v l L;
- De visserijen vande kanten, genaamt
den Bies-bos is hier voor folio [-] verantwoord, iover sulx alhier, Nihil;
-
het Gasthuijswater streckende van de Raaij komende uijt de galgaten van den Toorn van Sliedregt op den kop van den Bies-bos, nederwaard aan, tot aan de schoorsteen van
Joost Slag-boom, en het Kleijne Stukje van ontrent veertig a vijfftigh roeden, dat voor desen de Zegen bevist heeft, ingeval de Zegen weder moeste gaen, het selve stukje niet bevissen ter lengte van drie honderd Seven twintigh roeden te meten langs den Zuijderkant, Is verpagt voor den tijd van ses Jaren ingegaen den eersten Meij 1707 en sullende eijndigen den Laatsten April 1713 aan Bastiaan pieterse onder Borgtogte van Jan Oauwelse, en Bastiaan Joosten, om twee honderd vijfftien gulden s'Jaars komt vervolgens alhier over het derde sesde Jaar pagts verschenen den laatsten April 1710 de voorsz. ii.c xv L;
- De visserije van den heer van Oosterwijk, die voor desen is bevist geweest, tot sijn en Stads proffijt werd nu bij den heer alleen gedaen, dus Nihil;
- de visserije van Cornelis Hermansz: beneden de Sliedrechtse Kerk, genaamt
het Noord Diep is op ordre vande Ed.e Heeren Borgermeesteren opgetrocken, derhalven alhier, Nihil;
Ontfang van Correctien van die genen, dewelke tegens het Stapelregt gedelincqueert hebben, in den Jare xvii.c en tien
1710
- de correctien nopende het stapelregt in en over den Jare 1710 gecalle deselve sijn bij den Heer Thesaurier Pieter Onderater ontfangen, die daar van in sijn Edts. eerst te doene rekeninge d'Ao. 1711 sal verantwoorden dat alhier is dienden voor, Memorie
x Sa. van visserije en(de) correctie bed. f 465
[11][folio 59]
Anderen Ontfang van het Rietveld genaamt Stedendijck, die de Stad Dordregt van de Gravelijkheijd in pagte genomen heeft, en bij de Heeren Regeerders deser voorschreve Stede, voor den tijd van twintig agter een volgende Jaren, wederom verpagt als volgd.
-
Jacob Willemsz: in Sliedregt over het xii xx Jaar pagts van de eerste partije geteeckend op de Kaarte met de letter A groot ses mergen 159 roeden den hoop des Jaars, en alhier over den Jare verschenen Meij 1710, l L;
-
Gelijn Arijensz: Lock in Sliedregt over het xii xx Kaar Pagts vande tweede partije geteeckend op de Kaarte met de letter B den hoop des Jaars, groot, en verschenen als voren, om xxx L;
-
Cornelis Arijensz: de Kleijne in Sliedregt, over het xii xx Jaar Pagts vand e derde partije geteeckend op de Kaarte met de letter C groot seven mergen 450 Roeden de merge, s'Jaars om tien ponden te xl grooten t'pond, bedragende over den Jare verschenen als voren, lxxvii L x St.
-
denselven de Kleijne en Willem Meesse Visser, elk als principael over het xii xx Jaar Pagts vande vierde partije geteeckend op de Kaarte met de letter D groot als voren de Merge S'Jaars om vijfftien Ponden Munte voorschreve, bedragende over den Jare verschenen als voren, i.c xx L ii St. viii P;
- Herbert Willemsz: en Aart Cornelis: in Sliedrecgt, ider als principaal over het xii xx Jaar Pagts van de vijffde Partije, getereckend op de Kaarte met de letter E groot veertien Mergen 400 roeden, den hoop s'Jaars, En alhier voor den Jare verschreven als voren, i.c lx L;
- De Weduwens van Isbrand Arijens, en Jan Herbertz: in Sliedregt, ider als principael,over het xii xx Jaar pagts van de sesde partije geteeckend op de Kaarte met de letter F groot agt Mergen vier honderd roeden den hoop s'jaars en alhier over den Jare verschenen als voren, om l L;
- Hendrik Jansz: en Willem Cornelis in Sliedregt ider als principael over het xii xx Jaar pagts van de sevende partije geteeckend op de Kaarte met de letter G groot seven mergen 100 roeden den hoop 's Jaars en alhier over den Jare verschenen als voren om l L;
- Herbert Hendricxe Vugt, in Sliedregt, over het xii xx Jaar pagts vande agtste, en laatste partije geteeckend op de Kaaete met letter H groot ses Mergen 350 roeden den hoop s'Jaars en alhier voor den Jare verschenen Meij 1710 als voren om lxx L;
xi Sa. van stededijck bed. 612-12-8
[12][folio 60]
Anderen Ontfang van dertien schroot ampten bij Mijn Ed.e Heeren ten dienste deser Stede tot gerieff den Cooplieden.
- t'Regt der Schroot ampte, en den ontfang van dien, is begrepen onder 't Regt der Makelaardije, en den Pagt van de rijns en Westerse Wijnen, daar van hier voor folio 9verso verantwoord is, dus hier Nihil
xii Sa. nihil
[13][folio 60]
Anderen Ontfang van partijen, genaamt Tolrekeningen, daar van Particuliere Rekening voor desen is gedaen.
- Steven Bordels, Een Jaar pagts van de Wijnroede, verschenen Bamis xvii den tien, ix L;
- De Stad Dordregt, heeft in Pandschap genomen van die van de rekenkamer in Holland, de visserije genaamt de Kantsteeck, en t'rietveld genaamt Stedendijck, leggende voor Sliederegt, daar van het inkomen, even hier voor is verantwoord Ende dat voor ii.m iii.c L te xl grooten 't pond beginnende deselve Pondinge Cours en Loop te nemen Cathedram, Coursen Stijle, en dat tot versekeringe van de diepte van de Merwede, dat alhier dient voor, Memorie;
xiii Sa. van de wijnroede bed:t 9 L
[14][folio 61]
Anderen Ontfang van Borgermeesters rekeningen.
- Ontfangen van de heer
Antonij Repelaar tot voldoeninge van t'gene sijn Ed.t in qualiteit als presiderend Borgermeester deser Stad Dordregt, in en over de maanden April, Meij, en Junij des Jaars 1710 aan de voorsz: Stad Dordregt bij Slote van rekeninge was schuldig gebleven, ter Somma van xxiii L v St;
- Ontfangen van de Heer
Barthout van Slingeland, Heer Damasz: tot voldoeninge van t'gene sijn Ed.t in qualiteit als presiderend Borgermeester deser Stad Dordregt, in en over de maanden Julij, Augustus en September des Jaars 1710 aan de vorsz: Stad Dordregt bij Slote van rekeninge was schuldig gebleven ter Somma van lxxxv L i St.
xiiii Sa. van borgermeesters Reeckeninge bed:t 108-6-0
[15][folio 61vs]
Anderen Ontfang van ten Trouwen te rijden, mette Koetsen te Trouwen buijten de Stad hangen van wapenborden, werdende van elx betaald ten proffijte deser Stede, vijfftig guldens, t'behangen van de Stadhuijsen, met Rouw, t'sij Kamer of in voor-huijs, ofte welbeijde te gelijck dertig guldens, de glasen alleenich met rou te behangen, en voor 't gebruijk van ider Koets boven de drie ordinaire Rouw-koetsen (daar onder gerekend de Lijk Koets) t'sij bijdag, ofte Avond begraaffenisse, vijff guldens van dider wasse kaars, boven ses stux twee guldens, en van ider slepende Roumantel drie guldens, alles volgens genome resolutie van den 10' Meij 1694 En alhier over den Jare 1710.
- Ontfangen vande Erffgenamen van
Juffr. Margareta van den Steen voor een Koets boven het getal f 5:0:0 af xl penn: voor de koster f 0:2:8, iv L xvii St. viii P.;
- Van
Monsr. Pieter de Ridder voor dat met een Koets ten trouwen is gereden f 50:0:0 aff xl penn: voor Abram Vos 1:5:0, xlviii L xv St.;
- van de
Erffgenamen van de Wed.e Johannes Wijers, voor twee Koetsen boven het getal f 10:0:0 aff xl penn: voor de Koster f -:5:0, ix L xv St.;
- Ontfangen van de Erffgenamen van Dom: Andrea Keur ses Koetsen boven het getal f 30:0:0 aff xl penn: voor de koster f 0:15:0, xxix L v St.;
- van de Erffgenamen van Leonard Oudland een Koets boven het getal f 5:-:- aff xl penn: voor de Koster f 0:28:8, iv L xvii St. viii P;
- van de Erffgenamen van de Heer
Johan van Slingeland, 't huijs met rouw behangen f 30:0:0 vijff koetsen boven t'getal f 25:-:- = f 55:-:-; aff xl penn: voor de koster f 1:7:8, liii L xii St. viii P;
- van de Erffgenamen van de
Wed.e van Hendrik Scheij, twee Koetsen boven het getal f 10:-:- aff xl penn: voor de koster f 0:5:-, ix L xv St.;
- van de Erffgenamen van de
Wed.e Gerrit Donrijp, een Koets boven het getal f 5:-:- af xl penn: voor de Koster, f 0:2:3, iv L xvii St. viii P.;
- van de Erffgenamen van de Heer
Gijsberd van Slingeland, 't huijs met rouwbehangen f 30:-:- vijf Koetsen boven het getal f 25:-:- = f 55:-:- aff xl pen: voor de Kosten f 1:7:8, liii L xii St. viii P.
- van de Erffgenamen van de
Wed.e Willem van Campen, voor twee Koetsen boven 't getal f 10:-:- aff xl pen: voor de Koster, f 0:5:0, ix L xv St.
