Aanmelden | Contact
Doorzoek de bronnen

Dordrecht: rekening ontvangsten/uitgaven van het Groot Comptoir 1652-1655-1656-1658-1670-1690-1702-1710-1720


Bron: Regionaal Archief Dordrecht
Toegang: 3
Inventarisnummer: 2658 (1652), 2659 (1655), 2660 (1656), 2661 (1658), 2671 (1670), 2691 (1690), 2702 (1702), 2709 (1710), 2719 (1720)

* * * scans verkrijgbaar * * *

1720 ontvangsten Groot Comptoir

Vierde en Laatste Rekening.
Van Soodanigen Ontfang Mitsgaders uijtgeeff daar tegens, als de heer Adriaan van den Santheuvel
in zijn Ed.e qualiteijt als Thesaurier van 't Groot Comptoir der Stad Dordregt over en inden Jare xvii en twintigh heeft gehad, ende gedaan
1720
Omme de Stad Dordregt
Vierde en Laatste Rekening van Ontfang.

Overgelevert bij de hr. Adriaen van den Zantheuvel als thesaurier vant groot comptoir aen handen van de heeren Borgemeesteren der Stadt Dordrecht nevens welken nog gecommitteert sijn, van Mijn Ed: heeren van den Outraedt, gereghten, Achten, en de Deeckenen vande gemeene neeringe, uijt de Outraedt de heeren mr. Adriaen Hallincg ende Govert Braats, uijt den gereghten de heeren mr. Pieter Brandwijck van Blocklandt en mr. Cornelis van den Honert, uijt den Achten de heeren Johan de Bruijn en Hendrick van den Zantheuvel, uijt de gemeenten de heeren mr. Johan Gevaerts en mr. Nicolaes Stoop op den 24 Januarij 1722.
Rekeninge van Adriaan vanden Santheuvel, dewelke zijn E: in qualiteijt als Thesaurier van 't Groot Comptoir der selver Stad Dordregt over den Jare Seventien honderd en twintig, Ingegaan den Eersten Januarij, en Eijndigende den Laesten december derselver Jaars, bij dezen doende is, Omme welke rekeninge te hooren ende te sluijten zijn op Sondag den 28 Januarij xvii eenentwintig [-1720-] bij Mijn Ed.e heeren van den geregte, Oudraden goede Luijden van den agten, en dekens van de gemeene neeringe deser Stad gecommitteerd Commissarissen, die in 't hooffd van dezen gemeld zijn, ten Eijnde de voorschreve rekening gehoort ende gesloten te werden, gepresenteerd aan mijn Ed.e Heeren, en dekenen voornoemt den Eersten Sondag naer den xxv Januarij 1722 naar ouder gewoonte, ende dat van allen 't geene den heer Thesaurie is geordonneert te Ontfangen, en daar Jegens wederom tot Subsidien van 't Comptoir vande reparatie als anders uijtgegeven heeft gemaakt in ponden van xl grooten het stuck, stuijvers en penningen naer advenand.

Ontfang

[1][folio 1vs] Eerst Ontfang van Stads goederen, en diverse makelaardijen deser Stad, vollegens de Contrarolle bij heeren Scheepenen daar van gehouden Verpagt in Manieren, voor een tijd en aan Persoonen hier naar volgende.

Pagten en Makelaardijen Ingegaan den Eersten Januarij 1720

(volgens de controrolle hier op naergesien van dese en volgende partijen)
- De Hoppe en straatgelden, zijn op nieuws verpagt aan Barend Buijtenhoff, voor den tijd van drie Jaren, Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en eijndigende den Laetsten december 1722, om geleijke 775 schild s Jaars, komt alhier voor het Eerste derde Jaar pagts, verschenend en Laetsten december 1720 om Ponden te xl Grooten, viii: xiii L xv V;
Randsoen tot 8 penn: op ider Schild, xix L. vii St. ciii P;
- De Vijff en twintig Stuijvers op de broute is op nieuws gepagt bij Cornelis Haagdijk voor den tijd van een Jaar, Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en geEijndigt den Laatsten december desselven Jaars, Om 610 Schild komt vervolgens alhier voor denzelven Jare in ponden te xl grooten ci C: xl L: x V;
Randsoen tot 8 penn: als voren, xv L: v St.;
- De Makelaardijen van 't hart, en Weekkoren 't Lastgeld vande granen over zee komende 't pondgeld van 't koorns voor bij deze Stad varende, alsmede van alle reijs &c. swijgende tollen, Item 't kaij en havengeld, zijn opnieuws gepagt, bij Adriaan Heckenhouk, voor een Jaar, Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en geeijndigt den Laatsten december desselver Jaars, om 4500 Schild komt vervolgens alhier voor denselver Jare in ponden te xl gr: iv M. vii C. xxv L;
Randsoen als vooren i C xii L x St.;
- 't Vischip ofte Innehuijs is op nieuws verpagt aan Cornelis Haagdijk voor den tijd van Een Jaar Ingengaan den Eersten Januarij 1720 en geijndigt den Laatsten december desselver Jaars, om 600 Schild komt vervolgens alhier voor denselver Jaare in ponden te xl grootens, ci C xxx L;
En Jaar huur van 't Innehuijs ci L;
Randsoen als vooren xc L;
- De Makelaardije van de kalk met de verhooging tot twee stuijv. per roet, is verpagt aan Johan van Wageningen, voor den tijd van drie Jaren Ingegaan den Eersten Januarij 1718 en geeijndigt den Laatsten december 1720 om 2530 Schild komt in ponden ten xl grooten f 2656:10:0;
En alhier voor het derde Laatste Jaar pagts verschenend en Laetsten december 1720 in ponden ten xl grootens, ii M vi C vi L. x St.;
Randsoen als vooren, Lxiii L. vi St.;
- De Smeekolen met het bijgevoegde kaijgeld zijn zamen verpagt aen Johan van Wageningen, voor den tijd van een Jaar ok 200 Schild. komt vervolgens alhier voor den Jare Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en Eijndigende den Laatsten december desselven Jaas in ponden te x; grooten ii C x L;
Randsoen tot 8 penn: op Ider Schild v L;
- De Makelaardije van de groote koolen, met de verhooging tot eene gulden vande honderd waag, die over boort gaan zijn 't samen verpagt aan Cornelis Haagdijk, voor den tijd van een Jaar om 650 Schild komt vervolgens alhier voor den Jare Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en Eijndigende den Laatsten december derselven Jaars, in ponden te xl grooten vi C. Lxxxii L. x St.;
Randsoen als vooren, xvi L. v St.;
- 't Luijcx en Wezels hout is verpagt aen Johan van Wageningen, voor den tijd van drie Jaren Ingegaan den Eerten Januarij 1718 en eijndigende den Laatsten december 1720 om 5676 schild s Jaars, komt alhier voor het derde Laatste Jaar pagts, versch: den Laatsten decemb: 1720 in ponden te xl gr: V M ix C lviii L V;
Randsoen als vooren, i; C. xl L. xvii St. vi P.;
- het kaaijgeld op de Eijke planken en 't Kromhout 't gene overboort gescheept werd, heeft opgehangen zijnde voor den Jare Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en Eijndigende den Laatsten december desselven Jaars, niets mogen gelden, dus hier Nihil;
- 't Pondgeld op de Moolensteenen, is verpagt aan Cornelis Haagdijk voor den tijd van een Jaar Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en geeijndigt den Laetsten december desselven Jaars om 710 Schild. komt vervolgens alhier voor denselven Jare in ponden te xl grooten cii C. xlv L. x St.;
randsoen als vooren xvii L. xv St.;
- het Kaijgeld op de Moolensteenen is verpagt aan Cornelis Haagdijk voor den tijd van een Jaar Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en Eijndigende den Laatsten december derselver Jaars om 150 Schild. komt vervolgens alhier voor denselven Jare in ponden te xl groot, 1 C lcii L. x St.;
randsoen als vooren, iii L. xv St.;
- De schalien zijn verpagt aan Esias Verhoeven, voor den tijd van een Jaar Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en Eijndigende den Laatsten december desselven Jaars, om 130 Schild, komt vervolgens alhier voor denselven Jare, in ponden te xl grooten, 1 C xxxvi L. x St.;
randsoen als vooren, iii L. c C;
- Den Olij en Seep, met 't gene de Zeepsieders bevorens appart en in 't bijsonder hebben betaald, (als te sien is in de reekening d'Ao. 1714 op fol. 3verso) daar onder begrepen is verpagt aan Johan van Wageningen voor den tijd van een Jaar, om 270 Schild: komt alhier voor denselven Jare, Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en uijtgaande den Laatsten december desselven Jaars in ponden te xl grooten, ii C. lxxxiii L. x St.;
Randsoen als vooren, vi L. xv St.;
- De Makelaardije van 't Weet, is voor den Jare Ingegaan den Eerste Januarij 1720 ende verschenen den Laatsten december derselver Jaaars, gepagt bij Adriaan Heckenhouck om iv St.;
- De Laken en Wanthalle, is aan het gild van de Lakenkoopers ofte Wantsnijders gelaten om 12 Schilden s Jaars komt vervolgens alhier voor denselven Jare verschenen den Laatsen december 1720 in ponden te xl grooten, xii L xii V.
Randsoen als vooren, vi St.;
- De Slagroe, is in pagte aangenomen bij Johan de Haan, voor den tijd van ses Jaaren te weten de Eerste drie Jaren vast ende Laetste drie jaren 't zijner Obtie Ingegaan den Eersten Januarij 1715, en Eijndigende den Laatsten december 1720 des Jaars Om 1555 Schild: waar van de Eerste Vijff Jaaren ook door den voornoemden de Haan zijn betaald, ende het Sesde Laatste Jaar aen Adriaen Wor in Continuatie gelaten komt dus alhier over 't Selffde sesde Laatste Jaar pagts Versch: den Laatsten december 1720 in ponden te xl grooten, xvi C xxxii L xv V;
randsoen als vooren, xxxviii L xvii St. ...;
- De Makelaardije van 't groff en fijn Zout is verpagt aan Barend Buijtenhoff voor den tijd van een Jaar om 21 Schild: komt alhier voor den Jare, Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en Eijndigende den Laetsten december desselven Jaers, in ponden te xl grooten, xxii L i St.;
randsoen als vooren, x St. viii P;
- De Makelaardije van de drooge Nooten, is verpagt aan Arent de Heer voor een Jaare Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en geeijndigt den Laatsten decemb: desselven Jaers om 52 Schild. komt vervolgens alhier in ponden te xl grooten Liv L xii St.;
randsoen als vooren, i L vi St.;
- Den Turff en brandhout is verpagt aen Cornelis Haagdijk voor den tijd van een Jaar om 5740 Schild komt alhier voor den Jare Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en geeijndigt den Laetsten december desselven Jaers, in ponden te xl grooten, v M ix C xcv L ii St.;
Randsoen als vooren, i C: xlii L: xv St.;
- De kromhoutplaatsen zijn verpagt aan Johan van Wageningen voor den tijd van Een Jaar Ingegaan den Eersten Januarij 1720 en Geeijndigt den Laatsten decemb. desselven Jaars om 15 Schild. komt vervologens alhier voor denselven Jare in ponden te xl grooten xv L xv St.;
Randsoen als vooren, vii St. viii P;

Pagten Ingegaan den Eersten April 1720

- De Stadswaag, is voor den tijd van een geheel Jaar Ingegaan den Eersten April 1719 en uijtgaande den Laatsten Maart 1720 gepagt bij Johan van Wageningen om 810 Sch: komt in ponden te xl. grooten f 850:10 waer van de Eerste negen maanden inde Laatst voorgaande rekening op fol. 4 verantwoord zijn, komt vervolgens alhier over de Laatste drie maanden vande voorschreve pagt, verschenen de Laatsten Maart 1720 de Somma van ii C xii L xii V viii P;
- De voorschreven Stadswaag is op nieuws gepagt bij Arent de Heer, voor een geheel Jaers Ingegaan den Eersten April 1720 en Eijndigende den Laatsten Maart 1721 om 875 Schild: komt in ponden te xl grooten f 918:15:0 en vervolgens alhier voor de Eerste negen maenden verschenen den Laatsten december 1720 de S.a van vi C lxxxix L viv P;
randsoen als vooren, xxi L. xvi St. viii P.;
- het reijden met Eijser beslag, is voor den tijd van een geheel Jaar, Ingegaan den Eersten April 1719 en geeijndigt den Laetsten Maart 1720 gepagt bij Aart Pel om 350 Schild. komt in ponden te xl grooten f 367:10:- waer van de Eerste negen maanden in de Laest voorgaende rekening d'Ao. 1719 op fol. 4 als deze verantwoord zijn, komt vervolgens alhier voor de Laatste drie maanden vanden voorschreven pagt verschenen den Laetsten Maart 1720 de Somma van xci L. xvii St. viii P.;
- 't voorschreven rijden met Eijser beslag is op nieuws gepagt bij denzelven Aart Pel voor den tijd van een geheel Jaar, Ingegaan den Eersten April 1720 en Eijndigende den Laatsten Maart 1721 om 355 Schild. komt in ponden te xl grooten f 372:15 en vervolgens alhier voor de Eerste negen maanden, verschenen den Laatsten december 1720 de Somma van ...;
- randsoen to 8 penn per schild als vooren ....;

Pagten Ingegaan den Eersten Augustij 1720

- Het gemaal binnen deze Stad met de verhooging van 2e Stuijv: op den sak tarruw, is verpagt voor den tijd van een geheel Jaar Ingegaan den Eersten Augustij 1719 en geeijndigt den Laatsten Julij 1720 gepagt bij Johan van Wageningen, om 3600 Schild. komt in ponden te xl grooten f 3780: waer van de Eerste ses maanden inde Laetst voorgaande rekening op fol.o 4verso als deze verantwoord zijn en vervolgens alhier de Laatste ses maanden pagts, verschenen den Laatsten Julij 1720 ter Somma van f 1890
Waar van de verhooging tot 2 1/4 stuijv: op den sak tarruw, volgens resolutie van den E: Oudraad in dto den [-] Junij 1716 bedraagt een vierde part vande voorsz: pagt is f 472:10:0
En den ouden pagt voor 3/4 part is 1417:10:0
dus 't samen de voorschreven f 1890, xviii C xc L;
- Denselven accijns van het Gemaal, met de verhooging van 2 1/4 Stuijv: op den sak Tarru, is op nieuws gepagt bij Aart Pel voor een geheel Jaar, Ingegaan den Eerste Augustij 1720 om 3640 Schild. komt in ponden te xl grooten f 3790:10:0 En alhier voor de Eerste Ses maenden verschenen den Laatsten Januarij 1721 ter Somma van f 1895:5:0 Waar van de voorschreve verhooging tot 2 1/4 st. op den sak tarruw, bedraagt voor een vierde part van de voorschreven pagt f 473:16:0
en den Ouden pagt voor 3/4 part is 1421:8:12
dus t'Samen de voorschreve 1895:5:0, xviii C xcv L vi St.;
Randsoen als vooren xc L v St.;
- Den bier accijns, binnen deze voorschreve Stad, is voor den tijd van een geheel Jaer Ingegaen den Eersten Augustij 1719 en uijtgaande den Laatsen Julij 1720 gepagt bij Cornelis Haagdijk om 7160 schild, komt in ponden te xl grooten f 7518 waar van de Eerste ses maanden inde Laatst voorgaande rekening d'Ao. 1719 op fo. 5 als deze verantwoord zijn komt vervolgens alhier over de Laatste ses maanden van de voorschreve pagt, versch: den Laatsten Julij 1720 ter Sa. van iii M vii L ix St.;
- Den voorsz. accijns is op nieuws gepagt bij den selven Cornelis Haagdijk, voor een geheel Jaer Ingegaan den Eersten Augustij 1720 't geheele Jaar om 6600 Schild: komt in ponden te xl grooten f 6930:- en alhier voor de Eerste ses maanden verschenen den Laatsten Januarij 1721 ter Sa. van iii M iv C lxv L;
randsoen als vooren i C lxv L;
- Den accijns van Swijndregt, Henricido Arijen Pietersen Ambagt, den Oostendam beginnen van de Ridderwaartse Sluijs, langs den Zeedijk tot den Vergulden Weg toe, heer Oudelands Ambagt, Streckende van den Moolen weg aff, Langs den Zeedijk, tot den hoeksen veerdam, en nog den bier accijns binnen de halve mijl in Papendregt, Soo verre de heerlijkheijt streckt oostwaards, ende westwaards gaande na Alblasserdam, tot het hecken vanden Mookhoek, zijn alle verpagt aan Johan van Wageningen, voor een geheel Jaar, Ingengana den Laatsten Julij 1720 op 720 Schild:, komt in ponden te xl grooten f 756:0:0 waar van de Eerste ses maanden in de Laerst voorgaande rekening d'Ao. 1719 op fol. 5verso verantwoord zijn, komt vervolgens alhier over de Laatste ses maanden vande voorschreve pagt verschenen den Laetsten Julij 1720 de S.a van iii C lxxviii L;
- Den voorschreven accijns is op nieuws gepagt bij Cornelis Haagdijk voor den tijd van een geheel Jaar, Ingegaan den Eersten Augustij 1720 om 650 schild komt in Ponden te xl grooten f 682:10:0 en vervolgens alhier voor de Eerste ses maanden verschenen den Laetsten Januarij 1721 ter Somma van iii C xli L v V;
Randsoen als vooren xvi L v St.;
- De drie Stuijvers op de tonnebier Lasten vande brouwers, is in pagte aengenomen bij Aart Pel voor een geheel Jaer, Ingegaen den Eersten April 1719 en geeijndigt den Laatsten Julij 1720 om 2800 Schild. komt in ponden te xl grooten f 2940: waer vande Eerste ses maanden inde Laetste voorgaende rekening d'Ao. 1719 op fol. 5 verso, als deze verantwoord zijn, komt vervolgens alhier over de Laatste ses maanden vande voorschreve pagt, verschenen den Laetsten Julij 1720 ter Somma van xiv C lxx L;
- Den voorschreven accijns, is op nieuws gepagt bij Johan van Wageningen, voor en geheel Jaar Ingegaen den Eersten Augustij 1720 om 2500 Schild. komt in ponden te xl grooten f 2625 en alhier over de voorschreve Eerste ses maanden verschenen den Laersten Augustij 1721 ter Somma van xiii C xii L x St.;
Randsoen als voorn, Lxii L x C;
- De Makelaardije van 't FRUIJT, is voor den tijd van een Jaar Ingegaan den Eersten Augustij 1719 en geeijndigt den Laesten Julij 1720 gepagt bij Arijen van Asperen, om 1500 Schild. komt in ponden te xl grooten f 1575 wesende voor Stads twee derdendeelen in ponden als voren f 1050 waar van de Eerste ses maanden pagts in de Laatst voorgaande rekening op fo. 5 verso als deze verantwoord zijn komt vervolgens alhier over de laatste ses maenden versch: den Laetsten Julij 1720 voor de Stad haar 2/3 deelen te bedragende s.a van v C xxv L;
- De voorschreven Makelaardije van 't FRUIJT is op nieuws gepagt bij denzelven Arijen van Asperen, voor een geheel Jaar Ingegaan den Eersten Auguistij 1720 het geheele Jaar om 1550 Schild. komt in ponden te xl grooten f 1627:10:0 En alhier over de Eerste ses maenden verschenen den Laersten Januarij 1721 voor Stads twee derdendeelen in ponden te xl grooten v C xlii L x St.;
Randsoen als vooren xxxviii L vi St.;