- Ontfangen vande Erffgenamen van Dom: Gerardus Croese een Koets boven het getal f 5:-:- aff xl pen: voor de Koster f 0:2:8, iv L xvii St. viii P.
- vande Erffgenamen van Louijs Hopman een Koets boven het get: f 5:-:- aff xl pen: voor de Koster f 0:2:8, iv L xvii St. viii P.
- vande Erffgenamen van Arnold Beijs een Koets boven het getal f 5:-:- aff xl pen: voor de Koster f 0:2:8, iiii L xvii St. vi P.
- van de Erffgenamen van de
Wed.e Corn: Alblijn een Koets boven het getal f 5:-:- aff xl pen: voor de Koster f 0:2:8, iiii L xvii St. viii P.
- van
Mons.r Willem de Koning voor dat met
Catarina Mortier in een Koets ten trouwen is gereden f 50:0:0 aff xl pen: voor Abram Vos f 1:5:0, xlviii L xv St.
- van de Erffgenamen van
Juffr. Maria du Zaar Huijsvrouw van Sr. Adriaan Mels een Koets boven het getal f 5:-:- aff xl pen: voor de Koster 0:2:8, iiii L xvii St. viii P;
- van de Erffgenamen van
Juffr. Adriana Becius twee Koetsen boven het getal f 10:0:0 aff xl pen: voor de Koster 0:5:0, ix L xv St;
- van de Erffgenamen van
Sr. Johan van Bijwaart, en Koets boven het getal f 5:-:- aff xl pen: voor de koster f 0:2:8, iiii L xvii St. viii P.
- van de Erffgenamen van Juffr. Alletta Kloens huijsvrouwe van de Heer doct:r Carel Becius vijff koetsen boven het getal f 25:-:- aff xl pen: voor de Koster f 0:12:8, xxiv L vii St. viii P.
- van de Erffgenamen van Jannetta Heurts wed.e Hendrik Verboom een Koets boven het getal f 5:0:0 aff xl pen: voor de Koster f 0:2:8, iiii L xvii St. viii P.
- van de Erffgenamen van
Juffr. Anna vander Endt een Koets boven het getal, f 5:-:- aff xl pen: voor de koster f 0:2:8, iiii L xvii St. viii P.
- van de Erffgenamen van
Juffr. Geertruij van Buijl, wed.e Kornelis van Oudland, twee Koetsen boven het getal f 10:-:- twee Sleepmantels f 6:0:0 aff xl pen: voor de Koster f 0:8:0, xv L xii St;
- van de Erffgenamen van de Hr. Thesaurier
Anthonij Coene over t'huijs met Rouw behagen f 30:0:0, aff xl pen: voor de Koster, f 0:15:0, xxix l v St;
- van de Erffgenamen van Juffr. Elisabet Ooms weduwe Sr. Rogus Rees ses koetsen boven het getal f 30:0:0, 't huijs met Rou behangen, f 30:0:0 = 60:0:0. aff xl pen: voor de koster f 1:10:-, Lviii L x St.
- van de Erffgenamen van den Ed.e Heere
mr. Hugo Repelaar Heere Hugosz: een wapenbort aan sijn Ed.e Sterffhuijs f 50:0:0, het huijs met Rou behang f 30:0:, ses sleepende manteld, 18:0:0 - f 98-0-0, aff xl pen: voor de Koster f 29:0:, xcv L xi St.
- van de Erffgenamen van den Ed.e Heere
Baarthout van Slingelandt, Heere Govertsz: over een wapenbord aen sijn Ed.e Sterffhuijs f 50:0:0, t'huijs met Rou behangen f 30:0:, twee Flambeaux boven de ses f 4:0:0 = f 84:0:0 aff xl pen: voor de Koster f 2:2:0, lxxxi L xviii St.
xv Sa. van trouwen en begraven bed:t 631-16-0
[16][folio 64]
Anderen Onfang, van het Oortgen op de gulde van getransporteerde Huijsen, Erven, visstallen &c volgens resolutie van de Ed.e groot Agtb: Heeren van den Oudraad in dato den 10 Meij 1694 en alhier in, en over den Jare xvii.v en tien.
- Ontfangen vande Heeren Secretarissen deser Stad Dordregt, als 't voorschreve middel hebbende gecollecteerd, over 't gene sederd den eersten Januarij tot de laatsten Decemb. xvii.c en tien bij haer Ed.e was ontfangen volgens rekeninge daarvan aan d'Ed.e Agtb: Heeren Borgermeesteren den 15 Junij 1711 overleverd ende gedaen, suijver, een somma van veertien honderd vijff en sestigh guldens twaalff stuijvers agt penningen Dus, xiv.c lxv L xii St. viii P.
xvi Sa. vant'oortge op den gulden
[17][folio 64vs]
Anderen Ontfang van t'gebruijk van de Kielstengen.
- Ontfangen van Simon Jansz. Schouten, voor het gebruijkt van Stads Kiel stening den Jare 1710 aan drie Zee Schepen, 't samen ter Somma van xxx L.
xvii Sa. vant'gebruijkt vande kielstenge bed:
[18][folio 65]
Anderen Ontfang van alderhande saken.
- Ontfangen van de
Heer Damis van Wesel, volgens sekere Appoinctement van Heeren Borgermeesteren, in dato den 12 April 1688 voor een Jaar Huur van 't Erff gelegen aan de Zuijdsijde van de nieuwe Sluijs, verschenen Kersmis 1710, lxxv L;
- Joan Bourghard Metschert, Een Jaar huur van een Erff daar nevens groot 35 Roeden, verschenen den 14. April 1710, xxx L;
- Gillis Holaart Een gelijk Jaar huur van een Erff daar nevens groot en verschenen als voren, xxx L;
- De Erffgenamen van de Heer Borgermeester Gerard Franken, Een jaar huur van 't Erff daar nevens groot 37 Roeden, verschenen 28 Meij 1710, xxx L;
- Een Erff daar aan volgende breet 3 1./2 r: bruijkt Adriaan op de Kamp tot wederseggens van haar Ed.e groot agtb. Jaar Huur, verschenen den 20 October 1710, xxxvi L;
- Een Erff daer aenvolgende bruijkt
Evert Hartman, breet, en verschenen als voren, om xxxvi L;
- Een erff daar aenvolgende, breet als voren, bruijkt
Cap.n Johannes Heuts, verschenen den 30 December 1710, xlviii L;
- De veerpont op en van Papendregt, is opm den 27 December 1696 de Ed.e Heeren Borgermeesteren verhuurt aan Hendrik van Houwelingen, en
Hendrik van der Kevi (Kevj), voor den tijd van vijfftien Jaren, ingegaen sijnde den eersten Meij 1697 en Expirerende den laatsten April 1712 om vijfftien gulden s'Jaars, komt, alhier over het xiii xv Jaar Huur verschenen den Laatsten April 1710 de voorschreve, xv L;
- De veerpond, op, en van Swijndregt is op den 19 Februarij 1701 verhuurt aan
Kornelis Koosen, voor den tijd van veertien jaren, ingegaen den eersten Meij 1701 voorschreve en Expirernde den laatsten April 1715 om een honderd en tien guldens s'Jaars, komt hier over het ix xiv Jaar Huur verschenen den laatsten april 1710 de voorschreve, i.c x L;
- De
veerpont van s'Gravendeel, met de Liesen, en Biesen, daar ontrent Is voor den tijd van seven agter een volgende Jaren ingegaen Kersmis 1709 en expierende Kersmis 1716 verhuurt aan
Theunis van Esch onder borgtogt van Pieter Janse Schouten, en Arijen van Esc om agt honderd dartig gulden s'Jaars, komt dus alhier over het eerste sevende Jaar, verschenen Kersmis 1710 de voorschreve viii.c xxx L;
-
Stads griendeken, op Papendregt is in Erffpagt gelaten, aan de Heer Tielman Hoijinck van Papendregt, ingegaen den eersten April 1693 komt vervolgens alhier over het seventiende Jaar Erffpagt verschenen den eersten April 1710, vi L vi St.
xviii Sa. van Alderhande saecken bed:t 1246-0-0
[19][folio 66vs]
Anderen Ontfang van Renten staende op de Huijsen op de drappierskade, streckende van het West-Indische huijs Oost waards naar het Bolwerk d'amiaten.
- De Rente van een honderd guldens Capitaal a vier per Cento, gestaan hebbende op een Erff, dat Jan in de Betouwe altans possideert, is op den eersten Februarij xvii.c en twee, door denselven Jan in de Betouwe affgelost en t'Capitaal in de rekeninge d'ao. 1702 voorschreve Folio 55verso verantwoord, sulx dese Rente, Cesseert;
- Gelijk mede door denselven Jan inde Betouwe in den Jare 1705 als blijkt in de rekening deselven Jaars Folio 57 nog is affgelost de rente van sestig guldens Kaarlijcx gestaan hebbende op t'voormelde Erff daar van het Capitaal, in deselve rekening folio 57 voorschreve verantwoord is, sulx dese rente ins gelijcx komt te, Cesseren;
-
Juffrouw de Leonard Een Jaar rente op t'agste en negende Erff verschenen den 13 februarij 1710, xii L;
xix Sa. van de rente op de drappierscaij bed:t 12 L
[20][folio 67]
Anderen Ontfang van verkogte Erven, Huijsen renten, en Interessen van Capitalen.
- De twee Renten, als een van Agt honderd, en een van een honderd guldens Capitaal versekerd geweest op het huijs van
Arijen Gerridse Kooijman aan t'Groothoofd sijn beijde affgelost, en t'Capitaal van dien inde rekening d'ao. 1691 aan dese Stad verantwoord, sulx die komen te, Cesseseren;
- De
Dekens van t'Gild van den Eijnde ofte Tappers gilde binnen Dordregt, sijn aande selve Stad, volgens Obligatie verschuld geweest twee honderd en vijfftigh guldens Capitaal a 4 per cto. dan alsoo door deselve in vijff distincte rijsen, als in de Jaren 1693, 1694, 1695, 1696 en 1697 respectivelijk is affgelost een honderd vijfftigh guldens, soo sijnd eselve per reste nog verschuld, een honderd guldens, waar van den Intrest voor den Jare, verschenen den 9 December 1710 a 4 gulden per Cento bedraagt, iv L;
-
Mattijs Paradijs: Een Jaar Intrest van een Capitaal van twee duijsend gulden a vier per cento siijde een schepen schuld en Custingbrieff, op sijn Huijs het Schots Courthuijs, ofte de goude Molen, op de Hooge Nieuwstraet, in de maand Meij 17100 door de Stad Dordregt aan hem getansporteerd, Specialijk gehijpothequeert, dus hier het tiende jaar intrest, verschenen den 25 Meij 1710 ter Somma van, Lxxx L.
xx Sa. van de vercoghte huijsen en erven bed:t 84-0-0
[21][folio 68]
Anderen Ontfang van Renten, gehouden op de verkogte Erven, bij de Rietdijcxe poort mitsgaders Renten staende op de verkogte Erven op t'Nieuwewerck.
- Adolff Mendius: Een Jaar rente op sijn huijs, staende op het derde Erff aan den Rietdijck, verschenen Meij 1710, viii L;
- denselven Mendius: Een gelijk Jaar rente op t'vierde Erff aldaer, versdhenen als voren, viii L;
Andere Renten: gehouden op de verkogte Erven, en huijsen langs den Rietdijck.
-
Hendrik Hendricxe Metselaars knegt, Een Jaar rente van 't huijs genaamt
St. Joris op den Rietdijck verschenen Meij 1710, vi L xi St. iii P.;
Andere Renten: gehouden op de verkogte Erven op t nieuwewerk alsmede inde Nieuwstraet en anders.
- Maerten van Soest: een Jaar rente op 't huijs nevens de Kaatsbaan, in de Nieuw-straat, verschenen Meij 1710, v L xii St. vi P;
- De heer Mr. Hubert vander Hoop, een Jaar rente op sijn huijs naast de Kaaswaag genaamt
Leeuwestein verschenen als voren, xxiii L viii St. xii P.
Andere Renten, bij verscheijde persoonen op hare huijsen en Erven, geconstitueert in betalinge aan de Stad voor haar verstrecte penningen, tot makinge van hare Stads boomen, en haar Contingent in t'diepen van de geragten te lossen Jegens den Penning xvi vrijgeld.
-
Lijntie Jans wed.e van Damis Hendricxe Clapper: een Jaar erente op haar huijs, staande in den Hermanshuijsstraat, verscheijnd den 8 Junij a 3 gulden s'Jaars
Item
-
Pieter Klaasse: Een Jaar rente op sijn huijs staende in den Krommenelboogh, te lossen Jegens den penning xv verschenen Meij a 3 1/2 guld: s'Jaars
Is met de respective verschijndag, in den Jare 1675 bij Mijn Ed.e Heeren geordonneert, dese persoonen haar leven langh gedurende niet te moeijen. Dog is in de margine vand e rekening d'ao. 168 12 et 13 voor appostille gesteld.
te vernemen off dese persoonen nogh in leven sijn en bij affsterven hier van te verantwoorden alsmede hier agter folio [-], Memorie
- De Dekens van 't Kleine Schippersgilde, voor haar gildhuijs genaamt
de Rietdijxce Cappelle, verschenen Meij 1710, vi L 1 St.
Andere Renten, gehouden op de Huijsen en Erven, bij de Stad Dordregt verkogt.
-
Helena en Anna Smeucx, een Jaar Rente op het huijs bij de Vismarct, daar
de Minnebroeders voorplagten te staen, verschenen Meij 1710, vi L v St.
Andere Renten van Capitalen der verkogte Erven agter de huijsen staande voor de muur van 't nieuw poortie.
- De Rente tot ses gulden ses tien stuijvers agt penningen s'jaars van een honderd ses en dartig guld: tioen Stuijvers Capitaal, sijn tegens den penn: xx en verscheijnende Meij is op den eersten Novemb: 1694 affgelost door
Jacobus Casperse, als possesseur van t'Huijs toebehoort hebbende Dirk van Dooren, en is t'voorschreve Capl. met de daar op verschene renten veantwoord in de rekening d'ao. 1694 fol: 56verso sulx dese rente al lange heeft komen te, Cesseren;
- Gelijk mede door Koenraad Kaspersz: is affgelost de rente tot vier gulden agtien stuijvers s'Jaars, van agt en negentig guldens agtien stuijvers tegens den penn: xx en verschijnende als boven versekerd sijnde geweest op t'Erff agter sijn Huijs, als blijkt inde rekening d'Ao. 1705 fol: 59 alwaar het voorsz: Capital voor ontfang gebragt en verantwoord is, sulx dese Rente mede, Cesseert.
- Pieter Koster: Een Jaar rente van drie en seventigh guld: Capitaal van t'Erff agter sijn Huijs te lossen en verschenen als voren, iii L xiiii St.
xxi Sa. van renten gehouden op de erven bed:t 67-12-5
[22][folio 70]
Anderen Ontfang van Huren van Huijsen, Kelders en andere Consenten bij Mijn Ed.e Heeren der Stad Dordregt uijtgegeven soo in Hure als in Koop tot wederseggens,d es dat deselve huur luijden gehouden souden sijn, die in goede reparatie te onderhouden, en sijn gehuurt bij alsulcke perosonen, en voor de Somma als hier naar gespecificeert staat.
Eerste Quartier
- Een huijs bij de Stad gebout, over de Brug van de Engelborgse Haven werd bij de maselaars gebruijkt om Niet;br />
- T'Groot Schoolhuijs, bij 't groot Kerkhoff, alsmede het huijs bij
Cornelis Engelbertsz: werd gebruijkt tot een ammunitie huijs voor 't Gemeenland;
- De twee Lijnbanen, op t'neiuw-werk daar van de Hure door de
Kinderen van Jacob van Hoogstraten, is betaald tot den laatsten Decemb: 1703 ijder ter Somma van twaalff guld: daar van komt de hure door t'vernieteigen derselve te, Cesseren;
- Gelijk mede door veranderinge als voren de Jaarlijcxe recognitie van vijff en twintig stuijv. van een Erff, ofte Koetshuijs bij de Heer Borgermeester Barthout van Slingeland, vrijheer van Slingeland tot den 25 April 1705 betaald als blijkt in de rekening d'ao. 1705 folio 59 verso komt te Cesseren;
- De recognitie wegens het stel[len[ van een loots, ofte Pakhuijs aan off buijten de Walevest, door de Heer Bernard van Santen sijnde betaald, ende in de rekeninge verantwoord tot den 17' Maart 1708 als blijkt in deselve rekening folio 59 ter Somma van dartigh stuijvers s'Jaars, deselve Comt door 't veranderen van de Walevest te, Cesseren;
-
Arijen van Hoogstraten, Een Jaar recognitie van 't huijs agter Stads Werk-huijs verschenen den laaten April 1710, xviii L;
- Den Toren genaamt
Watersteijn werd ten deele tot een laken-hal gebruijkt, en t'resterende, Memorie;
- De twee Kelders, onder het Stadsuijs werden gebruijkt ten dienste van de Stad Dordregt, Memorie;
-
Jan Franken: Een Jaar Consent over 't Stellen van een Pothuijs aan sijn Huijs inde Vleeshouwerstraat verschenen den laatsten Decemb. 1710, ii St. vi P;
- Juffrouw de Wed.e van Meening over 't Consent van t'uijtsteck aan haar huijs op de Vogelmarct, verschenen als voren, xxiv L;
-
Hendrik vande Wingerd, ofte wel desselfs huijs
den Engelenborgsen Toren, is bij verkoop door de Stad aan hem gedaen, belast gebleven met een Jaarlijcxe rente, ofte recognitie van vijff guldens, komt over sulx alhier over het elffde Jaar verschenen den 30 Januarij 1710 de voorsz. v L;
- De Wed.e van Antonij de Hoog, over 't Consent van t'vertimmeren van t'Erff staande aan de lange Houte brugge, verschenen den 14 April 1710, xii L;
- De Erffgenamen van de Heer Wessel de Ruijter Een Jaar recognitie voor 't stellen van een koockhuijs agter 't huijs bij de Catharijnepoort, verschenen den 12 decemb. 1710, xxv St.
- Deselve Erffgenamen voor d'eene helft, en Hendrik van de Wingerd voor d'ander helfte: Een Jaar recognitie over t'vergrooten van een agter huijsken, ten lengte van agt voeten, verschenen den 28 Junij 1710, x St.
De volgende Huren sijn in den Jare 1698 opgesteld, en werden alhier verantwoord, het jaar verschenen den eersten Januarij 1710 als volgd.
-
Jan Du Val, Een Jaar Huur vande Kaaij voor, en bij sijn woonhuijs, geteeckend No. 5 en 7 t'samen groot 3 1/2 roeden a 3 guld: de roede verschenen den eersten Januarij1 710, x L x St.