Pagten Ingegaan den Eersten October 1720

- Den Tappers, en poorters accijns van de Wijnen en Azijn, Soo binnen als buijten dezer Stede te weten op de dorpen daar de Stad den bier Accijns verpagt, is voor een geheel Jaar Ingegaan den Eersten October 1719 en uijtgaende den Laatsten September 1720 is in pagte aangenomen bij de directeurs vande geassosieerde wijnkoopers Confrerie om 3810 Schild. komt in ponden te xl gtrooten f 4000:10:0 waar van de Eerste drie maanden pagts inde Laetst voorgaande rekening d'Ao. 1719 op fol. 6 als deze verantwoord zijn, komt vervolgens alhier over de Laetsten negen maanden pagts versch: den Laatsten Sepember 1720 Een S.a van iii M lvii St. viii P;
- Den voorschreven accijns is in Continuatie gelaten aan de selver directeurs van de geassosieerde Wijnkoopers Confrerie voor en geheel Jaar Ingegaan den Eersten October 1720 om geleijke 3810 Schild komt in ponden te xl grooten f 4000:10:0 en alhier over de Eerste drie maanden verschenen den Laatsten december 1720 ter Somma van x:C lii St. viii P;
Randsoen als vooren xcv L v St.;
- het regt van de kraan deser Stede mitsgaders de Makelaardije van de rijns en westerse wijnen ende schrootampten ter Saken van 't affwerken van deselve kranen, volgens Ordonnantie van Mijn Ed:e heeren daar van gemaakt met het kaij en havengeld van de wijnen, komende vanden Rijn en binne steden, zijn verpagt aan de directeurs vande geassosieerde wijnkoopers Confrerie voor den tijd van een Jaar, Ingegaan den Eersten October 1719 om 3420 Schild. komt in ponden te xl grooten f 3591 waar van de Eerste drie maanden in de Laatst voorgaande rekening d'Ao. 1719 op fol.o 6verso verantwoord zijn komt derhalve alhier over de Laetste negen maanden van de voorschreve pagt verschenen den Laatsten September 1720 de S.a van ii M vi C xviii L v St.;
- 't Voorschreve regt van de kraan, mitsgaders de makelaardije vande Rijns en Westerse Wijnen, en de Schrotampten ter saeken van 't affwerken van deselve kranen is in pagte bij Continuatie gelaten aan de directeurs van de geassosieerde Wijnkoopers confrerie voor een geheel Jaar, ingegaan den Eersten October 1720 om 3420 Schild komt in ponden te xl grooten f 3591 en alhier over de eerste drie maanden verschenen den Laetsten december 1720 ter Somma van viii C xcvii L xv St.;
randsoen als vooren Lxxxv L x St.;
- Den brandewijn, is voor den tijd van een geheel Jaar Ingegaan den Eersten October 1719 en uijtgaande den laatsten September 1720 gepagt bij de directeurs vande geassosieerde wijnkoopers Confrerie om 2990 Sch. komt in ponden te xl grooten f 3139:10 waar van de Eerste drie maanden, inde Laatst voorgaande rekening d'Ao. 1719 op fol.o 6verso als deze verantwoord zijn, Soo dat alhier komt voor de Laatste negen Maanden van de voorschreve pagt, verschenen den Laatsten September 1720 de Somma van ii M iii C liv L xii V vii P;
- Den voorschreven accijns is in continuatie gelaten, aan deselve directeurs vande geassosieerde wijnkoopers Confrerie voor een geheel Jaar, Ingegaan den Eersten October 1720 't geheel Jaar om geleijke 2990 Schild: komt in ponden te xl grooten f 3139:10:0 en alhier over de Eerste drie maanden versch. den laatsten december 1720 ter Somma van ....;
ransoen als vooren ...;
(prima S.a vande ontfang deser reeckening bedr. de maeckelaerdie ende Exchijnse bedr. 54.225:4:0)

[2][folio 7] Anderen Ontfang van den bier accijns te Landwaars, Soo van de dopen leggende aan de veenkant als onder Suijtholland, daar van betaald werd drie groote Vlaams, van Elke tonnebier, de twee deelen ten behoeve van deser Stede Dordregt en 't ander derden deel ten behoeve van de graaffelijkheijt van Holland, bij den heer Thesaurier dezer voorschreve Stad, en den heer rentmeester generaal van Suijtholland, verpagt voor een geheel Jaar Ingegaan den Eersten October 1719 en Eijndigende den Laetsten September 1720 volgens de Contrarolle van heeren Schepenen deser meergemelde Stad Dorregt daar van gehouden.

- Den accijns van Cappel, Wasbeek Sprang, s Gravenmoer, Drimmelen, Raamsdonk en Besooijen is gepagt bij Adriaan Zeijlmans, voor den tijd van twintig agtereen volgende Jaaren om vijff en veertig ponden te xl grooten s Jaars, komt alhier voor het Eerste twintigste Jaar pagts verschenen den Laatsten September 1720 voor de Stad haar twee derden deelen de Somma van xxx L;
Randsoen tot een Stuijv: op de gulden, xxx V;
- Den accijns vande Hooge en Lage Swaluwe is gepagt bij Anthonij den Engelschen voor den tijd van agt Jaaren, om 12 ponden te xl grooten 's Jaars, alhier over het vii viii Jaar pagts, verschenen den laatsten September 1720 voor de Stad haar 2/3 deelen Een Somma van viii L;
randsoen als vooren viii V;
- Den accijns van de Dussen en Werkendam voor den Jare Ingegaan den Eersten October 1719 en geeijndigt den Laatsten September 1720 opgehangen zijnde is niet gepagt, dus alhier, Nihil;
- Den Acijns van de drie grooten op de dorpen van Giesendam, Giesen Oudekerk, Sliedregt, Papendregt, Alblas, Alblasserdam, Bleskensgraaff, Brandwijck, Leckerland, het Elshout, Leckerkerk, Krimpen Ridderkerk, Oost en West Barendregt, met Karnisse, Heerjansdam, Oostendam, Rijsoort, Kiefhoek, Heeroudelandsambagt, de Lind, Schobbe Landsambagt, Heijenoord, Goidschalxoord, Mijnsheerenland, Maasdam en Puttershoek, zijn alle gepagt bij Cornelis Haagdijk voor den tijd van een Jaar Ingegaan den Eersten october 1719 en geijndigt den laatsten September 1720 om drie honderd en vijfftig ponden te xl grooten komt vervolgens alhier voor den Stad haar twee derden deelen, Een somma van ...;
Randsoen als vooren ...;
- 't regt van den overslag vande bieren deser Stede uijt kragte van haarlieder previlegien dat de Ingesetene van Suijtholland boven en beneden deser Stede vrij mogen halen mits betalende van jder halff vatt biere een halven Stuijver ten overslag, en drie grooten Vlaams voor den accijns in de voorgaande accijnsen verhaald sonder tot Dordregt ten overslag te komen, en dat de Tappers en Slijters, mitsgaders de bierstekers, in den dorpe van Zuijtholland, die haar bieren ten overslag gebragt hebben, de selve iet mogen distribueren met halff vaten, maar alleen met kannen, op de verbeure van deselve bieren en drie ponden Vlaams, van welk regt in Langen tijd niet is betaald, dus hier niet anders dan voor Memorie;
- Van de Landpoorterije der Stad Dordregt alomme in Zuijtholland, de graaffelijkheijd voor de een helft, en de Stad Dordregt voor de andere helfte Competerende
't Welke is voor een Landpporter een Philips gulden Jaarlijcx is gepagt bij Johannes Boshoven, voor den tijd van een Jaar, Ingegaan den Eersten October 1719 en Eijndigende den Laatsten Septemb. 1720 om twintig gulden s jaars komt alhier over denselven Jare voor de Stads helfte Een Somma van x L;
Randsoen een halven pagt, bedraagt Vl;
(ii S.a vanden bier Exchijns te landewaert bedr. 299:18:0)

[3][folio 8vs] Anderen Ontfang van Losrenten binnen deze Jare 1720 en sulx ten tijde dezer rekeninge vervallen.

- Eerstelijk Ontfang van den heer rentmeester generaal van Zuijthollant, agt ponden te xl grooten 't pond s Jaars die den goijer van braband, op dese Stad Dordregt sprekende heeft, die bij den heer rentmeester generaal, om ontfangen werden als blijkt in de rekeninge van uijtgeeff, folio [-] verscheenen bamis 1720 dus viii L;
- Van den heer Ontfangr generaal, over Holland Een jaar rente op de groote Steden in Holland, verschenen als vooren xi L xi V;
- Van den heer Thesaurier der Stad Gornichem Een Jaar rente, die de stad Dordregt, daarop Sprekende heeft ter sake van seker accord, wegens het stapelregt verschenen Cicilien dag, d'Ao. 1720 vii L x V;
- Johannes van Wageningen, Een Jaar rente van zijn huijs, verschenen Kersmis 1720 1 L xiv V;
(iii S.a vanden ontfang van losrente bed:t 28:15:0)

[4][folio 9] Anderen Ontfangh van Erffrenten genaamt pandponden die de Stad Dordregt Sprekende heeft en hebbende is, op verscheijde huijsen en Erven, binnen deze Stad

- Van den Ontfang en Uijtgeeff der renten genaamt pandponden daar van werd rekeninge gedaan van vier tot vier Jaren en de alsoo door de Weduwe van den gewesene Stadsbode Arnoldus van Gelder voor haren man za.r rekeninge is gedaan, over de Jaren 1713, 1714, 1715 en 1716 als blijkt in de Vierde en Laatste rekening d'Ao. 1716 op fol.o 9 verso, door de heer mr. Johan van Hoogeveen in Qualitijt als Thesaurier van 't groot Comptoir gedaen.
Soo komt alier vervolgens over de Jaren 1717, 1718, 1719 en 1720 waarvan Johannes Vervoort dezer Stad Dordregts bode rekeninge heeft gedaan, ende is denselven bij Slot van rekening aen de heer rendant in dezen wegens de Stad Dordregt Schuldig gebleven de Somma van sestien gulden ses stuijvers agt penn. dus hier deselve ingevolge van zijne rekeningsm voor de Ed.e groot agtb: heeren borgermeesteren op den [-] Aug: 1720 gedaan de voorschreve xvi L vi V viii P.
(iiii S.a vanden ontfang van pantponden bed:t 16:6:8)

[5][folio 9vs] Anderen Ontfang van 't verheergewaden van Wantstallen dat kost vijff grooten Vlaams van Ider Jaer dater is verloopen naar de Laetste bereijdinge, ende zijn alle die in 't geheel geinsereerd, Ende soo wanneer een stal heeft gestaan, honderd Jaren, sonder te verheergewaden, is vervallen aande Stad zijnde op den 24e Januarij 1592 geresolveerd dat de Stallen, die van doen aff aan besterven Souden bereijd en verheergewaard moeten werden binnen een Jaar en ses weken en te betalen als voren de geregtigheijt op Elk Jaar dat de Stal sal onbereijd zijn, en naar 't overlijden van den genen daardie opgestaan heeft, sal voor Ider Jaar betalen vijff stuijv.

Want Stallen.
No. i Goverd van Kooij, bevrijd tot den 10e Junij 1708;
No. ii Gillis van Helmond, bevrijd tot den 1e Devember 1709;
No. iii Cornelis Straattenus, bevrijd tot den 9: Januarij 1687;
No. iv Jan Baalen, bevrijd tot den 19e januarij 1706;
No. v De Heer borgermr. Johan v: Neurenberg, bevrijd tot den 4e Januarij 1688;
No. vi Ezaijas Dalibert, bevrijd tot den 17e Julij 1710;
No. vii Pieter Helmig den ouden, bevrijd tot den 5e Januarij 1686;
No. viii Ulke Sickes, bevrijd tot den 8e december 1714;
No. ix Gillis van Helmond, bevrijd tot den 16e december 1658;
No. x Karel van der Made, bevrijd tot den 14e Januarij 1714;
No. xi Bartholomeus Wiggers, bevrijd tot den 27e december 1710;
No. xii Samuel Krina, bevridj tot den 7e October 1705;
No. xiii Job van der Gans, bevrijd tot den 12e december 1707;
No. xiv Cristoffel van der Heijden, bevrijd tot den 1e Januarij 1705;
No. xv Johan Verdoen, bevrijd tot den 3e meij 1705;
No. xvi Jacob van Trigt, bevrijd tot den 30e Junij 1688;
No. xvii Jan de Gester, bevrijd tot den 30e Junij 1710;
No. xviii Cornelis van der Endt, bevrijd tot den 10e September 1712. Den 30e September 1720 voor 't verboeken op Adam Straattenus, die deselve heeft bevrijd tot den 10e Septemb. 1720 en betaeld voor 't regt van verboeken als anders xx V;
No. xix Francois van Wageningen, bevrijd tot den 7e October 1714;
No. xx Jacob van Buuren, bevrijd tot den 26e Julij 1704;
No. xxi Jan van der Veer, bevrijd tot den 8e Junij 1705;
No. xxii Johan Rudolph Bremken, bevrijd tot den 29e Januarij 1694;
No. xxiii Jacob van Sevenom, bevrijd tot den 13: december 1711;
No. xxiv Adriaan van Buuren, bevrijd van den 18e November 1665;
No. xxv Joost de Bondt, bevrijd van den 5e Januarij 1718;
No. xxvi Mattijs Toussijn, bevrijd van den 1e Januarij 1704;
No. xxvii Johan vander Made, bevrijd van den 31 Julij 1717;
No. xxviii Pieter Pergens, bevrijd van den 24e October 1713;
No. xxix Adriaan Groen, bevrijd van den 1e Januarij 1684;
No. xxx Johannes van Thiel, bevrijd van den 30 October 1688;
No. xxxi Miggiel van der Hum, bevrijd van den 26en Januarij 1706;
No. xxxii Joan van Wageningen, Caaskooper, bevrijd van den 31: december 1712;
No. xxxiii Riocus van de Crab, bevrijd tot den 2e Augustij 1690;
No. xxxiv Jan Morea, bevrijd tot den Laatsten december 1712;
No. xxxv Hendrik Celis, bevrijd tot den 20e december 1714;
No. xxxvi Rochus Roelandus, bevrijd tot den 5e Meij 1699;
No. xxxvii Arij Wouterse Baas, bevrijd tot den 14e december 1715;
No. xxxviii Sevrijn van Bragt, bevrijd tot den 27e Junij 1682;
No. xxxix Lourens van der Made, bevrijd tot den 6e September 1706;
No. xL Gijsbert Schoen, bevrijd tot den 8e Junij 1704;
No. xli Johannes Rabatta, bevrijd tiot den 21 September 1711; den 16e September 1720 voor 't verboeken op Jan Kemp, die deselve heeft bevrijd tot den 16e Septemb. 1720 en betaald voor 't regt van verboeken als anders xxvii V;
No. xlii De Heer Mr: Hugo Eelbo, bevrijd tot den 12we maart 1700;
No. xliii Mattheus de Vries, bevrijd tot den 1e Januarij 1718;
No. xliv Abraham Vos, bevrijd tot den 12e October 1698;
No. xlv Jacob Lapair, bevrijd tot den 18e April 1719;
No. xlvi Antonij Baalen, bevrijd tot den Laatsen december 1709;
No. xlvii Cornelis Reijken, bevrijd tot den Laatsten October 1716;
No. xlviii Mr. Arnold Kloens, bevrijd tot den 17 October 1691;
No. xlix Dirk van den Berg bevrijd tot den Laatsten december 1707; den 9e October 1720 verboekt op Pieter de Haas, die deselve heeft bevrijd tot den 9e October 1720 en betaald voor 't regt van verboeken als anders, xxxii V viii P.;
No. L Jan Bootsman, bevrijd tot den 13e Julij 1718;
No. Li Cornelis Korthals, bevrijd tot den 17e december 1718;
No. Lii Jacob Kumsius, bevrijd tot den 12e Januarij 1704;
(v S.a vanden ontfang vant'verheergewaerde vande wantstallen bedt: 3-19-8)

[6][folio 11vs] Anderen Ontfang van Visstallen daar van betaald werd voor verheergewaarden dertien stuijvers vier penn: en is op den 24e Januarij 1592 geresolveerd dat de Visstallen, die van doen aan besterven soude, verheergewaad moeten werden binnen een Jaar en ses weken op poene verdubbeld geld voor 't verheergewaden te betalen en soo wanneer een Stal van een levende sal overgeset werden, 't selve sal door de dekenen van 't gild niet mogen geschieden, 't sij blijke door een biljet vanden heer Thesaurier inder tijd, dat deselve is overgeset na behooren, Omme alle Jaren in de Stadsrekeninge gesteld te werden den Naam van den genen op wiens de Stal geset is, en ten behoeve van de Stad, voor recognitie te betalen Vijff Stuijv.