- Het jaar Huur van de kaaij ontrent het woonhuijs van
Jacob du Val geteeckend N. 14 en 15 't samen groot drie roeden is met den eersten januarij 1704 komen te, Cesseren;
-
Cornelis Kool, Een Jaar Huur van de Kaaij bij sijn woonhuijs geteeckend No. 16 groot een roe, en verschenen als voren, iii L;
-
Hendrik Houtkam, Een Jaar huur van de kaaij voor sijn woonhuijs geteeckend No. 17 groot en verschenen als voren, iii L;
-
Johannes Flammon, Een Jaar huur van de kaaij voor sijn woonhuijs geteeckend No. 18 groot en verschenen als voren, iii L;
- t'gebruijk van de Kaaij, voor, en ontrent het woonhuijs van Adolff vander Linden, geteekend No. 22, groot twee roeden, is verlaten sulx de Hure, Cesseert;
- Alsmede dat van Hendrik Straatman, geteekend No. 35 groot en roe om redenen als voren, Cesseert;
- Het jaar huur van de Kaaij, ontrent het woonhuijs van
Barent van Doren geteeckend No. 50 en verschenen als voren is vermits desselfs Insolvent, en arm overlijden, niet konnen werden ontfangen, ter Somma van drie guldens sulx alhier, Nihil;
Tweede Quartier
- de woninge van den
Joppen Toren is gelaten, ten gebruijke van den Tol, Memorie;
- Evert Raats: Een jaar Consent over t'stellen van een Stal, agter sijn Huijs aan de Vest, verschenen den laatsten December 1710, vi L;
- Govert Nijssen, en Jan vander Schaar een Jaar Consent van een huijs aldaar verschenen den eersten November 1710, vi L;
- Arij Kool over 't Stellen van een huijs mede aldaar, verschenen als voren, vi L;
- Barthout Tijssen Sterk, ter sake en verschenen als voren, vi L;
- het Huijs bij de Heer Johan de Witt daar nevens gesteld, daar van, en werd geen recognitie betaald alsoo het selve is gecomprehendeert, onder de verhooginge van de verpondinge van 't Huijs van Hendrik Goedvriend, volgens de appostille op de rekening d'ao. 1648 folio 18 Dus hier voor, Memorie;
- Herman Gravendijck in palats van Gijsbert van Dickelen, Boomsluijter aan t'Groothoofd: Een jaar huur van t'huijs bij hem bewoond, verschenen den eersten novemb: 1710, xxv L;
- De Wed.e Gerrit Vermeulen, getroud met Jan Stoop Een Jaar recognitie wegens t'over Timmeren van de Hopplaats agter har huijs verschenen den eersten Januarij 1710, vi L;
- Cornelis de Ram, ter sake, en verschenen als voren, iiii L;
- Willem Paff, in plaats van Antonij de Ram, Een Jaar huur van t'wagthuijs ofte Corps du garde aan 't Groothoofd, verschenen den laatsten October 1710, viii L;
- De heer Adriaan Meijnaard, Een Jaar recognitie wegens 't overtimmeren vab de Wijnsteijgerd, verschenen den 16 februarijn 1710, x L;
-
Jan Jillisz: Ros, heeft van dese Stad in hure gehad, Een huijsken inde Schrijverstraat, daar vande Hure tot Meij 1700 is verantwoord, als blijkt in de rkening van denselven Jare fol: 65verso;
Dan alsoo dit huijsken ies verkogt aan de Heer
Pieter Nolthenius, omme en voor de Somma van vijff hondert en veertig gulden, welke gelden in de rekeninge d'ao. 1701 folio 75 voor ontfang verantwoord sijn, soo komt dese Hure te, Cesseren;
- het van Ouds genaamt
West Indischhuijs, met de Pakhuijsen, en gevolge staande en gelegen ontrent het Groothoofd en uijtkomende agter op de Haven, Is in den Jare 1698 verkogt aan de Heeren
Gerard Vingerhoed, Johan van Eijsden, en Hendrik Mulhoff, en sijn de Kooppenn: daar van geprocedeert, in de rekeninge 1698 Folio 78 verso aande Stad verantwoord sulx de recognitie, Cesseert;
-
Jacob Roskam, het twaalffde Jaar recognite wegens het gebruijkt van een Kelder, aan en nevens sijn woonhuijs, veerschenen den 15 Novb. 1710, vi L;
-
De Vleeshal is aan de Vleeshouwers vergunt Jaarlijcx om Vijff honderd guldens, waar van alhier verantwoord werd het xxx Jaar huur verschenen den eersten Novemb: 1710, v.c L;
Derde Quartier
- Den
Toren bij de Rietdijckse poort daar men de wagt in plagt te houden bewoond Jan Dircxe, om Niet;
- De lijnbaan van denselven Toren, genaamt
Maartensz: Baan, leijt, ledigh;
- Staas van Hoogstraten, en Jeremias Pel: Een jaar Huur van de Lijnbaan, agter de Marienborn-straat verschen[en] Meij 1710, iiii L;
- Den
Kuijpers Toren werd bewoond bij Elsken Arijens, en Heijltie Joosten arme weduwens, om Niet; te vernemen als hier voor fol: [-]
- Staas van Hoogstraten: Een Jaar recognitie van de lijnbaen aan den
Kuijpers Toren, verschenen meij 1710, v L;
- Denselven Staas van Hoogstraten Een jaar recognitie wegens het vergrooten van de loots staande agter de Marienbornstraat, verschenen den 19 Junij 1710, ii L;
- Adolff Mendius, Een Jar rcognitie wegens 't vergrooten van een loots op de Vest, ter sijden de Rietdijcksepoort, verschenen den 2 Novemb: 1710, iii L iii St;
- Denselven Mendius: Een Jaar consent wegens 't affheijningen van een Erff ter sijden, ofte agter sijn huijs, ter lengte van 28 voeten, breet 18 voeten, verschenen den 19 Julij 1710, iii L iii St;
- Nog denselven Mendius voor 't stellen van een pakhuijs op den hoek in 't opgaen van Stasd veste: Een jaar recognitie, verschenen den 17 Junij 1710, iiii;
- Louis vander Putten: Een Jaaar recognitie wegens het stellen van een Stal, aan de Vest, bij de Jorispoort, verschenen den eersten September 1710, v L;
- De Camer, ofte woning boven de
St. Jorispoort, is aan de Tinnegieters vergunt, tot makinge van haren Assaij, volgens mariginele appostille op hare gepresenteerde requeste van dato den October 1695, om Niet;
- Een gedeelte van het Magasijn aan de St. Jorispoort werd gehouden ten dienste en ten gebruijke van dese Stad, en 't resterende, Memorie;
- Evert Hartman Een Jaar recognitie, wegens het gebruijk van een Erff aan de Vest, verschenen den 5 December 1710, vi St;
- Imand 't Hoofd Een Jaar consent van een loots, tot het gebruijkt van
een Lijnbaen op de Vest, bij de Jorispoort, verschenen den 23 Novemb: 1710, v L;
- Evert Hartman voor 't gebruijkt van een Erff aldaar, het Jaar Consent, en verschenen den 25 Julij 1718, vi L;
- Samuel de Meij: Een Jaar recognitie voor t'stellen van een houte woonhuijsje aan de Vest, naast de Kleijne Sluijspoort verschenen den 25 maart 1710, xii St.
- En voor de vergrootinge van dien het Jaar verschenen 21 November 1710 gelijke, xii St.
-
Andries Gijsius, Een Jaar recognitie voor 't Stellen van een huijsken op de Vest, aande Joris-poort verschenen den eersten September 1710, iiii L;
- De pagters van Stad, en Staten wegen van den Bier accijns: Een Jaar Huur van t'huijsken inde Hoffstraat, verschenen den eersten Augustij 1710 als van ouds 750:-:- volgens resoutie verhoogt met f 200:-:- ix.c l L;
- De pagters van t'gemaal: Een Jaar huur van t'huijsken daar nevens verschenen als voren van ouds 700:-:- volgens resolutie verhoogt met f 200:-:- ix.c;
- De pagters van t'Beestiaal: Een Jaar huur van t'
Collectehuijs versch: als voren als van ouds 400:-:- volgens resolutie verhoogt met f 100:-:-, v.c L;
- De pagters van de Ronde Maat ter sake voorschreven, verschenen den eersten April 1710 als van ouds 250:-:-, volgens resolutie verhoogt met 50:-:-, iii.c L;
- De pagters vande Boter ter Sake en verschenen als voren als van ouds f 100:-:- volgens resolutie verhoogt met 100:-:-, ii.c. L;
- De pagters van 't Kleijn Zegel, ter sake en verschenen als voren, als van Ouds 150:-:-, volgens resolutie verhoogt 150:-:-, iii.c L;
- De pagters van de Wijnen: Een Jaar huur van
de Cappelle, naast de Engelsche Court-kerck versch: den 1 October 1710 als van ouds 450:-:-, volgens resolutie verhoogd met 200:0:0, vi.c L L
- De pagters van den Brandewijn Een Jaar huur van deselve
Cappelle verschenen als voren, als van Ouds 225:-:-, volgens resolutie verhoogt met 100:0:0, iii.c xxv L;
- De pagters van de inkomende granen, Een Jaar huur van t'
Collectehuijs, verschenen den eersten April 1710, i.c. L;
- De pagters van de Waag, ter Sake als voren, verschenen den eersten April 17100, i.c. L;
- De pagters van de Fruijten, ter sake als voren bij reductie van vijfftigh guldens op vijff en twintig guldens, volgens resolutie van d'Ed.e groot Achtb: Heeren Borgermeesteren, komt dus vervolgens alhier voor de tweede reijde, verschenen den eersten April 1710 de voorschreven xxv L;
- de Jaarlijcxe huur, voor t'Collectehuijs wegens het zout, zeep, heeren en redemptiegeld verschenen den eersten April 1710, iii.c L;
- De Jaarlijcxe huur van 't Collectehuijs, wegens de Pagt vande vere en karossengeld, verschenen den eersten October 1710, ii.c L;
- De Jaarlijcxe huur van 't Collectehuijs, wegen de Koffij en Thee, verschenen den eersten October 1710, i.c L;
- de Jaarlijcxe huur voor t'Collectehuijs wegens den Tbak, verschenen den eersten October 1710, l L;
- de Jaarlijcxe huur voor t'Collectehuijs wegens de pagt van de twaalff stuijvers op de Ton Zeep, verschenen den eersten October 1710, l L;
- De Jarlijcxe Huur, voor t'Collectehuijs wegens de grofve waren verschenen den eersten October 1710, l L;
- Het Timmeren ter Nonnen, met den Hopsolder werd gebruijkt, om Turff voor den huijsarmen in te leggen, Memorie;
- Het huijs en woning, boven de poort van den ingangh naar 't hoff, naast de Augustijne kerk, bewoond den Koster om, Niet;
- de Huijsen en Erven daar aan volgende gemaakt tot een Hoff voor de gouverneurs deser Landen, is ten proffijte van
de Schutterije van de Heel-Haacx, Memorie;
-
Joost Verstappen: Een Jaar consent van 't Erff agter sijn Huijs in t Steegoversloot, verschenen den 6 Augustus 1710, xiiii L;
- De Wed.e van Johannes Borger, Een Jaar huur van 't Erff agter haar huijs, staande, en verschenen als voren, xvi L;
- Hendrik Hoffman: Een Jaar recognitie van t'Erff, agter sijn huijs staande, en verschenen als voren, vi L;
- den Heer Secretaris
Jacob Stoop, Een Jaar recognitie van t'Erff naast de
Augustijnen Kerk, verschenen als voren (bij accord) om, viii L;
- De recognitie tot vijfftien Stuijvers s'Jaars, door
de weduwe Erckelens tot den laatsten December 17908 sijnde betaald, komt door t'gebruijk vande Kamer, bij de Tinnegieters boven de
St: Jorispoort, te Cesseren;
-
Pleun Hermansz: was vergunt een Erff op de Vest, agter de Marienbornstraat om een huijs op te mogen stellen, sijn leven lang te bewonen om, Niet;
En dewijle hij al eenige tijd is overleden geweest, diend bij Mijn Ed:e Heeren een recognitie, daar op te werden gesteld, Memorie;
- het Huijsken ter sijden den Augustijnen-Kerk waer van [het] een gedeelte werd gebruijkt bij de Korenmeters, tot Bergernisse van eenige haarden, Koren, Maten en t'andere gedeelte tot Bergernisse van een Slang-brandspuijt, als ook ten gerieve vande appeltonders, derhalven hier voor, Memorie;
-
Jan Cornelisz: van Bergen, heeft in hure gehad, een huijsken in t Hoff waar van de Hure ten behoeve van de Schutterij werd ontfangen, Memorie;
- 't Erff van den
Iseren Man is, affgebroken;
-
Sijtie Pieters, Een Jaar Consent van 't Erff naast
de Rietdijcse poort verschenen den 28 februarij 1710, vi L;
- den Kamerbewaarder Adriaan Baan, Een Jaar Consent van een gedeelde[gedeelte] van 't Corps du garde aan 't Blau(w) Bolwerck, verschenen den 17' Augustus 1710, vi L vi St;
- Het andere gedeelte van t'Corps du Garde, werd gebruijkt tot Bergernisse van een Slangbrandspuijt, Memorie;
- Willem Hooglander, een Jaar recognitie van sijn Huijs staande op Stads Veste verschenen Meij 1710, iii L;
- de heer Adriaan Snouck Een Jaar recognitie wegens t'betimmeren van een Erff, buijten de Rietdijcxe poort verschenen als voren, vi L;
- Jacob t'Hooft, Een Jaar recognitie van 'tErff ontrent de Rietdijcxe poort verschenen den laatsten December 1710, ii L x St.;
- den voornoemden Jacob t'Hooft Een Jaar recognitie over 't gebruijk vane en Erff aan den Nieuwendijck tusschen het poortie, en 't uijtwateren van 't Sluijsje tot wederseggens hem vergunt, om schepen op te Slijten, verschenen den laatsten December 1710, xxx St;
- Het
Schots Courthuijs, staande op de Hooge Nieu-straat, laatst in Hure bewoond bij de Wed.e van Laurens van Eijsden, is in de maand Meij des Jaars 1700 door de Stad verkogt en getransportert aan Mattijs Paradijs, en sijnde kooppenningen daar van gereed en Contant ontfangen door de Heer Johan Cletcher, in sijn vierde en kaaste rekening d'ao. 1700 folio 80vso aan de Stad verantwoort sulx de hure, Cesseert;
En is van de onbrekende penn: gemaakt een schepen schuld en Custingbrieff, ter Somme van twee duijsend guldens volgens appostille op de rekeninge d'ao. 1700 folio 69 ten Comptoire van de Thesarurie gecustodeert, waar van 't Jaar Intrest verschenen den 25 Meij 1710 hier voren Fol. [-] gebragt, en verantwoort is, Memorie;
-
Evert Jacobsz: Mouthaan, en Hendrik van Houwelingen: Een Jaar recognitie wegens 't stellen van een Loots, aan den Nieuwendijck, verschenen den 18 December 1710, iii L;
-
Hendrik van Wijngaarden, over het stellen van een loots, agter den
Arent Maartensen hoff, voor een Jaar recognitie verschenen den 10 April 1710, 12:-:- En over 't stellen van de Stooff 3:-:-, xv L;
Verhuurde Erven op de Vest aan de Rietdijcsepoort
- van No. 1 tot 9 inclusive staan alle, Ledigh;
- De loots van Cornelis Franse vander Kevj [Kevi], is vernietigd, sulcx de Hure daar van, Cesseert;
Vierde quartier
- den
Kruijt Toren, werd gebruijkt omme ammunitie in te leggen voor het, Gemeeneland;
- Steven Steen, Een jaar recognitie van t'Erff naast den
Kruijt-Toren lang 30 en breet 15 voeten om een Stal op te Stellen, verschenen den 19 Maart 1710, v l;
- Jan de Vries, Metselaars-baas over het stelln van een loots op Stadsveste aan den
Kruijt-Toren, het vijfde Jaar recognitie verschenen den 2' October 1710, ii L x St.;
- Arijen van Hoogstraten, Een Jaar Huur voor de helft van t'Erff daar den Rosmolen op staat, cverschenen den 15 Maart 1710, vi L;
- Johannes Karlebur, een gelijk Jaar Huur voor de andere, ofte wederhelfte, van 't voorschreve Erff, s'jaars ende verschenen als voren, vi L;
- den
Beuls Toren, werd bij Jan Joosten bewoond om, Niet;
- Arijen van Hoogstraten: Een Jaar huur van de Lijnbaan genaamt
Ockers baan, verschenen den eersten Meij 1710, v L;
- Johannes van Gewas, Een Jaar recognitie van 't Erff bij de Spuijpoort verschenen den eersten October 1710, xx St;
- Louis van Barlecom, Een Jaar recognitie over het Stellen van een Loots, aan deser Stads Vest, bij de Spuijpoort, verschenen den eersten Meij 1710, xxv L;
- Den Toren met de boog, genaamt
Soetjes Toren is den scherpregter vergunt te bewoonen om, Niet;
- den Toren aan de Spuijpoort, daar van tot Bamis 1693 voor recognitie Jaarlijcx is betaald ses guldens Is aan
Neeltie Davidz: vermits haar armoede, haar leven lang gedurende vergunt te bewoonten om, Niet;
- het huijsken nevens de Spuijpoort dat Belia van Wingerdstraten, in hure heeft gehad, word nu bij de nagtwakers gebruijkt, Memorie;
- de Hure ofte recognitie van vijff en twintigh stuijvers 's jaars op den naam van Elisabeth Samuels wed.e van Dirk de Leeu, in rekeninge sijnde verantwoord tot den 1e October 1708 als blijkt in de rekening d'anno 1708 Folio 66 is egter niet te min volgens verclaring van Aard Bax, vermits derselver armoede in eenige Jaren, niet konnen werden ontfangen, dus hier voor, Memorie;
- Mattijs Smits, in plaats van de Erven, off naarsaden van Jacob van Dalen, Een Jaar Consent van een Erff, buijten, en tegens de
Botjenspoort, ter lengte van 32 voeten, breet 23 voeten verschenen den 23 Julij 1710, ii L x St.;
- Den
Toren, onder de Lotjens, werd bij een arme vrouw bewoond, om Niet;
- den Cipier bewoond het Huijs, nevens he Stadhuijs, en gebruijkt den Kelder, die daar aan tot gerieff is geapproprieert, Memorie;
- De
Cappelle van de Broot Susteren, is gemaakt tot een paardestal, en werd verder bewoond door den aannemer van de Missie, om Niet;
-
Matteus Vos, over t'Consent van een Kelder, onder Stads Straat verschenen den 9 Januarij 1710, xviii St.