Vis Stallen
No. 1 Willem de Jong;
No. ii Johannes Asmaar; den 23e September 1720 overgezet op den naam van Willem Walraven komende van een Levende en heeft derhalven betaald voor 't regt van verboeken, v St.;
No. iii Cornelis Remsdijk;
No. iv Hendrik Witting;
No. v Jan Verrop;
No. vi Lambert Bickbergen;
No. vii Jan van Dooren; den 8e Januarij 1720 overgeset op den naam van Evert Buijtenhek, komende van een doode, en heeft derhalve betaelt voor 't regt van verboeken, iv L;
No. viii Jan Cluijt;
No. ix Jan van der Moeij;
No. x Isak van Flonk;
No. xi Lambert Kemp;
No. xii Cornelis van Esch;
No. xiii Hugo van Vliet;
No. xiv Hermanus Schumans;
No. xv Pieter Smits;
No. xvi Steven Steen;
No. xvii Adriaan Tempelaar;
No. xviii Jan Iserman [doorgehaald: Asmaar];
No. xix Arijen Jansz: van der Meijden;
No. xx Jan van Son;
No. xxi Nicolaas Jansz: der Moeij;
No. xxii Willem Aston;
No. xxiii Johan Gardenier;
No. xxiv Hendrik Boers;
No. xxv Abraham van Duijnen; den 4e Junij 1720 overgeset op den naam van Pieter van Hek, komende van een doode, en heeft derhalve betaald voor 't regt van verboeken, iv L;
No. xxvi Heijmen van Oudheusden;
No. xxvii Cornelis Ackermans;
No. xxviii Barend Buijtenhoff;
No. xxix Jan van der Beek;
No. xxx Dirk de Rogge;
No. xxxi Dirk van den Boogaard;
No. xxxii Jan Bacx;
No. xxxiii Jan Jansen van Volkum;
No. xxxiv Leendert Walraven;
No. xxxv Arijen Sijmonsz: van Duijnen;
No. xxxvi Alberd van Sevenom;
No. xxxvii Arijen vande Griend;
No. xxxviii Pieter van Lier;
No. xxxix Hendrik van der Eng;
No. xl Jan van Heemsteden;
No. xli Joachum van Santschel;
No. xlii Dirk Marchal;
No. xliii Hendrik van der Burg;
No. xliv Adriaan Aston;
No. xlv Hermanus van Oldenborg;
No. xlvi Jan Moll;
No. xlvii Huibert vander Heijst; Op den 4e Junij 1720 overgeset op den naam van Simon van Heijst comende van een levende, en heeft derhalve betaald voor 't regt van verboeken 1 St.;
No. xlviii Jacob vande Camp;
No. xlix Dirk Schout;
No. l Denijs de Raad;
(vi S.a vanden ontfang vant'verheergewaerde vanden visstallen bedt: 8-10-0)

[7][folio 13] Anderen Ontfangh van Vlees Stallen daar van betaald werd voor 't verheergewaden binnen 's jaars seven Bourgondische Schilden tot veertien stuijv. en is op den 14L januarij 1592 geresolveerd Soo een Stal van een levende sal overgeset werden dat 't selve door dekenen van 't gild niet sal mogen geschieden 't sij henlieden blijkt bij een biljet vanden heer Thesaurier in den tijd, dat deselve behoorlijk is overgeset omme alle Jaaren in de rekeninge gesteld te werden, den naam van den genen op wien de de Stal geset is, en voor recognitie te betalen vijff stuijv.

Vlees Stallen.
No. i Frans van Straten;
No. ii Hendrik van Buuren; Op den 16 Januarij 1720 overgeset op den naam van Sara Faese komende van een Levende, en heeft derhalve betaald voor 't regt van verboeken, v St.;
No. iii Louis Catron;
No. iv Pieter Hoonaard;
No. v Cornelis Everdijk;
No. vi Pieter Faesen;
No. vii Herman Gravendijk;
No. viii Frans Catron;
No. ix Nicolaas de Voogd;
No. x Steven Steen;
No. xi Leendert de Voogd;
No. xii Engel Aartsz: van de Water;
No. xiii Thomas Gravendijk;
No. xiv Crijn van der Heijst;
No. xv Jan van Son;
No. xvi Joachim Timme;
No. xvii Jan Aarts van Son;
No. xviii Sara Faesen;
No. xix Melchior Walraven;
No. xx Govert Tomasse Gravendijk;
No. xxi Heijltje de Leeuw;
No. xxii Fredrik vander Heijst;
No. xxiii Aart van Hengst;
No. xxiv Zegert Aaldertsz. Blankerd;
No. xxv Jan Aarts van der Kloet;
No. xxvi Fransois vander Heijst;
No. xxvii Johannes Fasen;
No. xxviii Willem Adamse Goidschalk;
No. xxix Pieter Paradijs;
No. xxx Hendrik Clasen van Rijn;
No. xxxi Jacobus de Leeuw;
No. xxxii Aart van Straten;
No. xxxiii Willem Clazen van Rijn;
No. xxxiv Hendrik van Swijndregt;
(vii S.a vanden ontfang vant'verheergewaerde vanden vleesstallen bedt: 5-0-0)

[8][folio 14] Anderen Ontfangh van verscheijde gehuurde landen de Stad Dordregt Competerende. Ende Eerste die gelegen zijn buijten de Joorispoort, voor den Jare verschenen St. Jan en Bamis 1720.

Eerste Quartier

DEZE GEGEVENS STAAN IN DE DATABASE VAN DE DORDTENAZOEKER

(viii S.a vanden ontfang van den verheurde tuijnen en blijckerijen bedt: 8182-15-8)

[9][folio 34] Anderen Ontfang vande goederen toebehoorende de heerlijkheijd Merwede dewelke bij Mijn Ed.e heeren is gekogt ten dienste deser Stede.

De voorschreve heerlijkheijt vande Merwede heeft de volgende Erffpagten, ter saeken van slijken en gortsen, die uijtgegraeven zijn oostwaards van 't Land bij de Stad Dordregt in pagte genomen, en hebben de voorschreve Sleijken gortsen &ca van de roede in 't gescheijt van Dubbeldam ende Merwede, ter Lengte van twee roeden hollands, gevende van Elke mergen ses stuijvers s'jaars, verhuurt op Erffpagt rergt, komt vervolgens het genen tot stads proffijte verschenen Meij 1720.
Eerstelijk.
- De Heer Johan van Haarlem 20 mergen daar van de heer Hallincg heeft gekogt 18 1/2 mergen, blijft voorde heer van Haarlem 1 1/2 mergen bedraagt a ses stuijv: de merge, ix St.;
- De heer Johan Hallincg, de voorenstaande 18 1/2 mergen daar van de heer Poulus Hallincg aan de Stad in twee reijsen heeft verkogt seven mergen 100 roeden
Sulx dat nog blijven soude 11 mergen 200 roeden bedragende a ses stuijv: per merge f 3:8:0
Maar alzoo dezen Erffpagt van drie gulden agt stuijvers Jarlijcx, doorde heer Oudborgermeester Johan Hallincq op den 24: Augustij 1700 is affgelost, en dat het Capitaal, ter Somma van Een hondert guldens, in rekeninge d'Anno 1700 folio 42 is verantwoord, Soo komt dezen Erfpagt, te ... Cesseren;
- De heer borgermeester Berk 20 Mergen bedraagt a ses stuijvers per merge f 6:0:0
de stad Dordregt heeft ier van gekogt 2 1/2 mergen 0:15:0
Soude Jaarlijcx om de resterende 17 1/2 Mergen berdragen f 5:5:0
Maar alsoo op den Eersten Meij 1685 door de heer Oudborgermeester mr. Herman van den Honerd, van de Vijff guldens vijff stuijvers, is affgelost twee gulden vijff stuijvers, over 7 1/2 mergen, en in den Jare 1699 door de Erfgenamen van de heer van Goidschalxoord, eene gulden veertien penningen, over drie mergen 284 roeden, als bleijkt inde rekeninge d'Ao. 1685 fol. 47verso en 1699 folio 43verso alwar de Capitalen respectivelijk, voor Ontfang gebragt en verantwoord zijn, Soo komt alhier over de resterende, en nog niet affgelosten Erffpagt van ses mergen 316 roeden voor den Jare versch. Meij 1720, xxx St. ii P;
- De heer borgermeester Ruijsch, en de kinderen vande heer Cornelis Ruijs 't Samen 50 mergen Jaarlijcx aen Erffpagt f 15:0:0
daar van is bij de Stad inde Jare 1673 gekogt 18 mergen 450 r. gors, bedraagt 5:13:0
Sulx nog blijft over 31 mergen 150 roeden, ix L vii St.
- De Erffgenamen vande heeren Adriaan, en Hugo Repelaar 17 mergen, bedragende a ses stuijvers per merge als vooren 26:2:0
daar van is bij de Stad gekogt ses mergen bedraagt f 1:16:0
Soude Jaarlijcx over de resterende 81 mergen bedraegen ingelde f 24:6:0
Dan alsoo van deze voer en twintig gulden ses stuijvers Jaarlijcx Erffpagt over de voorschreve 81 mergen, in den Jare 1697 door de Wed.e van de heer Vanius is affgelost, vijff mergen 100 roeden, wesende in gelde xxxi St. en in den Jare 1698 door de Erffgenamen van de heer Hugo Repelaar Antonisz: dertien gulden een stuijver over 43 mergen 300 roeden in den Jare 1701 door de heer Vanius vijff mergen 75 roeden, wesende in gelde eene gulden tien stuijcers twaalff penningen Erffpagt, als bleijkt in de reekeninge d'Ao. 1697 fol.o 41 en 1698 mede folio 41 mitsgaders d'Ao. 1701 folio 39, alwaar de Capitalen respectivelijk voor Ontfang gebragt en verantwoord zijn Soo komt alhier ten laste vande Erffgenamen van de heer Adriaan Repelaaer, over de resterende en niet affgelosten Erffpagt van 27 mergen 125 roeden voor den Jare verschenen Meij 1720 Een Somma van viii L. iii St. iv P.;
- hier volgd het Land van Moerkerken dat Dirk Otten te Leen hout, groot 10 mergen, Memorie;
- Volgd het Land vande heer Johan van der Haegen te samen 51 mergen ter lengte van drie roeden
De 26 mergen zijn Eijgen
De 25 Mergen zijn Leen, Memorie;
- Volgd het Land de Stad toebehoorende groot 20 mergen 369 roeden, van welke Landen op den 11 Meij 1675 aan de heere Damas van Slingeland zijn verhuurt 18 mergen 381 1/2 roeden, Ingegaan Kersmis 1674 de tien mergen tegens ses en twintig gulden per mergen 's Jaars, ende resterende twee mergen 381 1/2 roeden, tot twee en twintig gulden per merge 's Jaars zijnde het resterende van de voorschreve Landen, in de maend december 1674 bij de Stad aan Antonij Molier, verkogt volgens resolutie vande Ed.e groot agtrb: heeren vanden Oudraad, in dato den 5e November 1674 En: heeft den voornoemde heer van Slingeland in den Jare 1679 gekogt aan de voorschreve twaalff mergen 381 1/2 roeden nog vier mergen 301 roeden, sulx dat nog resteert 8 mergen 80 1/2 roeden land, op den 17e December 1711 verhuurt aan Bastiaan de Heer, voor den tijd van seven jaren, om twee honderd en seventig gulden s jaars, waar van het Laetste sevende Jaar voorgaande reekeninge d'Ao. 1718 op folio 36 is gebragt en verantwoord.
Op den 8e december 1718 zijn dese voorschreve agt mergen 80 1/2 roeden land wederom verhuurt aan den selven Bastiaan de Heer voor gelijken tijd van seven Jaren, vrij van alle Lasten, en ook Tiendvrij, 's jaars om twee hondert en tien gulden, Ingegaan Kermis 1718 en sullende Eijndigen Kersmis 1725 komt dus alhier over het tweede sevende Jaer huur verschenen Kermis 1720 de voorschreven, ii C. x L;
- De heer borgermeester Herman vanden Honerd, Een jaar huur vande dijkettingen met het gors, tegens den dijk gelegen, verschenen Kermis 1720, xxviii L;
- De Kinderen van de heer Miggiel Pompe 22 mergen daar van den Jaarlijxcen Erffpagt bedraegende was, tien gulden sestien stuijvers die door de heer borgermeester Barthout van Slingeland, heere Damisz: in den Jaere 1704 zijn affgelost, en 't Capitael ter Somma van drie honderd vier en twintig guldens, in de rekeninge d'Ao. 1703 voorschreve fol. 41 behoorlijk aan de Stad verantwoord, sulx dezer Erffpagt komt te, Cesseren;
- De heer Cornelis de Beveren, voor de eene, ende Hendrik Onderwater voor de andere helfte inde helfte van vijfftig mergen 27 r: Land, vii L x St. ii P.
- De heer borgermeester mr. Herman van den Honard, de helfte in de voorschreven 50 mergen 27 roeden Land, komt tot de raije van Billersteeg sijnde 't gescheijd vande Merwede ende Graffelijkheijt, daar vanden Jaarlijcxen Erffpagt bedragende was, gelijke seven gulden tien Stuijvers twee penningen, die den selven heer borgermeester van den Honerd op den 1e Meij 1685 folio 99 behoorlijk aen de Stad verantwoord, sulx dezen Erffpagt komt te, Cesseren;
- Alle welke Erffpagten uijtgegeven zijn onder conditie dat den heer aan hem behoud den tienden Schooff van alle Landen, die gewoon zijn tiend te geven, Lam, vercken en gans van elken swerm bijen &ca, En behoudens den heerlijkheijt en hooge Jurisdictie onder welke de Erffpagters gehoeden zijn als Vassalen, en gereserveerd het regt van nakoop, en Ingeval van geen naasting, den xl Penning van alle aanwassen, off gedeeltens vandien, die verkogt werden, memorie;
- Welke voorschreven Tienden, in de maand Julij 1720, in 't Openbaar zijn verpagt ter presentie van den heer balliua, en mannen van de Merwede, van den voorschreven Jare 1720 volgens de Contrarolle die men daar op na siet.
- het Eerste blok beginnen vande Stads Cingel, sijnde het land bij de Stad Dordregt tot raampt, tuijnen en Erven uijtgegeven groot 15 mergen 85 roeden, dient voor, Memorie;
- het tweede blok vanden kruijsweg, tot aan den dijk, zijnde 't Land bij de heeren Berk en Van Segwaard uijtgegeven en 't Land van de heer Franken, ende Erffgenamen van de heer Pompe groot ses mergen 150 roeden daarinne bezaaijt, Niet;
- Het derde blok van den voorschreven dijk tot de boesemkade van den gewesen volmolen genaamt Pannenhoeff toekomende de heer mr. Herman Hallincg groot 12 mergen 27 roeden daarinne besaaijt, Niet;
- Het vierde blok van de boesemkade totmde Scheijsloot van de Kinderen van de heer borgermeester Ruijsch, toekomende de Kinderen van de heer borgermeester van Beaumond, groot 11 meegen daarin bezaaijt als op de Contrarolle en gepagt bij Lieve Bacx, om xxxvii L;
- Het vijffde blok vanden voorschreven scheijsloot tot den scheijsloot vande Kinderen vande heer Cornelis Ruijs (sijnde Campen) toekomende de heer borgermeester Ruijsch en Cornelis Ruijsch, groot 1 mergen 53 roeden daarinne bezaaijt, Niet;
- Het sesde blok van den voorschreven Scheijsloot, tot den dwarsvliet, toekomende de heer borgermeester Ruijsch, groot 11 mergen 345 r: daarinne bezaaijt als op de Contrarolle en gepagt bij Jan van de Merwede, xxxviii L;
- Het sevende blok, van den voorschreven dwarsvliet, tot den Scheijsloot van de lande van de Erffgenamen van de heer Hugo Repelaer en Thomas de With, toekomende deselve Erffgenamen, groot 10 mergen 387 roeden, daer inne bezaaijt als op de Contrarolle en gepagt bij den voornoemde Jan vande Merwede om xxxvi L;
- Het agtste blok, vier Campen, daar aan volgende, van den voorschreven Scheijsloot tot den Scheijsloot van de Kinderen van Willem van Brandwijk, toekomende de kinderen, en Erffgenaemen vande heer Hugo Repelaer, en Tomas de Witt, ende Erffgenamen van de heer van Brandwijk, groot [-] mergen [-] r: daaronne bezaaijt als op de Contrarolle en gepagt bij Dirk Legendijk, om xl L;
- Het negende blok vanden voorschreven scheijsloot drie Campen daar aan volgende tot den scheijsloot, tusschen 't Land van de heer Hugo Repelaar, en Cornelis Wensch, toekomende den voornoemde heer Hugo Repelaar, groot 10 mergen 472 roeden daerin bezaaijt als op de Contrarolle en gepagt bij Lieven Bacx, om xxxix L;
- het tiende blok, van den Scheijsloot tusschen 't land van de Erffgenamen van Miggiel Kootermans, en Dirk Otten, toekomende Cornelis en David Kootermans, Jan Franken, en Van Dorsten, groot 10 mergen daarin bezaaijt als op de Contrarolle, en gepagt bij Jan Meijboom, om xxix L;
- het Elffde blok daaraan volgende vanden vooerschreven scheijsloot, tot het land van Ocker van Brandwijck, toekomende Otto Cornelisz: groot vier mergen 303 roeden daaarin besaaijt als op de Contrarolle, en gepagt bij Lieven Bacx, om xxiv L;
- het twaalffde blok daaraan volgende groot 6 mergen 96 roeden, met de partijen over dijcx, (in 't Oudelnd van Dubbeldam) tot den scheijsloot van 't Land groot 10 mergen 36 roeden daarin bezaaijt, Niet;
- het dertiende blok vanden voorschreven scheijsloot tot de scheijsloot van 't land gebruijkt bij de heer Damas van Slingeland groot 10 mergen, daarin bezaaijt als op de Contrarolle, en gepagt bij Bastiaan de Heer, om xi L;
- het veertiende blok van den scheijsloot van de heer Pompe za.r groot 10 mergen 396 r: daarin bezaaijt als op de Contrarolle, en gepagt bij Cornelis van Valen, om xlii L;
- het vijfftiende blok, van den voorschreven scheijsloot, tot aan den Oudendijk, toebehoorende de heer Pompe, groot 12 Mergen 269 roeden daarin bezaaijt als op de Contrarolle, en gepagt bij Pieter Schipper, om xxx L;
- Het sestiende blok, van den voorschreven dijk tot den scheijsloot vande Erffgenaamen van Boudewijn de Cooning, toebehoorende de Erffgenamen van de heer Pompe za.r groot drie mergen 500 roeden, daarin bezaaijt, Niet;
- Het seventiende blok vanden voorschreven scheijsloot, tot den scheijsloot van de heer Pieter de Roovere groot seven mergen, toekomende de Erffgenamen van Boudewijn de Cooning, daarine bezaaijt als op de Contrarolle, en gepagt bij Jan Meijboom om xvi L;
- Het agtiende blok van den voorschreven scheijsloot, van de heer Mr. Herman Hallincg Groot seven mergen 420 toekomende de heer Pieter de Roovere, daarin bezaaijt, Niet;
- het negentiende blok van den voorschreven scheijsloot, tot de raije van Billersteeg, toekomende de heer Hallincg groot 15 mergen 232 roeden, daarin bezaaijt als op de Contrarolle en gepagt bij Johan Verhoeven, om lxxii L;
- De krijtende tiende, voor den Jaere 1720 zijn verpagt aan Lieven Bacx, om ii L x St.;
- 't randsoen tot vier stuijvers op de gulden beloopt over vier hondert seventien gulden, tien stuijvers soo als de tiende over den Jaere 1720 monteren een Somma van, Lxxxiii L x St;
- De voorschreven heerlijkheijd van de Merwede compteteerd nog de Visserije en Vogelareije, den grooten salmsteek, tot aan den Oudendijck, Soo verre de Stad is toebehoorende, ende noordwaards, soo verre als men volgens den placate Steken mag, dewelke voor den tijd van tien Jaren Ingegaan primo Januarij 1720 en sullende Eijndigen den Laatsten december 1729 is verpagt aan Bastiaan Cornelisse van Esch, en Jan Dura, Jaarlijcx om drie hondert vijff en twintig guldens, komt hier over 't Eerste Tiende Jaar pagts, verschenen den Laatsten december 1720 de voorschreven, ii C: xxv L;
En voor randsoen, tot twee Stuijver op de gulden zijnde alleen voor 't Eerste Jaer, dus hier xxxii L x St;
Ende moet denselven pagter in de Verpondinge vande voorschreven Visserije Jaarlijcx betalen Een honderd gulden, komt derhalven alhier over 't Eerste tiende Jaar, verschenen den Laatsten december 1720 de voorschreven, i: c L;

- De Visserije op de 150 roeden, bewesten de raije van Billersteeg aff, tusschen het Killetje genaamt banegatie, ende voorschreve raije Laatst bij de heer Willem Bosschard za.r gepagt.
Gelijk ook
- de visserije buijten Langs de Lijnbaan, tot aan den Noordendijk en haeven, voor en langs de Lijnbaan, en verdere water, dat alle is begrepen onder de Verpagtinge vanden grooten Salmsteek daaromme alhier, Nihil;
- De Visserije tegens het land, ofte gors bij de Stad van de heeren Willem en Poulus Hallincg ende Erffgenamen van de heer Hugo Repelaer gekogt is gepagt bij Bastiaan Cornelisse van Esch en Jan Dura, voor den tijd van tien Jaaren, Ingegaan primo Januarij1 720, en sullende Eijndigen den Laatsten december 1729, Om dartig gulden s Jaars, komt dus alhier voor het Eerste tiende Jaar pagts, verschenen den Laatsten december 1720, de voorschreve Somma van xxx L;
En voor randsoen, tot twee stuijver op de gulden werdende maer alleen voor 't Eerste Jaer betaald dus hier, iii L;
- De visscherij, tusschen den dam van Paependregt, en deze Stad naar Spiering, is affgeslaegen tot, Niet;
- Den kleijnen steek in de Kille tusschen het huijs te Merwede, met het kerkhoff ende Visserije vande Schutterije, werd verantwoord hier agter fol: [-] dus hier, Nihil;
- De voorschreven heerlijkheijt, heeft het verheergewaden vanden Landen, 't welke verantwoord werd hier agter fol: 41verso dus hier voor, Memorie;
- Van den nakoop deser heerlijkheijt, bij de heer mr. Pieter Everwijn heere van Gijbeland als oudsten Secretaris deser Stad, ende in qualiteijt als Stadhouder en griffier van de Leenen, werdende ontfangen daar van bij den heer rendant, niet en is ontfangen, daaromme alhier als in voorgaende rekeningen voor den Jare 1720, Nihil;
- Mede te letten, op het stellen van dijkgraaff en heemraden, als mede vande Jurisdictie Soo binnen als buijten de Stad, dat niet en werd genegligeert, Memorie;
- Pieter Banen, Schout in Sliedregt Cum Sosio hadde van deze stad gehuurt de groote plaeten gelegen beneden 't huijs te Merwede, Ende alsoo differente zijn ontstaan, tusschen de graaffelijkheijd, en deze Stad, nopende den Eijgendaom van de voorschreve platen mitsgaders de bekramminge en aanwassen, soo is seker accord gemaekt war bij bleijkt dat de graaffelijkheijt de vrugten sal trecken van de voorschreve platen, en benoorden de bekramminge, onder Conditie bij het voorgemeld accord vermeld, en dat de stad gehouden sal, de verdere possessien en aanwassen van de voorschreve heerlijkheijd, breeder uijt het meervoorschreve accord te sien, dat daaromme alhier is dienende voor, Memorie;
- No. 71 Een Erff naast de Sluijs, daar 't huijs van den Sluijswagter op Staat, groot 10 roeden, Memorie;
- No. 72 Jasper Janse: Een Jaar huur van de Werff aan de Sluijspoort groot 75 roeden, breet langs 't water 6 roeden verschenen Kersmis 1720, xxxvi L;
- No. 72 Jan Doreton: Een Jaar huur van de werff naat de pad, daarmen naar den Klockendijk toegaat, groot 71 rioeden, en is op den 10 April 1658 geresolveerd, dat betaald sal werden vijff stuijv(er)s van de roede, bedraagt vervolgens xvoo L xv St.;
- No. 74 Een Erff groot 131 3.4 roeden sijnde het tweede , bruijkt Adriaan van Kuijkhoven om vijff stuivjers de roede bedraagt, xxxii L xv St.;
Dirk Stoop heeft op dit Erff, een zaagmoolen gesteld, komt voor recognitie vande wind, voor den Jare versch. den 4e September 1720, vi L;
- No. 75 Wesende het vierde en vijffde Erff, is verkogt aan Antonij Pieterse Spruijt ende kooppenningen daar van geprocedeerd verantwoord in de reekeningh d'Anno 1647 oversulx alhier maar voor, Memorie;
- No. 76 Sijnde het sesde Erff groot 46 roeden bruijken de heer Damas van Wesel, Leendert Bootsman, Jan Pons, Jasper van der Sluijs, Jans, en Cornelis van Cappel, Hendrik van Rijnen en Aart Pel, om Vijff tuivjers de roede, verschenen Kermis 1720, xvi L;
Verboeken: voor 't verboeken van Jasper van der Sluijs, op Gijsbert van Rijsoort, en Pieter de Vos, iii L;
- No. 77 Sijnde het seven Erff groot 68 roeden bruijkt Arijen Dura verschenen als vooren om xvi L x St;
- No. 78 Een Erff naast het sevende Erff, waarop Jan Franken den 31e Julij 1654 is vergunt tot wederseggens het stellen van een zaagmoolen alsnu gepossideerd werdende bij Claas Joosten van Tienen, en Jan Rijsoord, om een jaarlijcxe recognitie van vijfftien gulden, komt voor den Jaare verschenen den 31e 1720 de voorschreven, xv L;
- No. 79 Jacob Arijense, Een Jaar recognitie voor 't stellen van een Windmoolen op den dijk, buijten de Kleijnen Sluijspoort, verschenen Ao. 1720, xv L;
- Cornelis van Helmond, heeft in den Jare 1693 over de haven van de Lijnbaan, aan den Noordendijk, ter plaatse daar den affgebrande saagmolen van Jenefaas Franken heeft gestaen gestelt een windolijmolen, mits jaarlijcx betalende voor windgeld ses gulden, komt derhalven alhier voor en Jaare 1720, vi L;
Verboeken: voor 't verboeken op Dirck Kumsius, vi L;
- Lucas Bilderbeecq, en Gilis Hoolaard, zijn den 11 Junij 1699 geconsenteerd het stellen van een windzaagmoolen, buijten's dijck's van den Noordendijk, tegens over den soo genaamden heer hallingendijk, mits betalende 's Jaars voor recognitie, en alhier voor den Jare verschenen den 11e Julij 1720 f 12:0:0
En voor windgeld f 16:0:0
't zamen, xviii L;
- Arnoldus 't Hooffd, Een Jaar consent wegens het stellen van een Windsaagmoolen aan den Noordendijk naar de riviere tot 2 1/2 gulden 's jaers komt dus vervolgens alhier voor het Jaer recognitie verschenen den 13e Junij 1720 f 2:40:0
En voor windgeld 6:0:0
't samen, viii L X st.;
- No. 80 Een Scheeptimmerwerff, aan den Rietdijk, bruijkt Gerrid en Willem de Vlugt, Pieter van Sandelingen, en Jan Hendricxe Los, 't zamen om veertig guldens 's Jaaars, komt dus alhier voor den Jaare verschenen den 8e Julij 1720 de voorschreve, xl L;
- No. 81 Een Erff groot 67 roeden, Memorie;
- No. 82 Een Idem zijnde een Timmerwerff groot 72 roeden, breet langs t water 6 roeden, bruijkt Jan Koekendijk, verschenen Kersmis 1720 om xxxvi L;
- No. 83 Een Idem, groot 58 roeden, breet langs 't Water 6 roeden, bruijkt Steven van Dorsten en Jacob Kumsius, om en verschenen als vooren, xxxvi L;
- No. 84 Een Idem groot 58 roeden, breet langs 't waeter 7 roeden, bruijkt Dirck Jacobsz: en verschenen als vooren, om xlii L;
Verboeken: voor 't verboeken op Adriaan van Duijnen, en Dirk van Sevenhoven, xlii L;
- No. 85 Een Erff sijnde Een timmerwerff, groot 40 roeden, breet langs 't water 7 roeden bruijken de Kinderen van Cornelis de Vlugt voor twee derde parten, en voor 't resterende een derde part Cornelis de Vlugt, om xxxvi L;
- No. 86 Een huijsken van den volder, met het Erff daar den moolen opgestaan heeft, diend voor, Memorie;
- No. 87 De kinderen van Cornelis de Vlugt voor twee derdeparten voor 't resterende eenderde part Cornelisde Vlugt, Een Jaar huur verschenen Kersmis 1720, xlv L;
- Arij en Jan Dura, Een Jaar Consent van een Saagmoolen, op de grond vande Merwede mits Jaerlijcx betalende voor windgeld ses gulden komt dus alhier voor den Jare verschenen dem 14e februarij 1720 voorschreven, vi L;
- Dirk Kumsius: Een Haar recognitie vande Wind, wegens een zaagmolen in de Lijnbaen verschenen in Julij 1720, vi L;
- Alle de aanwassen, Liesen, biesen &ca in 't opkomen van de heerlijkheijd Merwede gelegen aan de suijtseijde van de bekramminge, en beneden 't huijs de Merwede, Soo verre de Stads geregtigheid is streckende, alsmede van de gorssen en aanwassen, tusschen Dubbeldam, ende Merwede voor dezen verhuurt aan de heer borgermeester Johan van Meeuwen, en naar zijn Ed.e overleijden in Consinuatie gelaten aan desselffs Erffgenamen tot Kersmis 1711 Inclusive, als bleijkt in de reekeninge desselven Jaars 1711 folo: 55 et verso Ende is op den 29e Meij des voorschreven Jaars 1711 op nieuws verhuurt voor den tijd van twaalff agter een volgende Jaaren, Ingegaan Kersmis 1711 en sullende Eijndigen Kersmis 1723 waar van het Eerste Jaar vervallen is Kersmis 1712 als bleijkt in de reekeninge desselven Jaers folio 51.
Alles Conform de Conditie van verhuringe en volgens de Caarte daar affgemaakt, die affgeteekend is, met de Letters A B C D E F G dus werd alhier verantwoord het negende twaalff de Jaar huur, versch. Kermis 1720.;
- De partije op de kaarte, geteekend met de Letter A is verhuurt aan Leendert Tijsen Soo voor de velde, voogel, kooijen, vleijen, riet en biesgwassen, gelegen op de Merwedegrond, belend ten Oosten de raije van Billersteegh reedende van den Ouden Engel, tot op het hek van de heer borgermeester van den Honerd, op den dijk van den Suijtpolder, en den Schenkeldijk van den boven polder, ten suijde de Vleij, ten westen de oosterkil, van banengatie en ten noorden kraijesteijn, Jaarlicx omme en voor de Somma van negentig Caroli guldens, komt alhier over het ix xii Jaer verschenen Kermis 1720 de voorschreven, xc L;
- De partije op de kaarte, geteekend met de Letter B is verhuurt aan Jan Leendertse Soo voor de velden, vlijen, riet en bies gewassen, gelegen op de Merwedegrond, belend ten sooten ten deele de raije van Billersteeg, als boven, ten suijden de scheepvaart, (off biesbos) west de Voogelsloot, ten noorden de vleij van L.r A Jaarlijcx omme een voorde somme van Een honderd en dertig gulden, komt dus alhier voor het negende twaalffde Jaar, verschenen Kersmis 1720 de voorschreve, i:c xxx L;
- De partije op de kaarte geteekend C is verhuurt aan Leendert Hermansz Schram Soo voor de velden, vogelkoijen, vleijen, riet en biesgewassen, gelegen op de Merwede grond, belend ten oosten banegatie en Oosterkil, Suijden een Vleij, west tot de sloot 't Eijnde de bekramminge, ende noorden de graaffelijkheijd, ook is onder deze partije begrepen 't Eerste platie, beneden 't huijs de MERWEDE tot de Kil over 't Esseboompie, op den Papendregtsen dijck, Jaarlijcx omme en voor de Somme van twee hondert vijff en seventig gulden komt der halven alhier iver het ix xii Jaer verschenen Kersmis 1720 de voorsz. 273:0:0
gaat aff de Somme van twee en veertig gulden over het derde Jaer Kortinge over geledene Schade wegens het uijtsteken van aarden, uijt de voorschreve gorsinge, gebruijkt tot verhoogen verswaren vanden dijk vanden Noord of Merwedepolder 42:0:0
dus maer ontfangen ii C xxxiii L;
- De partije op de kaarte getekend D is verhuurt aan Geertie Jacobzs wed.e van Arijen Willemse Lok, Soo voorde velden, vleijen, riet, en biesgewassen, gelegen op de Merwedegrond, belend ten oosten de voogelsloot, en banengatie, ten suijden de Scheepvaart (off biesbos) westwaards de Kil van 't huijs te Merwede, en ten oosten de middelacker, ook zijn onder deze partijen begrepen twee plaetjes beneden de Kil, over 't Esseboompie Jaarlijcx omme en voor de Somme van drie hondert en twintig gulden komt dus alhier voor het ix xii jaer, verschenen kermis 1720 de voorschreven 320:0:0 dus maer ontfangen ii C xxxiii L;
gaat aff de Somme van ses en seventig gulden voor het derde Jaar door har gekort wegens geledene schaden over het uijtsteken van aarden, gebruijkt tot verhoogen en verswaren van den dijk van den Noord off Merwedepolder 76:0:0 dus maer ontfangen, ii C. xliv L.;
- De partije op de kaarte geteekend E is verhuurt aan Arijen Hoffman, Soo voor de velden, vlijen, als hout, riet en biesgewassen gelegen op de Merwedegrond, belend ten Oosten voor een gedeelte maar banengatie, ten suijden voor den gedeelte tegens vrouw Lock, hier boven gemeld, zijnde den gehelen middelacker daar onder begrepen, ten westen 't huijs de Merwede, en ten noorden de graaffelijkheijd Jaarlijcx omme en voor de Somme van twee honderd vijff en dertig guldens, komt dus alhier voor het ix xii: Jaar verschenen Kermis 1720, de voorschreve, ii:C xxxv L;
- De partije op de kaarte geteekend F is verhuurt aan Cornelis van Valen, Soo voor de riet als biesgewassen, belend ten Oosten de raije van Billersteeg, ten Suijden particuliere, en den dijk vanden Suijtpolder van Dubbeldam, west de riet en biesgewassen daar aan volgende geteekend G en ten noorden de Scheepvaart (off biesbos) Jaarlijcx omme, en voor de Somme van Een hondert en vijff gulden, komt dus alhier vor het ix xii Jaar versch: Kersmis 1720 de voorschreve, i.C v L;
- De partije op de kaarte geteekend G: is verhuurt aan Jan Schalken, Cornelis Aertsz: Guis, Job Cornelisse:, Pieter Jans, en Crijntie Willems Soo voor de riet als biesgewassen, belend ten Oosten, de voorenstaende partije geteekend F suijden gorsen van particuliere, langs den noordpoldersen dijk, west het hooffd van de rietdijcxepoort deser Stad, en ten noorden de Scheepvaart (off biesbos) Jaarlijcx omme, en voor de Somme van twee honderd en vijfftien gulden, komt alhier over het ix xii Jaer verschenen Kersmis 1720 de voorschreve ii.C xv L;
(ix S.a vanden ontfang vande heerlijckheijt van de merwede bedt: 2994-8-8)