- De
Weduwe Willem van Campen, in plaats van de
Wed.e van Dirk Vroman, Een Jaar Consent van dat het gotier van haar huijs, onder Stads straat loopt versch: 12 August. 1710, iv L;
-
Staas van Hoogtraten, over 't betimmeren van een Erff naast het Wagthuijs aan de Sluijspoort, verschenen den laatsten December 1710, xxx St;
- de Wed.e van de Heer Antonij Buijs, en Lucas vander Staff, een Jaar recognitie van een Erff, aan de Vest over het Taanhuijs, ider ses tuijv: s'Jaars, versch: den 11 Junij 1710, xii St;
- Jan Krillaart, over 't gebruijk van een Erff ontrent de Sluijspoort aan de Vest groot 4 roeden, 12 voeten, verschenen den 11 Januarij 1710, v L;
-
Klaas Jansz: vander Hop, Een Jaar huur van een Erff aan sijn hijs, verschenen Kersmis 1710, xx St;
-
Pieter Koeijmans het eerste Jaar recognitie van een Erff hem vergunt aan deser Stadsveste, buijten t'poortie agter de Dulhuijsstraat, lang 48 voeten, en breet 14 1/2 voeten zal verscheijnen den 24 Maart 1711 dat voor de eerste maak inde naast volgende Rekening gebragt, en verantwoord sal werden ter Somma van drie gukldens, gevolgelijk alhier voor, Memorie;
- de Heer Mr. Arent de Carpentier: Een Jaar huur van een Erff gelegen aande Sluijspoort, verschenen den laatsten Meij 1710, xxv L;
- De Heer Borgermeester Hugo Repelaar: Een gelijk Jaar huur van een Erff aldaar, verschenen als vooren, xxv L;
- De Erffgenamen van de Heer Cornelis van Eijssel: Een Jaar huur van een Erff aldaar, en verschenen als voren, xxiv St.;
- Pieter Cornelisz: een Jaar recognitie van 43 voeten Erff, verschenen als voren, iiii L x St.;
- de heer mr. Arent de Karpentier, Een Jaar recognitie van 23 voeten Erff, verschenen als voren, i L x St.;
-
Jacob Sonnemaan, Een Jaar recognitie van 30 voeten Erff, verschenen als voren, xx St.;
- het Oud
kalkmeters Huijsje, naast de groote Sluijspoort, Is inden Jare 1698 verkogt aan Willem de Winter, met belastinge van een Jaarlijcxe recognitie ofte rente van drie guld: komt alhier over het twaalfde Jaar verschenen den laatsten Januarij 1710, iii L;
-
Herman Pietersz: Booms: Een Jaar Consent wegens het gebruijk van 't Erff buijten tegens de Sluijspoort inden affgang naar 't Water, om Kleijne Schuijtjes op te maken, verschenen den 10e Februarij 1710, 1:10:0
En over de verbetering, ofte het vergroten van dien verschenen den 18 Meij 1710 3:10:, 't Samen v L;
- Denselven Booms: Een Jaar recognitie, ofte Consent wegens het gebruijkt van een Erff aan de Sluijspoort buijten tegens t'
Corps du garde aldaer, verschenen den eersten Augustus f 1:10:0;
En over de verbeteringe ofte het vergrooten van dien versch: den 18 Meij 1710 1:10:0, 't samen iii L;
- Op het Erff van Adriaan t'Hoofd, is een
houte Wambuis gemaakt tegen den aanval van de vijand, Memorie;
- Jan Dircxe, Een Jaar recognitie van een Erff in t'Willigen Bos, op de dwars-Kaaij, groot drie roeden in t'vierkant, verschenen den laatsten December 1710, x L.;
- Denselven Een Jaar recognitie van 't Erff daar nevens groot en verschenen als voren, viL;
-
Simon Jansz: Schouten: Een Jaar Consent wegens het stellen van een huijs op een Erff, op den hoek vande Kalkhaven, annecx sijn Scheepstimmerwerff verschenen den 21 September 1710, xx St.;
-
Gijsbert Verveen, Een Jaar Consent wegens het gebruijk van een Erff buijten de Sluijspoort, verschenen den 2 October 1710, xx St.;
- Jan Timmers brugophaelder aan de Kalkhaven, in plaats van de wed.e van Antrhonij de Vijgh, een jaar huur van 't Huijs bij de Stad aldaar getimmerd, verschenen den eersten November 1710, xxx L;
- T'
Leproos Huijs, Een Jaar recognitie van t'Erff agter het voorsz. Leproos Huijs versch: als voren, iii L xv St.;
- De Weduwens van Abraham van Wingerdstraten, en Hendrik Scheij, over 't gebruijk van 't Erff daar den run-molen op gestaen heeft verschenen als voren, xii L;
- De Kade voor t'Huijs van de Wed.e van Jasper t'hoofd groot twee roeden in t'vierkant, daar van de hure, ten Somme van Sestien guldens s'Jaars aan de Stad was verantoord tot den eersten November 1708 als blijkt in de rekening desselven jaars Fol: 67vso deselve was geworden uijtter huur en ledigh als blijkt in de laatst voorgaende rekening d'ao. 1709 op folio 66 dogh nu verhuert sijnde aan Aart de Vos die deselve nu gebruijkt, en belegt met hout ingegaen den eersten meij 1710 komt vervolgens alhier voor een halff Jaar huur ofte recognitie verschenen den eersten November 1710 de Somma van viii L;
- Adriaan t'Hoofd Een jaar huur van t'Erff, ofte Kade voor sijn huijs groot 4 roeden, versch: den eersten Novemb. 1710 xviii L;
- Jacob Timmers, Een Jaar recognitie wefens het betimmeren vane en DErff beseijden de mond van de Kalckhaven, versch. den 19 Novemb: 1710 40:-:-
Nog over 't gebruijk van een Erff daar nevens en annex verschenen den 13 Octob: 1710 7:10:0
t'samen xlvii L x St;
- do: Henricus Franken 's Erffgenamen Een Jaar recognitie van een Erff, buijten op de Kalkhaven aan het Huijs van Jacobus Timmers daar en Huijs en pakhuijs op is gebout, versch: den 17 Augustij 1710, xii L x St.
- Joan Gardenier in plaats van Cristiaan Logeman Een Jaar recognitie van t'Erf en betimmeringe daar nevens, versch: als voren xii L x St.
- Pieter Bos, aan recognitie van een Erff, op de Kalckhaven langs de revier groot 48 voeten, verschnen den 23 September 1710,. xviii L.
xxii Sa. van recognitie en huijshuere bed:t 6104-9-6
[23][folio 82]
Anderen Ontfang van huren, recognitien, en Consenten, buijten de Vuijlpoort tot aan den Dorrenboom. Van alle sese naarvolgende partijen voor den Jare xvii.c en tien.
- No: 1 Een Molenwerff, groot 24 roeden bruijkt Jan Jacabsz. met de recognitie van de wind, volgens accoord om xii L i St;
- No: 2 Gijsbert van Driel, 12 Roeden, iiii L xii St.
- No: 3 Benjamin Jamin 4 Roeden, iii L vii St. viii P.
- No: 4 Dirk Schouten, 4 Roeden, iii L vii St. viii P.
- No: 5 Jacob Arijensz: vander Werf 5 roeden, iii L xv St.
- No: 6 De Heer de Carpentier 5 roeden, iii L xv St.
- No: 7 Jacob Mol, 6 roeden, iii L x St.
- No: 8 Teunis Frits in plaats van Paulus de Belincourt 8 roeden, daer een huijsken op staat, om vi L;
- No: 9 Maijcken Arijens Waterwijck, wed.e van Arijen jansz: van Hoorn 6 reiden, iv L ii St. viii L.
- No: 10 De Molenwerff van t'voorschreve Erff, groot 32 roeden, bruijkt Aalbert Kuijkhoven, ende voornoemde Maijken Arijens, om, xii l 1 St.
- drie huijskens, bruijkt Gerrit Claasz: xxx St.
Beginnende aande Gebrande Buurt.
- No: 11 Aalbert van Kuijckhoven, 5 1/2 r. xii L.
- No: 12/13 Cristiaan Bergers, 7/6 1/2 Rieden, iv L xviii V xii P / iii L xviii St. xii P.
- No: 14 Jan Frans, wagemaker 6 roeden, iii L xiv St. xii P;
- No: 15 Een Huijs
het eerste gedeelte Teunis Fritsen om vi L xix St. x P;
het tweede gedeelte Jacob Vegters, om iii L vi St. x P;
- No: 16 en 17 leijt onbetimmerd, Memorie;
Jacob Sonnemaans, bij vergunning uijt No. 16 drie roeden, uijt No. 7 veertien roeden en uijt No. 18 een roe, a 4 sts: de roede bedraagt, iii L xii St.;
- No: 18 Jan Marga, Een Erff, om iii L x St.;
- No: 19 Fredrik Grond en Boudewijn de SHaen, 't Samen in plaats van Herwijer, en Goudswaard 6 roeden, en tien voeten, gegunt tot een Tuijn tot wedersggens, om ii L;
- No: 20 Een Erff groot 3 1/2 roeden, werd gebruijkt tot een Pad op Stads Land, Memorie;
- No: 21 Een Erff groot 8 1/2 roeden 6:1:0 maar alsoo Mattijs Hacken was geconsenteerd, hier op te mogen stellen een Olijmolen met Paardent e bewerken komt nog 2:10:0, t'Samen ix L;
- No: 22 groot 8 roeden, leijt onbetimmerd, Memorie;
Aan d'ander sijde vande Straat beginnende vande Suijsijde inne, Ende is ider roede in 't vierkant, gereeckend op twaalff Stuijvers.
- No: 23 en 24 ider groot 4 roeden, Sulx Samen 8 roeden, leggende onbetimmerd, Memorie;
- No: 25 Staat een Huijskens op daar een arme vrou inwoond, om, Niet;
- No: 26 Teunis Fritsen, 2 3/4 roeden, iii L;
- No: 27 daar uijt heeft de Heer Equipagiemeester
Govert van Wesel drie roeden om, i L xvi St.
't resterende werd gebruijkt tot Houtbergernisse, Memorie;
- No: 28 groot 3 roeden leijt, Ledigh;
- No: 29
Cap.n Jeremias vander Monden 4 1/2 roeden, 2:2:0
denselven vandr. Monden een Erff inde gebrande Buurt land 3 1/2 r: breet 18 voeten sulx groot 5 r. tot 4 Sts: de r. sch: den 21 maart 1710, 0:1:0, iii L ii St.