[10][folio 41vs] Anderen Ontfang wegens 't verheergewaeden vande goederen toekomende de heerlijkheijd Merwede.

- Den 18e: November 1720 Ontvangen van de heer mr. Pieter Everwijn, heere van Gijbeland, als oudsten Secretaris deser Stad Dordregt, ende in qualiteijt als Stadhouder en griffier vande Leenen, vande baronnie de Merwede, de Somma van drie hondert vier en tagtig gulden Vijff stuijvers, volgens ordonnantie vn haar Ed.e Groot agtb. de heeren borgermeesteren deser voorschreve Stad Dordregt, dus hier de selve ii C. lxxxiv L v St.
(x S.a vanden ontfang van 't verheergewaden van de goederen vande Merwede bedt: 384-0-0)

[11][folio 42] Anderen Ontfang van de tienden gelegen onder de Jurisdictie van de heerlijkheijt van Strijen, de Stad Dordregt in Eijgendom Compterende, uijt kragte van seker Accord, met de heeren gedeputeerde van de Ed.e mogende heeren Staten s Lands van Utregt op den 7e Julij 1597 gemaakt, ende dat voor desen Jare 1720 welken ontfang voor dezen inde reekeninge vande verpondinge is gebragt, en nu daar uijt geligt, en hier vervolgens Jaarlijcx gebragt moet werden, volgens resolutie van haar Ed.e groot agtbare heeren borgermeesteren van dato den 28e Januarij 1716.

- Op den [-] Julij 1720 zijn de tienden Soo van de Oude als Nieuwelanden van de Westmaas, alsmede de uijterdijcxe mergen taalen, streckende van 't Swaenengat noordwaards op, Soo verre als het buijten 's dijks bedijkt is aan de Maaskant, de Stad Dordregt in Eijgendom Competerende in de Praesentie van de Ed.e Groot Agtb. Heeren borgermeesteren dezer Stad Dordregt ende ten overstaan van Schout en geregte vande Westmaas op 't Stadhuijs de voorsz. Stad Dordregt, gekogt bij diversche persoonen, volgens de Contrarolle bij mijn Ed.e heeren daar van gehouden bedragende de Somma van Een hondert agt en tagtig gulden, dus hier de voorschreve, i C. lxxxviii L;
- En voor Randsoen, tot een stuijvers. op de gulden, bedraagt over deselve honderd agt en tagtig gulden, de Somma van ix L viii St.;
(xi S.a vanden ontfang vande tiende vande Westmaes bedt: 197-0-0)

[12][folio 42vs] Anderen Ontfang van 't pondgeld van de makelaardije van 't Stapelregt van 't koorn voor bij deze Stad varende, met Correctie van die gene, die tegens het stapelregt gedelincqueert hebben mitsgaders van de visserijen aen de kanten, en van de swijgende tollen deser Stede voor den Jare 1720.

- Eerst 't pondgeld van 't koorn, voor bij deze Stad varende Sonder te verbodemen met het pondgeld, van alle rijs, palen &ca mitsgaders van de swijgende tollen deser Stede, zijn verpagt aan Adriaan Heckenhouk, daar van hier vooren fol: 2 verantwoord is, dus hier, Nihil;
- Van de Swijgende tollen, ten deele mede verpagt, in de voorschreve pagt ende daerinne begrepen, ende ten deele werdende gecollecteerd bij de Commiesen ter rechergie deser Stede, vanwelk Inkomen de Stad voor aff Ontfangh, een twaalffde part, in de resterende Elf deelen, werden gedeelte in veertien deelen, daer van de Stad weder ontfangt twaalff deelen, ende twee resterende deelen zijn bij Confiscatie vervallen aande Staten van Holland, die de Stad Dordregt van haar gekogt en betaald eheft blijkende bij de gesegelde quitantien, in dato den 15 Meij 1587 en alhier in de Camere van de Tresaurie geregistreerd, in 't roode register fol. 38 et ultra en hebben de voornoemde Commisiesen in lange daar van geen rekeninge gedaan, die daar toe dienen te werden, Gevorderd
Omme het regt van de Stad te bevaaren dat alhier is dienende voor, Memorie;
- De visserije in de riviere van de Merwede, beginnende van het gasthuijswater aff, nederwaards aan Soo verre den zegenworp Jegenwoordig is streckende, tot aan de Stad Dordregt, waarinne de drie schutterije deser vooeschreve Stad het haare Competeerd, alsmede het Gasthuijswater, streckende van de raaij, komende uijt de galmgaten van den toorn van Sliedregt, op den Kop van den Biesbos, nederwaardts aen, tot aan den schoorsteen van Joost Slagboom, Ende het klijne stukje van Ontrent 40 a 50 r: dat voor dezen de segen bevist heeft ingeval de zeven weser moeste gaan, het selve stuckje niet te bevissen ter lengte van 327 roeden, te meten langs den suijderkant, zijn alle verpagt aan Adriaan Hoffman, voor den tijd van vier Jaren, Ingengaan de Eersten meij 1717 en Sullende Eijndigen den Laetsten April 1721 omme en voor de Somme van Een honderd Vijff en seventig gulden, 's Jaars komt vervolgens alhier, voor het derde Vierde Jaar pagts, verschenen den Laetsten April 1720 de voorschreve, i: C lxxv L;

Ontfang van Correctien van die genen dewelke tegens het Stapelregt gedelincqueert hebben, in den Jare 1720.

- Ontvangen van schipper Krijn vande Graaff, van Gornichem, over 't frauderen van 't Stapelregt met een Schip greijnenhout, 72:0:0;
Aff de ordinaris kosten aan de Capiteijn 12:0:0 = f 60:0:0
Aff voor den Ed.e heer hoofft Officier zijn E: helfte 30:0:0
bedragende voor Stads 1/2 geleijke, xxx L;
- Van een Schipper uijt de Langstraat over 't frauderen van 't Stapelregt met een schip met boekwijt f 42:0:0
Aff de Ordinaris Kosten, aan den Capiteijn f 12:0:0 = 30:0:0
Aff voor den Ed. heer hoofft Officier zijn Ed. 1/2 f 15:0:0
Ende voor Stads 1/2 Gelijcke, xv L;
- Van Poulus van Hoobeeke, Schipper van Heusden op Rotterdam over 't frauderen van 't Stapelregt met een schip hout f 72:0:0
Aff de Ordinaris kosten aan den Capn. f 12:0:0 = 60:0:0
Aff voor den Ed:e heer hooff Officier zijn 1/2 30:0:0
Ende voor Stads 1/2 geleijke, xxx L
- Ontfangen van Schipper Wanom, van Nimwegen op Rotterdam, over 't frauderen van 't Stapelregt met eenig Eijser 30:0:0
aff de Ordonaris kosten aen den Cap.n f 12:0:0 = f 18:0:0
aff voor den Ed:e heer hooff Officier zijn Ed.e helfte f 9:0:0
en voor stads helfte gelijke, ix L
(12 S.a vanden ontfang vande visserije en correctie bedt: 259-0-0)

[13][folio 44] Anderen Ontfang van het rietveld, genaamt Stedendijk die de Stad Dordregt van de Graafelijkheijt in pagte genomen heeft, en bij heeren regeerder deser Stede voor den tijd van xx agter een volgende Jaaren wederom verplagt als volgd.

- Jacob Willemse in Sliedregt over het tweede twintigste Jaarpagte, van de Eerste partije getekend op de Kaarte met de letter A groot ses mergen 158 roeden, den hoop 's Jaars en alhier over den Jare verschenen Meij 1720, xxxviii L;
- De Weduwe van Gelijn Arijense Lok, in sliedrecht over het tweede twintigste Jaer pagts van de tweede partije geteekend op de kaarte met de letter B den hoop de s jaars, en verschenen als vooren Lx L;
- Annetje Huijbertsdr. weduwe van Cornelis Arijens de Kleijne in Sliedregt over het tweede twintigste Jaar pagts, van de derde partije geteekend op de Kaarte met de Letter C groot seven mergen 450 r: den hoop des Jaars en verschenen als voren 110:0:0
gaat aff de Somma van twintigh gulden gekort over geledene schaden wegens het uijtsteken van aarden uijt de voorschreve gorsinge 20:0:0
dus maar ontfangen xc L;
- De voornoemde wed.e de Kleijne en Willem Meese Visser, Elk als principaal over het tweede twintigste Jaarpagts, van de vierde partije geteekend op de kaarte met de Letter D groot als vooren, de merge s Jaars om negentien ponden munte voorschreve, bedragende over den Jare verschenen als vooren 147:5:0
gaat aff de Somma van twintig gulde, gekort over geleden schaden wegens het uijtsteken van aarden uijt het voorschreve gors 20:0:0
dus maar ontfangen, i c. xxviii L v St.
- Cornelis Aartsz: Vervoorn, en Willem Cornelisz. Hartogh, Elk als principaal over het tweede twintigste Jaarpagts, van de vijffde partije, geteekend op de kaarte met de letter E groot veertien mergen 400 roeden, den hoop des Jaars en versch: als vooren f 200:0:0
gaat aff de Somma van dertig gulden gekort over geledene schaden wegens het uijtsteken van aarden, uijt het voorschreve gors f 30:0:0
dus maar ontfangen, i C lxx L;
- Herbert Jansz. en Cornelis Balckhooven, elk als principaal over het tweede twintigste Jaar pagts, vande sesde partij geteekend op de Caarte met de Letter F groot agt mergen 400 r: den hoop 's Jaars en alhier voor den Jare versch: als vooren, om 75:0:0
gaat aff de Somma van tien gulden gekort over geledene schaden wegens het uijtsteken van aarden uijt het voorschreven gors 10:00:
dus maar ontfangen, lxv L;
- Jan Huijbertse van Hasselt, ende als borger en mede stander Jacob Willemse Neus, (bij overlating van Kornelis Arijense Beste, en Cornelis Wilemse) over het tweede twintigste Jaar pagts, vande sevende partije, op de kaart geteekend met de letter G groot seven mergen 100 r: den hoop 's Jaars en alhier over den Jare verschenen als vooren 60:0:0
gaat aff de somma van tien gulden gekort over geledene schaden, wegens het uijtsteken van aarden uijt het voorschreven gors 10:00:
dus maar ontfangen, l L;
- Herbert Hendricxe Vugt, over 't tweede twintigste Jaarpagts van de agtste en laatste partije geteekend op de Kaarte met de Letter H groot ses mergen 350 den hoop 's jaars en alhier voor den Jare versch: meij 1720, als vooren om 80:0:0
gaat aff voor geledene schaden als voren, de Somma van ses gulden 6:0:0
dus maar ontfangen, lxxiv L;
(xiii S.a vanden ontfang van Stededijck bedt: 674-5-0)

[14][folio 45] Anderen Ontfang van dertien Schrootampten bij Mijn Ed.e heeren deser Stede ten dienste en tot gerieff van de Cooplieden.

't Regt van de Schrootampten en den Ontfang van dien is begrepen, onder 't regt van de Makelaardije, aande rijns en westerse wijnen, daar van hier voren fol. 6 verantwoord, dus hier, Nihil;
(xiiii S.a vanden ontfang vande Schrootampen)

[15][folio 45] Anderen Ontfang van partijen genaamt Tolrekeningen daer van particuliere rekeninge voor dezen is gedaan.

- Stevens Bordels: Een Jaar Pagts, vande wijnroede, verschenen bamis xvii en twintig, ix L;
- De Stad Dordregt heeft in pandschap genomen van die van de rekenkaemer van Holland, de visserije genaamt DE KANTSTEEK en 't rietveld genaamt STEDENDIJK, leggende voor Sliedregt, daar van 't Inkomen even hier voor is verantwoord, en dat voor ii m. iii.c L te xl grooten 't pond, beginnende deselve pondinge Cours en Loop te nemen Cathedram Cours en Stijle, ende dat tot versekeringe van de diepte van de Merwede, dat alhier diend voor, Memorie; (xv S.a vanden ontfang vande wijnroede)

[16][folio 45vs] Anderen Ontfang van borgermeesters Termeijnen.

- Ontfangen van de heer borgermeester Ocker Gevaarts, tot voldoeninge van 't gene zijn Ed. ij qualiteijt als preasiderend borgermeester deser Stad, in de maenden Januarij, februarij en maart, dezes Jaars 1720 aen de voorschreve Stadt Dordregt, bij sloote van reekeninge was schuldig gebleven, ter Somma van lxxvi L xix St.;
- Van De Heer borgermeester mr. Dirck Hubert Stoop mede tot voldoeninge van 't gene zijn Ed.t qualiteijt als praesiderende borgermeester deser Stad, in de maenden April, Meij en junij, deses voorschreven Jaars 1720 aan de voormelde Stad bij slote van rekeninge was schuldigh gebleven ter Somma van xlvii L ix St.
(xvi S.a vanden ontfang van borgermeesters reeckeninge bed.t 124-8-0)

[17][folio 46] Anderen Ontfang van ten trouwen te reijden met Koetsen te trouwen buijten de Stad, hangen van wapenborden, werdende van elx betaald, ten proffijten te deser Stad Vijfftig guldens 't behangen van de Sterffhuijsen met rouw, 't sij kamer ofte voorhuijs, ofte wel beijde tegelijk dartig guldens, de glasen alleenig met route behangen, en voor 't gebruijk van Ider Koets boven 't getal, boven de drie ordinaris rou koetsen (daar onder gerekend de Lijkkoets) 't sij bij dag ofte avond begravenisse vijff guldens, voor Ider wassekaars boven de ses stucx twee guldens, en van Ider Slepende rouwmantel drie guldens, alles volgens genomen resolutie van den 10e Meij 1694 en alhier over den Jaaren 1720.