- No: 30/31 de wed.e Hendrik Cornelis slijkwerker 4 roeden en 5 roeden, xxviii St / iii L vi St;
- No: 32 Trijntie Hendricx van Dam, 5 1/4 Roeden, iii L ix St.
- van 33 tot 37 or Eijgen
- No: 38 Cornelis van Nispe, 4 roeden, ii L viii St.
- No: 39 Gerrit Huijbertse Berk, 3 1/4 roeden, xxxix St.
- No: 40 Cornelia Vegters, 3 roeden, xxxvi St.
t'Eijnde van den Dorrenboom ende nu naar de Stad buijten s'dijks
- 41 en 42 leggen, Onbetimmerd
- No: 43 groot 4 1/2 roeden, daar in betalen
Korstiaan van IJperen, en Willem Cornelisz: Kruijtmolen, ider 2:7:- en Dirk Cornelisz: Tol, 4 gl. sulx samen viii L xiiii St.
- No: 44 den voornoemden Tol, nog 5 roeden, iii L;
- No: 45 Nog denselven Tol 4 roeden, onbetimmerd tot wederseggens, om ii St.
- No: 46 Antonij Huijbertsz. 3 12 roeden, ii L ii St.
- No: 47 groot 24 roeden sijn alle vrij en Eijgen
- No: 48 groot 18 roeden sijn alle vrij en Eijgen
- No: 49 groot 9 roeden sijn alle vrij en Eijgen
- No: 50 groot 9 roeden sijn alle vrij en Eijgen
- No: 51 groot 6 roeden sijn alle vrij en Eijgen
N- o: 52/53 't Samen 30 roeden, komt voor het gedeelte dat Arnold van Santen daar in bruijkt, versch: den Laatsten December 1710 ix L.
En voor het gedeelte dat Pieter Backus, daar in bruijkt, verschenen als voren gelijke, ix L.
- No: 54 Lodewijk Teruw(en), 5 Roeden, iii L.
- Matteus Rees, Een Tuijn, en Packhuijs, mitsgaders Erff, groot 46 roeden, verschenen den 16 November 1710 tot wederseggens, xxviii L.
- Lodewijk Teruwe, Een Jaar recognitie voor de helft, in en Erff aldar versch: den 9 September 1710, v L.
- Hendrik de Wacker, de andere helft, in de voorschreve recognitie, verschenen als voren, v L.
- No: 55 is door de Stad verkogt, aan Jacob vander Rad, en sijn de Kooppenn: in de rekening d'ao. 1659 verant.wt, memorie
- No: 56 en 57 't samen groot 2 1/2 roeden, werd gebruijkt, bij de Leveriers van t'luijcx en Wesels Hout, memorie
Beginnende op den Middelwegh
- No: 58/59/60 t'Samen 10 1/2 roeden, sijn eenige huijskens van de Stad opgesteld, Memorie;
- No: 61 Willem Sandersz: 7 Roeden, iv L x St.
- No: 62 Geertruijd Cornesdr. 4 roeden, vermits haar armoede, haar leven langh gedurende, vergunt te bewoone, om Niet
- No: 63 de Wed.e van Arijen Verboor, 6 3/4 roeden, iiii L i St.
- No: 64 Engel Evertsz: 7 Roeden, iiii L x St.
- No: 65 Maijken Joseps, 2 1/2 roeden, xxx St.
- No: 66 deselve 4 roeden, ii L xiii St.
- No: 67 Engel Everdsz: 6 Roeden, iii LO vi St.
Denselven Een Jaar recognitie van dat hij uijt het voorsz: Erff heeft betimmerd 19 voeten lengte, en 10 voeten breete, komt voor den Jare verschenen den 13 Maart 1710, ii L;
beginnende over de Brugge
- No: 68 groot 15 3/4 roeden sijn alle vrijen, Eijgen;
- No: 69 groot 10 roeden sijn alle vrijen, Eijgen;
- No: 70 groot 9 roeden sijn alle vrijen, Eijgen;
- No: 71 groot 24 roeden sijn alle vrijen, Eijgen;
- No: 72 groot 4 roeden sijn alle vrijen, Eijgen;
- No: 73 groot - roeden sijn alle vrijen, Eijgen;
- No: 74 groot 10 roeden sijn alle vrijen, Eijgen;
- De Erffgenamen van de Heer Wessel de Ruijter, Een Jaar recognitie van het huijs en Erff buijten de Sluijspoort, verschenen den eersten Januarij 1711, l L;
- De heer
Roeland de Carpentier Een jaar Huur van een Erff, groot drie roeden, in t'Willigen Bosch a 12 sts. de roede, xxxvi St.
-
Joost Jansz: Een jaar recognitie op sijn huijs verschenen den laatsten December 1710, xxxvi St.
-
d'wed.e Gijsbert van Driel: Een Jaar recognitie op ahar huijs, buijten de Sluijspoort, verschenen den laatsten December 1710, xxx St.;
-
Cristiaan Bergers: Een Jaar recognitie op sijn huijstaande en verschenen als voren, vii L x St.
- de heer
Arent Sonnemaan, Een Jaar recognitie van dat hem den 22 Maart 1688 is toegestaen het gebruijk van een Erff ter lengte van 52 voeten, en breet 24 voeten op luijersdijk verschenen den 22 Maart 1710, x St.
-
Hendrik de Wacker: Een Jaar recognitie van sijn Pakhuijs, buijten de Sluijspoort gekomen vande Erffgenamen van de Heer Wessel Ruijter versch: den 15 Novemb: 1710 7:-:-
het Jaar verpondinge, versch: den eersten Janu: 1711 6:-:- t'samen xiii L.
-
Cristiaan Bergers, het vijfde Jaar recognitie van een loots buijten de Sluijspoort, bij de gebrande buurt verschenen den agtienden Julij 1710, xxv St.
- Gijsbert de Lengh: het vierde Jaar recognitie van een Erff, buijten de Sluijspoort, groot 42 roeden vierkant, tot ses stuijvers de roede verschenen den 27 Januarij 1710, xii L xii St.
- Gijsbert Verveen, het tweede Jaar recognitie, wegens desselfs
pottebackerije, staende buijten de Sluijspoort, verschenen den 7 Maart 1710, v L;
- Den voornoemden Gijsbert Verveen het tweede Jaar recognitie van sijn woonHuijs staende buijten de Sluijspoort, verschenen den eersten Meij 1710, xix L iii St.
- De Heer Johan van Erp: Het tweede jaar recognitie van sijn huijs bij den Noordedijk, buijten s'dijks verschenen den 14' Januarij 1710, x L;
xxiii S.a van huere recognitien en consenten in den Dorrenboom bed.t 355-13-4
[24] [folio 86]
Anderen Ontfangh van t'inkomen van Stads Lamplantarens, staande inde Straten door de Stad tot gerieff van de Burgerije, in den Jare xvii.c en tien.
Ontfangen van Cornelis van Diemen volgens sijn overgeleverden Staat, aan de Ed.e Heeren Borgermeesteren, wegens den Ontfang, bij hem gehad van 't Lantarengeld
- In, en over de geheel maand Januarij des Jaars 1710 sonde restanten de Somma van f 275:4:- aff x penn. Collecteloon f 27:10:-, ii.c xlvii L xiii St. xii P.
- Van denselven de maand Februarij f 106:17:4, aff x penn: Collecteloon f 10:13:8, xcvi L iii St. xii P.
- Van denselven de maand Maart f 156:2:0, aff x penn: Collecteloon f 15:12:-, i.c xl L x St.
- Van denselven de maand April f 70:4:0, aff x penn: Collecteloon f 7:-:-, lxiii L iiii St.
- Van denselven de maand Meij f 190:6:8, aff x penn: Collecteloon f 19:-:4, i.c lxxi L vi St. iv P.
- Van denselven de maand Junij f 728:8:0, aff x penn: Collecteloon f 72:16:8, vi.c lv L xi St. viii P.
- Van denselven de maand Julij f 616:3:8 aff x penn: Collecteloon f 61:12:-, v.c liv L xi St. viii P.
- Ontfangen van denselven van Diemen de Maand Augustus f 241:15:- aff x penn: Collecteloon f 24:3:8, ii.c xvii L xi St. viii P.
- Van denselven de maand September f 227:9:4, aff x penn: Collecteloon f 22:15:0, ii.c. iv L xiv St. iiii P.
- Van denselven de maand October f 95:19:4, aff x penn: Collecteloon f 9:12:-, lxxxci L vii St. iiii P.
- Van denselven de maand November f 186:4:8, aff x penning Collecteloon f 18:12:-, Nog wegens de kosten van een rekening van drie Jaren f 102:-:- = 120:12:0, lxv L xii St. viii P.
- Van denselven de Maand December f 79:15:4, aff x penning Collecteloon f 7:19:8, lxxi L xv St. xii P.
xxiiii Sa. van t'lantarengelt bed. 2575-2-0
[25][folio 87]
Anderen Ontfangh wegens de restanten van t'Lantarengeld.
- Ontfangen van den voornoemden Cornelis van Diemen, volgens den Staat opgesteld en overgeleverd als voren, wgens de bij hem ontfangen restenten, bedragende in en over de geheele maand Januarij des Jaars 1710 de Somma van f 10:1:8 aff x penn: Collecteloon f 1:-:-, ix L i St. viii P.
- Van denselven de Maand Februarij f 18:3:4, aff x penn: Collecteloon f 1:16:4, xvi L vii St.
- Van denselven de Maand Maart f 12:3:0 aff x penn: Collecteloon f 1:4:4, x L xvii St. xii P.
- Van denselven de Maand April f 22:2:-, aff x penn: Collecteloon f 2:4:-, xix L xviii St.