- Ontfangen van de Erffgenamen van de heer Sebastiaan vande Graaff voor 't gebruijk van negen koetsen boven 't getal tot zijn Ed. begravenisse 45:0:0
aff xl penn. aan de Costerin 1:2:8 = xllii L xvii St. viii P;
- van de Erffgenamen van Sr. Eduard du Cherff voor 't gebruijk van twee koetsen boven 't getal tot zijn E. begravenis 10:0:0
Aff xl penn aande Costerin 0:5:0 = ix L xv St.;
- Van de Erffgenamen van de Erve Samuel Pottheuk, voor 't gebruijk van twee koetsen boven 't getal tot zijn E: begravenis 10:0:0
aff xl penn: aan de kosterin 0:5:0 = ix L xv St.;
- Van de Erffgenamen van de Wed.e Stephen van Malsem, voor 't gebruijk van drie koetsen boven 't getal tot haar E: begravenisse 15:0:0
Aff xl penn aande Costerin 0:7:8 = xiv L xii St. vii P;
- Van de Erffgenamen van Juffr. Alida Becius voor 't gebruijk van twee koetsen, boven 't getal tot haar Ed. begravenisse 10:0:0
Aff xl: penn: aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.
- Ontfangen van de Erffgenamen Joost Piek voor 't gebruijk van een koets boven 't getal tot zijne begravenisse 5:0:0
Aff xl penn: aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii P;
- Van de Erffgenamen van Sr. Herman Appels voor 't gebruik van twee koetsen boven 't getal tot zijne begravenisse 10:0:0
Aff xl penn: aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.;
- Van de Erffgenamen van de huijsvrouw van de heer Govert Kloens, voor 't gebruijk van ses Koetsen boven 't getal, tot haar E: begravenisse 30:0:0
Add xl penn: aan de Costerin 0:15:0 = xxix L v St;
- Van de Erffgenamen van Vrouwe Barbara Thiens, wed.e wijlen de heer Jacob Pompe heer vanden Oostendam &a tot haer Ed. begravenis voor 't hangen van een wapenbord 50:0:0
Voor ses Koetsen boven 't getal 30:0:0 = f 80:0:0
Aff xl penn: aan de Costerin 2:0:0 = lxxviii L;
- Van de Erffgenamen van de Vrouw van Frans Meloen, voor 't gebruijk van een koets boven 't getal tot haare begravenisse 15:0:0
aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii P.
- Van de Erffgenamen van de wed.e van de heer [-] Straetenus voor twee koetsen boven 't getal tot haare begravenis 10:0:0
aff xl penn: aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.;
- Van de Erffgenamen van de vrouw van Krijn van der Heijst, voor 't gebruijk van een koets boven 't getal tot haare begravenis 5:0:0
aff xl penn: aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii P;
- Van de Erffgenamen van de Wed: Roeland Reijkenborgh voor twee koetsen boven 't getal tot hare begravenisse 10:0:0
aff xl penn: aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.;
- Van de Erffgenamen van de heer Johan Groeneveld, voor 't gebruijk van twee koetsen boven 't getal tot zijne begravenisse 10:0:0
aff xl: penn: aende Costerin 0:5:0 = ix L xv St.
- Van de Erffgenamen van doctor Abraham den Back, voor twee koetsen boven 't getal tot zijne begravenisse 10:0:0
aff xl. penn: aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.;
- Van de Erffgenamen van de huijsvrouw van Sr. Willem Kluijt, voor twee koetsen boven 't getal tot haare begravenisse 10:0:0
aff xl penn: aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.;
- Van de Erffgenamen van Sr. Tieleman van Bragt, voor 't gebruijk van twee koetsen boven 't getal, tot zijne begravenisse 10:0:0
aff xl penn: aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St;
- Van de Erffgenamen van de Wed.e Sr. Hendrik vander Bank voor een koets boven 't getal tot zijne begravenis 5:0:0
aff xl penn: aan de Costerin 0:2:4 = iv L xvii St. viii P;
- Van de Erffgenamen van de Weduwe van de heer Jacob van Boedonk, voor twee koetsen boven 't getal tot zijnen begravenisse 10:0:0
aff xl penn: aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.
- Van de Erffgenamen van Juffr.w Adriana Absouw weduwe wijlen de Heer Johan de Haan, voor 't gebruijk van seven koetsen boven 't getal tot haare begravenisse 35:0:0
aff xl penn: aan de Costerin 0:17:8 = xxxiv L ii St. viii P
- Van de Erffgenamen van Vrouwe Lucia Crefse wed.e wijlen de Heer borgermeester Hugo Repelaar tot haar Ed.e begravenisse voor agt koetsen boven 't getal 40:0:0
voor 't hangen van een wapenbordt 50:0:0
aff xl Penn: aan de Costerin 2:5:0 = lxxxvii L xv St.;
- Ontfangen van de Erfgenamen van Sr. Cornelis Reijken, voor een Koets boven 't getal, tot zijne begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = ic L xvii St. viii p.
- Van de Erffgenamen van Juffr. Margareta Wessenkappel, voor een koets boven 't getal, tot hare begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = ic L xvii St. viii p.
- Van de Erffgenamen van Sr: Rochus van Noordwijk, voor twee koetsen boven 't getal, tot zijne begravenisse 10:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.
- Van de Erffgenamen van de Vrouw van Sr. Barent Broekhuijsen, voor twee koetsen boven 't getal, tot hare begravenisse 10:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.
- Van de Erffgenamen van de Heer Adriaen Mels, voor een koets boven 't getal, tot zijne begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii p.
- Van de Erffgenamen van de Wed.e van Sr. Miggiel vander Kesel, voor een koets boven 't getal, tot haare begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii p.
- Van De heer Isak Hubert, en Juffr.w Johanna Renson, ter sake dat sij met een koets ten trouwen zijn gereden f 50:0:0
Aff xl penn. aan de Camerebewaerder 1:5:0 = xlviii L xi St.
- Van de Erfgenamen Sussanne Praem, wed.e de hr. Antonij Schaap, voor een koets boven 't getal tot haare begravenisse f 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii p.
- Van de Erfgenamen van Sr. Jan Bacx, voor twee koetsen boven t getal tot zijne begravenisse 10:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.
- Van de Erfgenamen van de Vrouw van Isack Wiltens, voor een koets boven 't getal tot haare begravenisse f 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii p.
- Van de Erfgenamen van Cornelia Vegters, voor een koets boven 't getal tot haare begravenisse f 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii p.
- Van de Erfgenamen Jacobus Boekmeijer voor 't gebruijk van een koets boven 't getal tot zijne begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii p.
- Van de Erfgenamen van Juffr. Eliesabet de Veer, voor twee koetsen boven 't getal tot haare begravenisse 10:0:0
Aff xl penn. aan de Kosterin 0:5:0 = ix L xv St.
- Van de Erfgenamen van Sr: Jan van Kooijck, voor een koets boven 't getal tot zijne begravenisse f 5:0:0
Aff xl penn. aan de Kosterin 0:2:8 = iv L xvii St. viii p.
- Van de Erfgenamen van de huijsvrouw van Sr. Hendrik van der Pijpen, voor drie koetsen boven 't getal tot haare begravenis 15:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:7:8 = xiv L xii St. viii P;
- Van de Erfgenamen van Neeltie van Kooijck, voor 't gebruijk van een koets boven 't getal tot hare begravenis 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii p.
- Van de Erfgenamen van de Wed.e Sr. Govert Bonte voor 't gebruijk van een Koets boven 't getal tot haare begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii p.
- Ontfangen van de Erffgenamen van Sr. Jacobus van der Werff, voor een Koets boven 't getal tot zijnen begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii p.
- Van de Erfgenamen van Sr. Willem van Schaak, voor een koets boven 't getal tot zijne begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii p.
- Van de Erfgenamen van Cornelis van Wel, voor 't gebruijk van een koets boven 't getal tot zijne begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii p.
- Van de Erfgenamen van de wed.e Melsert, voor 't gebruijk van een koets boven 't getal tot haare begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii p.
- Van de Erfgenamen van Sr. Johannes Veneveld, voor 't gebruijk van twee koetsen boven 't getal tot zijne begravenisse 10:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.
- Van de Heer Willem Velsen en Juffr. Maria Bon, te saeke dat sij met een koets ten trouwen zijn gereden 50:0:0
aff xl penn. aan de Camerbewaerder 15:5:0 = xlviii L xv St.
- Van de Erfgenamen van Juffr. Johanna Geurtse, voor 't gebruijk van twee koetsen boven 't getal tot haare begravenis 10:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.
- Van de Erfgenamen van de heer & Mr. Mattheus van den Broeke, voor seven koetsen boven 't getal tot zijn Ed. begravenis 35:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:17:8 = xxxiv L ii St. vii P
- Van de Erfgenamen de Wed.e wijlen de heer Govert van der Velden, voor drie koetsen boven 't getal tot Haar Ed. begravenis 15:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:7:8 = xiv L xii St. viii P;
- Van de Erfgenamen van Catarina Sonneveld voor 't gebruijk van een koets boven 't getal tot haare begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii P
- Van de Erfgenamen van de wed.e van Sr. Jan van Breda, voor 't gebruijk van twee koetsen boven 't getal tot haare begravenisse 10:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.
- Van de Erfgenamen van Sr. Isack Broeders voor twee koetsen boven 't getal tot zijne begravenisse 10:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.
- Van de Erfgenamen van Sr. Geijsbertus Eijsenbroek, voor twee koetsen boven 't getal tot zijne begravenisse 10:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:5:0 = ix L xv St.
- Van de Erfgenamen van Sr. Jacobus de Vos, voor een koets boven 't getal tot zijne begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii P;
- Van de Erfgenamen van Arijvan Hoogstraten, voor een koets boven 't getal tot zijne begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii P;
- Van de Erfgenamen van Juffr. Maria van Thiel huijsvrouw van Sr. Joan de With, voor een koets boven 't getal tot haare begravenisse 5:0:0
Aff xl penn. aan de Costerin 0:2:8 = iv L xvii St. viii P;
(xvii S.a vanden ontfang van trouwen en begraven bedt: 755-12-0)

[18][folio 49vs] Anderen Ontfang van het Oortgen op de gulden, van getransporteerde huijsen, Erven, Visstallen &ca volgens resolutie van de Ed. groot agtb. heeren van den Oudraad in dato den 10e Meij 1694 en alhier in en over den Jare 1720.

- Ontfangen van de heeren Secretarissen deser Stad Dordregt als 't voorschreve middel hebbende gecollecteerd, over het gene sedert den Eerste Januarij tot den Laatsten december 1720 bij haar Ed.e was ontfangen, volgens reekeninge daar van aan de Ed.e groot Agtb. heeren borgermeesteren overgeleverd ende gedaan Suijver een Somma van x C. xlvii L v St. ii P;
(xviii S.a vanden ontfang van oorten op de gul. bedt: 1047-5-2)

[19][folio 49vs] Anderen Ontfang van 't gebruijk van de Kielstengen

- Ontfangen van Sijmon Jansz: Schouten de Somma van sestien gulden over 't gebruijk van de kielstende, wegens 't kielhaelen van twee schepen, in dezen Jaere 1720 dus hier de voorschrve xvi L;
(xix S.a vanden ontfang 't gebruijk van de kielstenge bedt: 16-0-0)

[20][folio 50] Anderen Ontfang van Alderhande saeken.

- Ontfangen van de Heer Dames van Wezel volgens seker appointement van heeren borgermeesteren, in dato den 13 April 1688 voor een Jaar huur van 't Erff, gelegen aan de suijtseijde van de nieuwe Sluijs verschenen Kersmis 1720, Lxxv L;
- Joan Bourghard Metscherd, Een jaar huur van een Erff daar nevens, groot 35 r: verschenen den 11e April 1720, xxx L;
- Gillis Holaard, Een gelijk Jaar huur van een Erff daar nevens, groot en vershenen als vooren, xxx L;
- Jan Metscherd voor een derde part, en Hubert en Jan de Haan, de resterende tweede derdeparten, Een jaar huur van 't Erff daar nevens, groot 37 roede, verschenen den 28e Meij 1720, xxx L;
- Een Erff daar aan volgende, breet 13 1/2 r: bruijkt Adriaan op de Camp, tot wederseggens van haar Ed.e groot agtb. 't Jaar huur verschenen den 20e October 1720, xxxvi L;
- Een Erff daar aan volgende, bruijkt Evert Hartman, breet en verschenen als vooren, om xxxvi L;
- Een Erff daar aan volgende bret als voren, bruijkt de heer Hendrik van Stockum verschenen den 30e December 1720, xlviii L;
- Van David Huijsman, Een Jaar recognitie van een loots en Erff, buijten de Joorispoort gelegen verschenen den 6e Julij 1720, xlv L;
- De Heer Hermanus van de Wal, Een Jaar recognitie van zijn loots en Erve mede buijten de Joorispoort gelegen, verschenen den 6e december 1720, xl L;
- Gijsbert de Leng, en Roeland Cuijter, Een Jaar Consent, wegens het stellen vane en saagmoolen, Loots en Erff, tusschen de Jooris en Vriesepoorten lang 336 voeten, breet 77 voet, versch: den 8e Maart 1720 54:0:0
en voor windgeld 6:0:0, 't samen lx L
- De veerpond, op en van Papendregt, is bij de Ede.e heeren borgermeesteren verhuurt voor den tijd van tien Jaren, Ingegaan Meij 1713 en sullende Eijndigen ul.to April 1723 aan Hendrik van Houwelingen, en Hendrik van der Kevij, om vijfftien gulden s jaars, komt dus alhier voor het sevende tiende jaar huur verschenen den Laetsten April 1720 de voorschreven, xv L;
- De veerpond op en van Swijndregt is verhuurt aan Arijen Cornerlisse van Dalen voor den tijd van veertien Jaren Ingegaan den Eersten Meij 1715 en Eijndigende den Laatsen April 1729 om een hondert en tien guldens Jaarlijx komt hier over 't Vijffde vertiende Jaar huur verschenen den Laatsen April 1720 de voorschreve i C. x L;
- De veerpond van s Gravendeel, met de Liesen, en biesen daar ontrent, is voor den tijd van seven agtereen volgende Jaren Ingegaan den Eersten januarij 1717 en Eindigende den Laatsten december 1723 verhuurt aan Hendrik Teunisse van Esch om agthondert vijff en vijfftig gulden s jaers onder borgtogte van Theunis van Esch, David Pieterse Bijl, en Joost Rijkhoek komt dus alhier voor het vierde sevende Jaar, verschenen den Laatsten december 1720 de voorschreve, viii C. lv L;
- Stads Griendeken op Papendregt is in Erffpagt gelaten aen de heer Tielman Hoijnck van Papendregt, Ingegaen den Eerste April 1693 komt vervolgens alhier over het xxvii Jaar Erffpagts verschenen den Eersten April 1720, vi L vi St.
- De Heer mr. Boudewijn Onderwater heere van Papendrecht het viii xxi Jaer recognitie van de platen gorssen en aanwassen tuschen de Stad Dordregt en Papendregt, Soo als de rekenkamer het zelve aan heeren borgermeesteren deser Stad, hebben in admodiatie gegeven, de Eerste xi Jarn om xxiv gulden 's jaars, en de verdere x jaren tot xxx guldens s Jaars, komt dus alhier over het voormelde viii xxi Jaar recognitie verschenen kersmis 1720 de voorschreven xxv L;
(xx S.a vanden ontfang van Alderhande saecken bedt: 1440-6-0)

[21][folio 51vs] Anderen Ontfang van renten staande op huijsen op de drappierskade, streckende van het West Indische huijs, oostwaards, naer het bolwerk d'Amiaten.

- De renten van Een honderd guldens Capitael a 4 pervento, gestaan hebbende op een Erff dat Jan in de Betouwe altans possideerd is op den 1e februarij 1702 door denselven Jan in de Betouwe affgelost, en 't Capitael in de reekening d'Ao. 1702 voorschreven fol. 55verso verantwoord sulx dese rente, Cesseert;
- Gelijk mede door denselven Jan in de Betouw in den Jare 1705 als blijkt in de rekeninge desselven Jaars, folio 57 nog is affgelost, de rente van sestig gulden Jaarlijcx, gestaan hebbende op 't voormelde Erff, daar van het Capitaal inde selve rekeninge fol. 57 voorschreve verantwoord is, sulx dese rente Insgelijxc komt te Cesseren;
- Adriaan Turffkloot, Een Jaar rente op 't agtste en negende Erff, verschenen den 13: februarij 1720, xii L;
(xxi S.a vanden ontfang van rente opde drappierskaij bedt: 12-0-0)

[22][folio 52] Anderen Ontfang van verkogte Erven, huijsen, renten en interessen van Capitalen.

- De twee renten als een van agt honderd en een van een honderd gulden, Capitaal versekerd geweest op het huijs van Arijen Gerridse Kooijman aan 't groothooffd zijn beijde affgelost en 't Capitaal van dien in de rekeninge d'ao. 1691 aan de Stad verantwoord sulx die komen te, Cesseren;
- De dekenen van 't gild van den Eijnde, ofte Tappersgilde binnen Dordregt zijn aen deselve volgens obligatie verschuld geweest twee honderd en vijfftigh gulden Capitaal a 4 pcto. dan alsoo deselve in vijff distincte reijsen als in de Jare 1693, 1694, 1695, 1696 en 1697 respectivelijk is affgelost een honderd vijfftig guldens soo sijn dselve per rest nog verschuld Een honderd guldens, waar van den Intrest voor den Jaare verschenen den 9e december 1720 a vier gulden percto. bedraagt, iv L;
- De Wed:e Matthijs Paradijs Een Jaar Intrest van een Capitaal van twee duijsent guldens a vier percento zijnde een Schepen Schuld en Custingbrieff op zijn huijs het Schots Courthuijs ofte de goudemoolen op de Hoogenieuwstraet inde maand meij 1700 door de Stad Dordregt aan hem getransporteerd Specialijk gehijpothequeert dus hier het xx Jaar Intrest verschenen den 25e Meij 1720 ter Somma van Lxxx L;
(xxii S.a vanden ontfang van de vercogte huijsen erven bedr. 84-0-0)

[23][folio 52vs] Anderen Ontfang van renten, gehouden op de verkogte Erven bij de Rietdijcxepoort mitsgaders renten staande op de verkogte Erven op 't Nieuwerk.