- Van denselven de Maand Meij f 37:11:8, aff x penn: Collecteloon f 3:15:-, xxxiii L xvi St. viii P.
- Van denselven de Maand Junij f 4:1:8, aff x penn: Collecteloon f -:8:-, iii L xiii St. viii P.
- Van denselven de Maand Julij f 27:9:12, aff x penn: Collecteloon f 2:15:-, xxiv L xiv St. xii P.
- Van denselven de Maand Augustij f 5:5:-, aff x penn: Collecteloon f -:10:8, iv L xiii St. viii P.
- Ontfangen van denselven van diemen, de maand Septemb: f 17:15:8, aff x penn: Collecteloon f -:15:8, vii L;
- van denselven de Maand October f 5:17:-, aff x penn: Collecteloon f -:11:12, v L v St. iv P.
- van denselven de Maand November f 5:7:8, aff x penn: Collecteloon f -:10:8, iiii L xvii St.
- van denselven de Maand December f 8:9:0, aff x penn: Collecteloon f 0:16:12, vii L xii St. iiii P.
xxv Sa. van de restanten vant' lantarengelt bed. 147-19-0
[26][folio 88]
Anderen Ontfangh van t'opgestelde straat, en klapgeld, voor den Jare xvii.c en tien.
Ontfangen van Aart Bacx, wegens sijnen ontfang van Straat, en klapgeld volgens sijne overgeleverde staten aan de Ed:e Groot Agtb. heeren Borgermeesteren als volgd.
1710 over de maand Januarij f 111:13:8 aff een maand Tractement f 33:7:0, lxxviii L vi St. vii P.
De Maand Februarij f 88:17:0 aff een Maand Tractement f 33:7:-, lv L x St. ii P
De Maand Maart f 275:-:12 aff een Maand Tractement f 33:7:-, ii.c xli L xiii St. xii P.
De Maand April f 144:12:4 aff een Maand Tractement f 33:7:-, i.c xi L v St. iiii P.
De Maand Meij f 339:5:6, aff een Maand Tractement f 33:7:-, iii.c v L xviii St. vi P.
De Maand Junij f 873:8:6, aff een Maand Tractement f 33:7:-, ix.c xl L i St. vi P.
De Maand Julij f 718:19:14, aff de kosten gevalle op twee Rekeningen over agt Jaren f 192:9:8, v.c xxvi L vi St. vi P.
De Maand Augusts f 371:16:10, aff een Maand Tractement f 33:7:-, iii.c xxxviii L ix St. x P.
De Maand September f 471:11:2, aff een Maand Tractement f 33:7:-, i.v. c xxxviii L iv St. ii P.
Vandenselven Aart Bacx, de maand October f 181:19:8, aff een Maand Tractement f 33:7:-, i.c xlviii L xii St. viii P.
De Maand Novenber f 273:-:12, aff een Maand Tractement f 33:7:-, ii.c xxxix L xiii St. xii P.
De Maand december f 328:3:2, aff een Maand Tractement f 33:7:-, ii.c xciv L xvi St. ii P.
xxvi Sa. vant'straat en clapgelt bed. 3719-1-14
[27][folio 89]
Anderen Ontfang wegens de restanten van 't Straet en Klapgeld d'Ao. 1710.
Ontfangen van denselven Aart Bacx wegens sijnen ontfangh vand erestanten van 't Straet en Klapgeld
1710
de Maanden Januarij, Februarij, Maart, April, en Meij, Nihil
de Maand Junij, iii L xviii St.
De verdere maanden mede, Nihil
xxvii Sa. vant'straat en clapgelt bed. 3719-1-14
[28][folio 89vs]
Anderen Ontfangh van subsidien door den Heer Ontfanger van Stads Finantien Jacob Stoop alsmede van gerembourseerde pengane Heeren Thesauriers aan den tegenwoordigen heer Thesaurier, en rendeant in desen, gedaen, en overgeven &c in den Jare xvii.x en tien.
- Ontfangen van de Heer
Joh: van den Brandeler gewesene Thesaurier deser Stad Dordregt de Somme van veertien honderd guldens in mindering van het Slot van sijn Edts. laatst gedane rekening in qualiteijt als Thesaurier voorschreve dus, xiii.c L;
- Ontfangen van
dom:e Jacobus du Pire, gewesene predikant hier ter Stede een honderd twee en vijfftigh guldens seven stuijvers agt penningen, wesende desselfs laatste drie maanden stads Tractement, 't gene hem volgens resolutie van d'Ed.e Gr: agtb: Heeren van den Oudraad was geordonneert ter Thesaurier te rembourseren, dus, i.v lii L vii St. viii P.
- Ontfangen van de Heer
Govert van Wesel, gewesene Thesaurier deser opgemelde Stad, de Somme van ses honderd guldens in minderingh van het slot van sijn Edts. laatst gedane rekeningh in qualiteijt als Thesaurier voorschreve d'Ao. 1708 volgens ordonnantie in dato den eersten December 1710 vervolgens alhier de voorschreve, vi.v L.
- Ontfangen van denselven Heer Govert van Wesel ter sake als voren nog tien hondert guldens dus volgens Ordonnantie van dato den 24 Augustij 1711 de voorschreve x.c L.
- Ontfangen van den voorgemelden Heer Johan van den Brandeler, de Somme van twaalff hondert negen en twintigh guldens seven stuijvers, tot voldoeninge van 't gene aen zijn Ed.e Comptoir, als Thesaurier van de Reparatie ofte den uijtgeeff deser Stede op Ordre der Ed.e Gr: Agtb: Heeren de Regeerende Borgermeesteren inder tijd was affgekort aen de Renten en Intressen, in ofte over de Jaren 1697, 1698, 1699 en 1700, volgens Ordonnantie in dato den 4 december 1710 vervolgens alhier de voorschreve, xii.v xxix L vii St.
xxviii S.a van subsidie bed: 4381-14-8
[29][folio 90vs]
Anderen Ontfangh van subsiedien tot het toestellen van de Sijnodien en Classis
xxix S.a subsidie voor t'houde van t'sijnode
[30][folio 90vs]
Anderen Ontfangh van t'Waalgeld van de Zeeschepen.
xxx S.a
[31][folio 91]
Extraordinaris Ontfang Soo van verkogte huijsen, en Erven mitsgaders van verleende Consenten om eens geld, Outhout opstal, en anders &c.
- Ontfangen van
Dionijs vander Hoeven veertig guldens over koop van agt ijpe boomen, gestaen hebbende aende Cromhout zijde, buijten de Vriesepoort den Hoop om de voorschreve, xl L
- Ontfangen van
Sr. Philip van Haerlem vier en twintigh guldens twaalff stuijvers wegens het arbeijdsloon alleenlijk verdiend ontrend het Extra vermaken van de Straat in de Suijkerstraat in 't verleggen vande pomp in sijn woonHuijs Dus, xxiiii L xii St.
- Volgens 't geresolveerde bij Mijn Ed:e Heeren van den Oudraad, ontrend de Conventie bij de Ed:e Heeren Borgermeesteren der Stad Dordregt, gehouden met
Jan Moijweer, voor desen Collecteur van straat en Klapgeld en uijt dien hooffde aan de Stad Dorregt verschuld sijnde een Somma van agt duijsend twee honderd seven en twintigh guldens om 't welke te voldoen, soo is verstaen dat den bovengemelden
Jan Mooijweer sal betalen in handen van den Thesaurier van 't Groot Comptoir inder tijd, Jaarlijcx een Somma van drie honderd guldens daar van betalende alle drie maanden vijff en seventigh guldens, te geduren tot de volkome voldoeninge van de gehele agt duijsend twee honderd seven en twintigh guldens albereijts ingegaen met den eersten Januarij 1707, gelijk het eerste Jaar inde rekeninge d'ao. 1707 Fol: 77 et verso ter Somme van drie honderd guldens, en in de rekeninge d'ao: 1708 fol: 76vso ter gelijcke somme van drie honderd guld: mitsgaders in de laatste voorgaende rekeninge d'ao. 1709 op Fol: 76 ter Somme van een honderd vijfftigh gulde albereijts is gebragt en veantwoord, Soo komt vervolgens alhier tijde deser rekeningen een Somma van vier honderd vijfftigh guldens dus, iiii.c l L
Sulx van den voornoemden Mooijweer in minderinge van desselfs schuld ontfangen twaalff honderd guld. resteerd vervolgens seven duijsend seven en twintigh gulde, Memorie
xxx1 S.a van den extraordinarie ontfang bed. 514-12-0
somma totalis van den ontfang deser Reeckeninge bed. 93745-17-13
[folio 92]
Uijtgeeff jegens alle de vorenstaende Ontfangen.
Den Heer Thesaurier Antonij Coenen za.r heeft ein sijn Ed:e leven en naar desselfs overlijden Aart Bacx in qualiteijt als in den hooffde deser rekeninge in, en over den Jare xvii.c en tien, en sulx tijde deser rekeninge aan de Heer Johan van Hoogeveen in qualiteijt als Thesaurier van de reparatien en tot subsidie van desseldfs Comptoir van de reparatien als anders, betaald de naarvolgende posten
Ende Eerstelijck gene door de Heer Antonij Koenen za.r selve in sijn Ed:e leven dienaangaande is verstrect en betaald.
1710
13 Janur. 11015:3:4
op dato 1294:17:4
17 dito 1493:13:8
.. etc
door de Erffgenamen van voormelden Heer Thesaurier Koenen is op den 15 Decemb. 1710 betaald f 7679:1:10
door Aart Bax in qualiteijt als in het hooffde deser rekeningh zijn betaald de naarvolgende posten
1710 10 nov. 3955:15:-
20 dito 1500:-:-
... etc.
= 121498:12:2
Laatst gewijzigd: september/oktober/november 2017.