- Adolff Mendius Een Jaar rente van zijn huijs op het dere Erff aen den Riedijck verschenen Meij 1720, viii L;
- Denselven Mendius Een gelijk Jaar renten op 't vierde Erff aldaer verschenen als vooren, viii L;

Andere Renten, gehouden op de verkogte huijsen en Erven lands den Rietdijk.

- Hendrik Hendricxe metselaarsknegt Een Jaar rente van zijn huijs, genaampt St. Joris op den Rietdijk, verschenen Meij 1720, vi L xi St. iii P;

Andere Renten, gehouden op de verkogte Erven, op 't Nieuwerk, alsmede in de Nieuwstraat, en anders.

- Maarten van Soest, Een Jaar rente op zijn huijs, nevens de Kaatsbaan in de Nieuwstraat, verschenen Meij 1720, v L xii St. vi P;
- De Heer mr. Hubert vander Hoop, Een Jaar rente op sijn huijs, naast de Kaaswaag, genaamt Leeuwesteijn, verschenen als vooren, xxiii L viii St. xii P;

Andere Renten, bij verscheijde persoonen op huijsen en Erven geconstitueerd, in betalingen aan de Stad, voor haar verstrecte penningen, tot makinge van hare Stadsboomen en haar Contingenten in 't diepen van de Gragten, te Lossen Jegens de penning xvi vrijgeld.

- Lijntje Jansdr. wed.e Damis Hendricxe Klapper, Een jaar rente op haar huijs staande in de Hermanshuijsstraet, verschijnd den 8e Junij 3 gulden 's Jaars
Item
Pieter Clazen, Een Jaar rente op zijn huijs, staande inde Krommen Elboog, te Lossen jegens den penning xv verschenen Meij a 3 1/2 gulden 's Jaars
Is met de respective verschijndage in den Jare 1675 bij Mijn Ed.e heeren geordonneert deze persoonen haar Leven Lang, gedurende niet te moeijen. Dog is in margine van de reekening d'Ao. 1688 folio 2 verso et 13 voor appostille gesteld.
TE VERNEMEN OFF DEZE PERSOONEN NOG In 'T LEVEN SIJN, EN BIJ AFFSTERVEN TE VERANWOORDEN, als mede hier agter fol. [-], Memorie;
- De dekens van 't Kleijne Schippersgilde voor het gildhuijs, genaamt de Rietdijcxe Cappelle, verschenen Meij1720, vi L i St.

Andere Renten, gehouden op de huijsen en Erven bij de Stad Dordregt verkogt.

- Helena en Anna Smeucx, Een jaar rente op 't huijs bij de Vismarct, daerde Minnebroeders voor plagten te staan, verschenen Meij 1720, vi L v St.;

Andere Renten, van Capitalen der verkogte Erven, agter de huijsen staande voor de muur van 't Nieuwpoortie.

- De rente tot ses gulden sestien stuijvers agt penningen 's jaars van een honderd ses en dartig gulden tien stuijvers Capitaal sijnde tegens den penniong xx en verscheijnende Meij, is op den Eersten November 1694 affgelost door Jacobus Casperse, als possesseur van 't huijs toebehoort hebbende Dirk van Doorn, en is 't voorschreven Capitaal met de daar op verschenen rente verantwoord in de reeekeninge d'Ao. 1694 folio 56verso sulx dese rente al lange heeft komen te, Cesseren;
- Gelijk mede door Coenraad Casperse is affgelost de rente van vier gulden agtien stuijvers 's jaars, van agt en negentigh gulden agtien stuijvers, tegens den penning xx verscheijnende als boven versekerd sijnde geweest op 't Erff agter zijn huijs, als bleijkt inde reekeninge d'Ao. 1705 folio 59 alwaar het voorschreven Capitaal voor ontfang gebragt en verantwoord is sulx dexe rente mede, Cesseert;
- Staas van Hoogstraten, Een jaar rente van drie en seventig gulden Capitaal van 't Erff agter zijn huijs verschenen Meij 1720, iii L xiv St.;
(xxiii S.a vanden ontfang van de rente gehouden op de erven bedr. 67-12-5)

[24][folio 53] Anderen Ontfang van huuren van huijsen, kelders en andere Consenten, bij Mijn Ed.e heeren der Stad Dordregt, uijt gegeven Soo in hure als in koop, tot wederseggens, des dat deselve huurluijden gehouden zijn die in goede reparatie te onderhouden, en zijn gehuurt bij alsulke persoonen, en voor de Somme als hier naar gespecificeerd staet.

Eerste quartier
- Een huijs bij de stad gebouwt, over de brug vande Engelenborgse haven werd bij de maselaars gebruijkt, om Niet;
- 't groot Schoolhuijs, bij de Grootekerkhoff alsmede he huijs bij Cornelis Engelberts werd gebruijkt tot een Amunitiehuijs, voor 't Gemeeneland;
- De twee Lijnbanen op 't nieuwewerk daer van de huure door de kinderen van Jacob van Hoogstraten is betaald, tot den Laetste decemb. 1703 Ider ter Somme van twaelff gulden, daer van komt de hure door 't vernietigen derselve te Cesseren;
- Gelijk mede door veranderinge als voren de Jaarlijcxe recognitie van vijff en twintig stuijvers van een Erff, ofte Coetshuijs bij de heer borgermeester Baarthout van Slingeland, tot den 25e April 1705 betaald als bleijkt inde reekeninge d'Ao. 1705 fo. 59 verso, komt te Cesseren;
- De heer Bernard van Santen Een Jaar recognitie van een loots ofte pakhuijs aan, ofte buijten de Walevest, verschenen den 17e Maart 1720, a L x St.;
- Den voorschreven heer Bernard van Santen Een Jaar huur van een Erff, naast aen zijn woonhuijs, op de nieuwekaaij, aan de Walevest, groot 24 voet inde breete, en 143 voeten inde Lengte zijnde 't Agtste Jaar, verschenen den 25e Augustij 1720, xv L;
- Arijen van Hoogstraten Een Jaer huur van 't huijs agter Stads werkhuijs, verschenen den laatsten april 1720, xviiii L;
- Den Toren, genaemt Watersteijn, werd ten deele tot een lakenhal gebruijkt, en 't resterende, Memorie;
- de twee kelders onder het Stadhuijs, werden gebruijkt ten dienste van de Stad Dordregt, Memorie;
- Jan Franken, Een jaar Consent over het Stellen van een pothuijs aan zijn huijs in de Vleeshouwerstraaat verschenen den laatsten december 1720, ii St. vi P;
- Judith Baalen, over 't Consent van een uijtstek aan haar huijs op de Vogelmarct verschenen als vooren, xxiv V;
- Hendrik vande Wingerd, ofte wel desselffs huijs, den Engelenborgsen tooren, is bij verkoop door de Stad aen hem gedaen belast gebleven, met een Jaarlijcxe recognitie ofte rente van vijff gulden, komt oversulx alhier over het xxi Jaaar, verschenen den 30e Januarij 1720 de voorschreven, v L;
- Herman van Ogten, over 't consent van 't vertimmeren van 't Erff, staande aan de Lange houtebrugge verschenen de 14e April 1720, xii L;
- De Erffgenamen van de heer Wessel de Ruijter Een Jaar recognitie voor 't Stellen van een kookhuijs agter 't huijs bij de Catarijnepoort, verschenen den12e december 1720, xxv L;
- Deselve Erffgenamen voor de eene helft en Hendrik vande Wingerd, voor de andere helfte, Een Jaar recognitie over 't vergrooten van een agterhuijsken ter lengte van agt voeten verschenen den 28e Junij 1720, x St.;

De volgende huuren zijn in den jare 1698 opgesteld, en werden alhier verantwoord het Jaar verschenen den Eersten Januarij 1720 als volgd
- Jan du Val, Een Jaar huur vande kaaij voor en bij zijn woonhuijs geteekend no. 5 en 7A samen groot 3 1/2 r: om drie gulden de roede, verschenen den Eersten Januarij 1720, x L x St.;
- Het Jaar huur vande kaaij ontrent het Woonhuijs van Jacob du Val, geteekend no. 14 en 15 't Samen groot drie roeden is met den Eersten Januarij 1704 komen te Cesseren;
- Cornelis Kok: Een jaarhuur vande kaaij bijzijn woonhuijs geteekend no. 16 groot een roede, en verschenen als vooren, iii L;
- Joan Flammon, Een Jaarhuur vande kaaij voor zijn woonhuijs no. 17, groot een roede, verschenen den 16e Julij 1720, iii L;
- Den voorschreven Joan Flammon, Een Jaarhuur van de kaaij voor zijn woonhuijs geteekend no. 18 verschenen den Eersten Januarij 1720, iii L;
- Nog denselven Joan Flammon, Een Jaarhuur van stadskaij, naast aan sijn woonhuijs verschenen den Eersten november 1720 zijnde 't ix: Jaar iii L;
- Adam van Schellebeecq, Een Jaarhuur van Stadskaaij, voor zijn woonhuijs groot 1 1/2 roede, komt alhier voor 't negende Jaar, verschenen den Eersten November 1720, iv L x St;
- Nicolaas Kool, Een Jaar huur van Stadskaaij, voor zijn woonhuijs groot 1 1/2 roede, en 24 voeten vierkant komt voor 't negende Jaar verschenen primo november 1720, v L;
- Adolff van der Linden, Een jaar huur van Stadskaaij, voor zijn woonhuijs komt voor het ix Jaar, verschenen als vooren, iii L;
- Mattijs Muts, Een Jaar recognitie van Stadskaaij, voor sijn woonhuijs, komt voor 't ix Jaar versch. den Eersten October 1720, iii L;
- Mattijs du Sair, het sesde Jaar recognitie voor het stellen van een Comptoir aen zijn woonhuijs op de Hooge Nieuwstraat, tot vijff en twintig Stuijvers Jaarlijcx komt dus alhier voor het selfde sesde Jaar recognitie verschenen en 6:e Junij 1720 de voorschreve, xxv St.;
- Hendrik Josselet, het tweede twaalffde Jaar recognitie van vier Erven, op de Walevest, per Erff a xxx gulden 's Jaars, verschenen den Eersten Julij 1720, i C. xx l;
- Korstiaan Bachus, het ii xii Jaar huur van twee erven mede op de Walevest gelegen per Erff, om xxx gulden 's Jaars, en de verschenen als vooren, lx L;
- Elias van Attenhoven, het ii. xii Jaarhuur van twee Erven almede op de Walevest gelegen jder Erff, om xxviii L vii St. viii penn: 's jaars verschenen den 1e Julij 1720, lvi L xv St.;
- Hendrik Lepla, Een jaar consent van een lakenraampt, op de Walevest als voren komt alhier voor 't tweede Jaar, verschenen den 1e Augustij 1720 ter Somma van xii L;
- 't gebruijkt vande kaaij, voor en ontrent het woonhuijs van Hendrik Straatman, getekend no. 35 groot een roede, is verlaten sulcx de huur, Cesseert;
- het jaar huur vande kaaij, ontrent het woonhuijs van Barend van Dooren, getekend no. 50 groot een roede, verschenen den Eersten Januarij 1720 als vooren, dog is vermits desselffs Insolventie, en arm, overlijden niet konnen werden ontfangen, ter S.a van drie gl sulx alhier, Nihil;

Tweede Quartier
- de Wooning van den Joppentoren, is gelaten ten gebruijk van den Tol, Memorie;
- De Erfgenamen van Evert Raats, Een Jaer consent over 't stellen van een Stal, agter den woonhuijs aan de Vest, verschenen den Laatsten december 1720, vi L;
- Jan Baars, Een Jaar Consent van een huijs aldaer vershenen den Eersten novemb: 1720, vi L;
- Arij Cool, over 't Stellen van een huijs, mede aldaar, verschenen als vooren vi L;
- Barthout Tijssen Sterk, ter sake en verschenen als vooren, vi L;
- het huijs bij de heer Johan de Witt daer nevens gesteld, daar van en werd geen recognitie betaeld, alsoo 't selve is gecomprehendeert, onder de verhooginge vande verpondinge, van 't huijs van Hendrik Goetvriend, volgens appostille op de reekeninge d'Ao. 1648 fo. 18 dus hier voor, Memorie;
- Herman Gravendijk, boomsluijter aen 't groothooffd Een Jaar huur van 't huijs, bij hem bewoond, versch: den Eersten november 1720, xxv L;
- Barend Buijtenhoff, Een jaar recognitie wegens 't overtimmeren vande hopplaets agter zijn huijs, versch: den Eersten Januarij 1720, vi L;
- de Weduwe Cornelis de Ram, ter saeke en verschenen als vooren, iv L;
- Pieter Muijs, Een Jaar huur van 't wagthuijs, ofte Corps du garde aan 't Groothooffd verschenen den Laetsten October 1720, viii L;
- De heer Antonij van Asperen, Een Jaar recognitie van wegens 't overtimmeren van de Wijnsteijgerd, vershenen den 16e februarij 1720, x L;
- Jan Gillisz. Ros, heeft van deze Stad, in huure gehad, een huijsken in de Schrijverstraet daar vande hure tot Meij 1700 is verantwoord als blijkt inde rekening van den selven Ontfang folio 65 verso, dan alsoo dit huijsken is verkogt aen de heer Pieter Nolthenius omme en voor de Somma van Vijff honderd en veertig guldens, welke gelden inde reekenn: d'Ao. 1701 folio 75 voor ontfang verantwoord zijn Soo komt de selve huure te, Cesseren;
- Het van ouds genaamt West Indis(ch)huijs met de pakhuijsen en gevolge, staende en gelegen ontrent het groothoofd, en uijtkomende agter op de haven, is in den Jare 1698 verkogt aan de heeren Gerard Vingerhoet, Johan van Eijsden en Hendrik Mulhoff, en zijnde kooppenningen daer van geprocedeerd in de rekening d'Ao. 1698 folio 78verso aan de Stad verantwoord, sulx dese recognitie, Cesseert;
- Jacob Roscam, het xxii Jaar recognitie wegens het gebruijk van een kelder, aen en nevens zijn woonhuijs, verschenen de 15e November 1720, vi L;
- De Vleeshal, is aan de Vleeshouwers vergunt jaarlijcx om vijff honderd guldens, waar van alhier verantwoord werd 't xl Jaer huur, verschenen primo novemb. 1720 v C L;

Derde Quartier
- Den Toren bij de Rietdijcxepoort daermen de Wagt in plagt te houden, bewoond Jan Dircxe om, Niet;
- De Lijnbaan van den selven Toorn, genaamt Maartensbaan, Leijt, ledigh;
- Jacob Staasz van Hoogstraten, en Aart Pell, Een jaer huur vande Lijnbaen, agter de Marienbornstaret, verschenen Meij 1720, iv L;
- Den Kuijpers Tooren, werd bewoond bij Elsken Arijens, en Heijltje Joosten, arme weduwen, om te vernemen als hier voor fol: 53, memorie;
- Jacob Staasz van Hoogstraten, Een jaer recognitie van de Lijnbaan, aen den Kuijperstooren, verschenen Meij 170, v L;
- Denselven Jacob Staasz: van Hoogstraten, Een jaar recognitie wegens het stellen van een Lootsje op Stads Veste, agter het H.e geesthuijs, versch: den 2e Maart 1720, ii L;
- Staas van Hoogstraten, Een Jaar recognitie wegens 't vergrooten van de Loots, staende agter de Marienbornstraat, verschenen den 19e Junij 1720, ii L;
- Adolff Mendius, Een Jaar recognitie wegens het vergrooten van een loots op de Vest ter seijden de Rietdijcxepoort, verschebnen den 2e November 1720, iii L iii St.
- Denselven Mendius Een Jaar consent wegens het affheijnigen van een Erff, ter seijden ofte agter sijn huijs, ter lengte van 28 voeten breet 18 voeten, versch: den 19e Julij 1720, ii L iii St.;
- Nog van denselven Mendius voor 't stellen van een pakhuijs op den hoek in 't opgaan van Stads Veste, Een jaar regosnitie verschenen den 17e Junij 1720, iv L;
- Imand 't Hooffd, Een jaar recognitie wegens het stellen van een Stal, bij de Jooirspoort, verschenen den Eersten September 1720, v L.;
- De kamer ofte wooning boven de St. Jorispoort, is aande Tinnegieters vergunt tot makinge van haren assaij, volgens margine appostille op haren gepresenterde requeste van dato den [-] October 1695, om Niet;
- Een gedeelte van het magazijn aan de St. Jorispoort, werd gehouden ten dienste, en ten gebruijke van de Stad, en 't resterende, Memorie;
- Evert Hartman, Een jaar recognitie, wegens het gebruijk van een Erff aan de Vest verschenen den 6e december 1720, vi St.;
- Imand 't Hooffd, Een jaar Consent van een loots tot het gebruijk van een lijnbaen op de Vest, bij de Joorispoort, verschenen den 3e november 1720, v L.;
- Den voornoemden 't Hooffd, wegens de vergrootinge van zijn stooffplaets aen Stads Veste, bij de Jorispoort, verschenen den 3e Augustij 1720, vii L.;
- Evert Hartman, voor 't gebruijk van een Erff aldaar het Jaar Consent verschenen den 25e Julij 1720, vi St;
- Samuel de Meij, Een jaar recognitie voor 't stellen vaneen houte woonhuijsje aan de Vest, naest de kleijne Sluijspoort, versxch: den 25 Maert 1720, xii St;
- En voor de vergrootinge vandien, het Jaar verschenen den 21 November 1720, gelijke, xii St.
- Andries Gijsius, Een Jaar recognitie voor 't stellen van een huijsken op de Vest aen de Jorispoort, verschenen den Eersten Septemb. 1720, iv L;
- De pagters vande Stad, en staten wegen van den bieraccijns, Een Jaar huur van 't huijsken inde Hoffstraet verschenen den Eersten Augustij 1720 als van ouds 750:0:0
volgens resolutie verhoogt met 200:0:0, ix C l L;
- De pagters van 't gemaal Een jaar huur van 't huijsken dar nevens versch: als vooren 700:0:0
Volgens resolutie verhoogt met 200:0;, ix C L;
- De pagters van 't beestiaal, Een Jaar huur van 't Collectehuijs, verschenen als voren als van douds 400:0:0 Volgens resolutie verhoogt met 100:0:0, v C: L;
- De pagters van de rondemaet, ter saken voorschreven verschenen den Eerste April 1720 als van ouds 250:0:0
Volgens resolutie verhoogt met 50:0:, iii C L;
- De pagters van de boter ter sake en verschenen als vooren, als van Ouds 400:0:0
Volgens resolutie verhoogt met 100:0:0, ii C L;
- De pagters van 't Kleijne zegel, ter sake en verschenen als vooren als van ouds 150:0:0
Volgens resolutie verhoogt met 150:0:0, iii C L;
- De pagters van de Wijnen, Een jaar huur van de Capelle naast de Engelse kerk, verschenen primo October 1720, als van Ouds 450:0:0
Volgens resolutie verhoogt met 200:0:, vi C l L;
- De pagters vanden brandewijn, Een Jaar huur van deselve Cappelle verschenen als vooren als van ouds 225:0:0 Volgens resolutie verhoogt met 100:0:, iii: C xxv L;
- De pagters vande Inkomende Granen, Een Jaar huur van 't Collectehuijs, verschenen den 1e April 1720, i C L;
- De pagters vande Waag, ter sake als voren verschenen den Eersten April 1720, i C L;
- De pagters van de fruijten, ter saeken als vooren, bij reductie van Vijfftig gulden, om vijff en twintig gulden volgens resolutie vande Ed.e Groot Agtb. heeren borgermeesteren komt dus vervolgens alhier voor de Twaalffde reijse, verschenen den Eersten April 1720, de vorschreve, xxv L;
- De Jaarlijcxe huur, voor 't Collectehuijs, wegens het zout, zeep, heere en redemptie gelden, verschenen den Eersten Arpil 1720, iii C L;
- De Jaarlijcxe huur van 't Collectehuijs, wegens de veere en karossegelden, verschenen den Eersten October 720, ii C L;
- De Jaarlijxxe huur van 't Collectehuijs wegens de Coffij en thee verschenen den Eersten October 1720, i c L;
- De Jaarlijcxe huur van 't Collectehuijs, wegens den Tabak, verschenen den Eersten October 1720, l L;
- De Jaarlijcxe huur van 't Collectehuijs, wegens de pagt vande twaalff stuijvers op de ton zeep verschenen den Eersten October 1720, l L;
- De Jaarlijcxe huur van 't Collectehuijs wegens de groffe waaren, verschenen den 1e October 1720, l L;
- het Timmeren ter nonnen, met den hopsolder, werd gebruijkt om Turff voor den huijsarmen in te leggen, Memorie;
- Het huijs en wooning boven de poort vanden Ingang naar het Hoff, naast de Augustijnenkerk, bewoond de koster om, Niet;
- De huijsen en Erven daaraan volgende, gemaakt tot een hoff voor de Gouverneurs deser Landen, is ten proffijte van de Schutterije vanden heelhaecx, Memorie;
- Willem van Nispen, Een Jaar Consent van 't Erff agter sijn huijs in 't Steegoversloot verschenen den 6e Augustij 1720, xiv L;
- De Weduwe van Johannes Borger Een Jaer huur van 't Erf agter haar huijs, staande en verschenen als vooren, xvi L;
- Hendrik Hoffman, Een Jaar recognitie van 't Erff agter sijn huijs, staande ende verschenen als vooren, vi L;
- De heer Secretaris Jacob Stoop, Een Jaer recognitie van 't Erff naast de Augustijnekerk verschenen als vooren, (bij accord), om vii L;
- Lucas Bilderbeecq, Een Jaar recognitie van een Loots, annex aan zijn woonhuijs verschenen den Laatsten december 1720, xv St;
- De selven Lucas Bilderbeecq, het vii Jaer recognitie wegens een platje agter aen zijn woonhuijs naast de St. Joorispoort op deser Stads Veste om twintig stuijvers 's Jaars verschenende 20e April 1720, xx St; - Pleun Hermansz. was vergunt een Erff op de Vest agter de Marienbornstraet, om een huijs op te mogen stellen, zijn leven lang te bewoonen om niet, en dewijle hij al eenige tijd is overleden geweest, diend bij mijn Ed.e heeren een recognitie op te werden gesteld, Memorie;
- Het huijsken ter seijde den Augustijnenkerk waar van een gedeelte werd gebruijkt bij de Coornmeters, tot bergernisse van eenige haerder Coornmaten, en 't ander gedeelte tot bergernisse van een slangbrandspuit als ook ten gerieve van de Appeltonders, dus hier voor, Memorie;
- Jan Cornelisse van Bergen, heeft in hure gehad een huijsken in 't Hoff, waar van de hure ten behoeve van de Schutterije werd ontfangen, Memorie;
- 't Erff van den Eijserenman, is, Affgebroken;
- Joan van der Milt, Een Jaar Consent van 't Erff naast de Rietdijcsepoort, verschenen den 20e februatrij 1720, vi St;
- Francois der Moeij, Een Jaar Consent van een gedeelte van 't Corps du garde aen 't blaauw bolwerk verschenen den 17e Augustij 1720, vi L vi St;
- Het ander gedeelte van 't Corps du garde werd gebruijkt tot bergernisse van een Slangbrandspuijt, Memorie;
- Willem Hooglander, Een Jaar recognitie van zijn huijs, staande op de Veste verschenen Meij 1720, iii L;
- De heer Adriaan Snoek, Een jaar recognitie weghens het betimmeren van een Erff, buijten de Rietdijcxepoort, verschenen als vooren, vi L;
- Rogus van Noordwijk, Een Jaar recognitie van 't Erff ontrent de Rietdijcxepoort, verschenen den Laetsen december 1720, ii L x St.;
- Den voornoemden Rogus van Noordwijk, Een Jaar recognitie over 't gebruijk van een Erff aan den nieuwendijk, tusschen 't poortie en 't Uijtwateren van 't Sluijsje, tot weder seggens gegunt om schepen op te slijten, verschenen den laetsten decemner 1720, xxx St.;
- Nog denzelven van Noordwijk wegens het stellen van een Comptoir op Stads Veste aen den Nieuwendijk, verschenen den 8e november 1720, xx St;
- Al nog denselven Van Noordwijk voor het stellen van een Loots, ter plaetse voorschreve versch. den 29e decemb. 1720 zijnde 't ie Jaer, xx St;
- het Schots Courthuijs, staande op de Hooge Nieuwstraet, laatste in hure bewoond bij de wed.e Lourens van Eijsden, is inde maand Meij des Jaars 1700 door de Stad verkogt en getransporteerd aan Mattijs Paradijs en zijnde kooppenningen daer van gereet en Contant ontfangen doorde heer Johan Cletcher in zijn Vierde in Laetste rekening d'Ao. 1700 fo. 80verso, aande stad verantwoord sulx de hure, Cesseert
Ende vande Ontbrekende penningen gemaekt een schepen schuld en Custingbrieff, ter Somma van twee duijsent gulden Capitael volgens appostille op de reekening d'Ao. 1700 fol.o 69 ten Comptoire vande Thesaurie gecustodieert, waar va 't Jaar intrest verschenen den 25e Meij 1720 hier voor folio 52 gebragt, en verantwoord is, Memorie;
- Arij Pr: van Weenen, en Jenneken Mouthaan, Een Jaar recognitie voor 't stellen van een Loots aan den Nieuwendijk verschenen den 18e december 1720, iii L;
- Jacob Arijense van Hoogstraten, Een jaer recognitie, van een loots, agter den Arent Maartensenhoff, verschenen de 10e April 1720 12:0:0
en voor 't Stellen van de Stooff 3:0:0, v L;
- Denselven van Hoogstraten, Een Jaer recognitie wegens het breken van een gat, in Stads Veste, en het Stellen van een stooffplaats, Agter de Kolffstraet, verschenen den 19e december 1720, xxx St;
- Jacobus de Bruijn, Een jaar recognitie over 't stellen van een Loots, buijten aende Stads Veste agter de Kolffstraet, versch: den 12e Maart 1720, xxx St;
- Jan de Meij: Een Jaar Consent, van een houttuijn, buijten aan deser Stads Veste, agter de Hermanshuijsstraet, bij de nieuwe Sluijs verschenen den 1e Julij 1720 zijnde 't iie Jaer, xi L;

Verhuurde Erven op de Veste, aen de Rietdijxcepoort.
- Van No. 1 tot 9 Inclusive staan alle, Ledigh;

Vierde Quartier.
- Den kruijttooren werd gebruijkt omme ammunitie in te leggen voor het, Gemeenelandt;
- Nicolaas de Voogd, Een Jaar recognitie van 't Erff, naast den Kruijttoren, lang 30, en breet 15 voeten, omme een stal op te stellen, verschenen den xix Maert 1720, v L;
- Willem de Kool, Een Jaar recognitie van loots, op Stads veste, aan den Kruijttooren, het xv Jaar, verschenen den 2e October 1720, ii L x St;
- Barend van Asperen, Een Jaar recognitie voot 't Stellen van een loots op Stads Veste bij de Vriesepoort, verschenen den 10e Januar. 1720, v L;
- Arijen van Hoogstraten, Een Jaar huur voor de helft van 't Erff, daar den rosmoolen op staat, verschenen den 15e Maart 1720, vi L;
- Johannes Karlebur, Een gelijk Jaar huur van de andere ofte wederhelfte van 't voorsz. Erff, s Jaars en verschenen als vooren, vi L;
- den beulsTooren, werd bij Jan Joosten bewoond, om Niet;
- Arijen van Hoogstraten, Een Jaar huur van de Lijnbaan genaamt Ockers baen, verschenen den Eersten Meij 1720, v L;
- De Weduwe van Johannes van Gewas, Een jaar recognitie van t'Erff bij de Spuijpoort verschenen den Eersten October 1720, xx St;
- Louis van Barlecom, Een Jaar recognitie over het stellen van een Loots, aan deser Stads Veste, bij de Spuijpoort, verschenen primo Meij 1720, xxv St;
- Den Toren met de boog, genaamt Soeties Tooren, is den Scherpregter vergunt te bewoonen, om niet;
- Den Tooren, aande Spuijpoort, daar van tot bamis 1693 voor recognitie Jaarlijcx is ebtaald ses guldens, is aan Neeltje Davidsdr. vermits haar armoede, haar leven lang gedurende vergunt te bewoone, om, Niet;
- Het huijsken, nevens de Spuijpoort dat Belia van Wingerdstraten in hure heeft gehad, werd nu bij de nagtwakers gebruijkt, Memorie;
- De huure, ofte recognitie van Vijff en twintig Stuijvers 's Jaaers op de naam van Elisabet Samuels wed. Dirk de Leeuw, in rekeninge zijnde verantwoord, tot den Eersten October 1708 als blijkt in de reekening d'Ao. 1708, is egter niet te min, volgens verclaring van Aart Bacx, vermits derselver armoede, in eenige Jaren niet konnen werden ontfangen dus heer voor, Memorie;
- Matthijs Smits, Een jaar Consent van een Erff, buijten tegen de Botjenspoort, ter lengte van 32 voeten, breet 23 voeten, verschenen den 23e Julij1720, ii L x St;
- Jan Kuijper, Een Jaar recognitie van een Erff buijten aan Stads Veste bij de Spuijpoort, verschenen den 6e december 1720, ii L;
- Den Toren onder de Lotjens, werd bij een arme vrouw bewoond, om Niet;
- Den Cipier bewoond het huijs, nevens het Stadshuijs, en gerbuijkt den kelder, die daer aan tot gerieff is geapproprieert, memorie;
- Mattheus Vos, over 't Consent van een kelder onder stads straet, versch: den 9e Januarij 1720, xvii St;
- De Wed.e Willem van Campen, Een Jaer consent van dat het gotier van haar huijs onder Stads Straat loopt, versch: den 12e Augustij 1720, iv L;
- De Cappelle van de broodsusters, is gemaekt tot een paardestal, en werd verder bewoond door den aannemer van de Missie, om Niet;
- Willem Kraemer over t betimmeren van een Erff, naast het wagthuijs aen de Sluijspoort, versch: den Laetsten decemb: 1720, xxx St.;
- Joan de Raad, en Jan van Wetten, Een Jaer recognitie van een Erff, aende Vest, over het taanhuijs Jder ses stuijv: 's Jaers versch: den 11e Junij 1720, xii St;
- Francois Krillaard, over 't gebruijk van een Erff, ontrent de Sluijspoort aende Veste, groot 4 r: 12 voeten verschenen den 11e Januarij 1720, v L;
- Denselven Krillaard, het lii Jaar recognitie van een Erff met een loots betimmerd groot 4 roede 58 voeten tot wederseggens, op dezer Stads Veste, bij de Sluijspoort, ontrent de Kalkhaven verch: den 19e december 1720, iv L;
- Klaas Jansz: vander Hops wed.e, Een Jaar huur vane en Erff aan haar huijs, verschenen Kersmis 1720, xx St;
- Pieter Koeijmans, het x. Jaar recognitie van een Erff, aan deser Stads Veste, buijten 't poortie agter de Dolhuijsstraat lang 48 voet en breet 44 1/2 voet, versch: den 24e Maart 1720, iii L;
- De heer mr. Arent de Carpentier, Een Jaar huur van een Erff, gelegen aende Sluijspoort verschenen den Laatsten Meij 1720, xxv L;
- Denselven heer mr. Arent de Carpentier, het sevende Jaar recognitie wegens 't vertimmeren van twee Lootsen op het Slijkveld verschenen den 30e October 1720, xxvi St;
- Jan Klaasse de Visser, Een Jaar huur van een Erff aande Sluijspoort, verschenen den Laasten Meij 1720, xxv St.;
- De heer Arent de Carpentier, Een Jaar huur van een Erff aldaer, verschenen als vooren, xxuv St.;
- Pieter Cornelisse, Een Jaar recognitie van een Erff aldaar verschenen als vooren, iv L x St.;
- De heer mr. Arent de Carpentier, Een Jaar recognitie van 23 voeten Erff, verschenen als vooren, ii L x St.;
- Denselven heer mr. Arent de Carpentier, Een jaar recognitie van 30 voeten Erff, verschenen als vooren, ii L x St;
- Denselven heer mr. Arent de Carpentier, Een jaar recognitie van 30 voeten Erff, verscheen als vooren, x St.;
- Het Oudkalkmeetershuijsje, naast de Groote Sluijspoort, is in den Jare 1698 verkogt aan Willem de Winter, met belastinge van een Jaarlijcxe recognitie ofte rente van drie gulden komt alhier voor het xxii Jaar verschenen den Laasten Januarij 1720, iii L;
- Herman Pietersz: Booms, Een Jaar Consent wegens het gebruijk van 't Erff buijten tegens de Sluijspoort, inden affgang van 't water om te klijne Schuijties op te maken, verschenen den 10e februarij 1720, 1:10:0
En over de verbetering, ofte het vergroote van dien, verschenen den 18e Meij 1720 3:10:0, 't Saamen v L;
- Denselven Booms, Een Jaar recognitie ofte Consent weegens het gebruijk van een Erff, aende Sluijspoort, buijten tegens 't Corps du garde aldaar, verschenen den 1e Aug: 1720 1:4:0:0
En over de verbetering, ofte het vergroten van dien verschenen den 18e meij 1720 1:10:0, 't saamen ii L;
- Op het Erff van Adriaan 't Hooffd is een houte wambaijs gemaakt, tegens den aanval van de Vijanden, Memorie;
- De Erffgenamen van Jan Dircxe, nu Sijmon Schoute, Een jaar recognitie van een Erff in 't Willigenbos, op de dwarskaij, groot drie roeden in 't vierkant, verschenen den laatsten december 1720, x L;
- Deselve Erffgenamen nu Sijmon Schoute, Een Jaar recognitie van 't Erff daar nevens, groot en verschenen als vooren, vi L;
- Sijmon Jansz. Schouten, Een Jaar Consent wegens het stellen van een huijs eop een Erff op den hoek van dde Kalkhaven annex zijn scheepstimmerwerff, verschenen den 24e Serptemb. 1620, xx St.;
- Gijsbert Verveer, Een Jaar Consent, wegens het gebruijk van een Erff, buijten de Sluijspoort verschenen den 2e October 1720 1:0:0
Om redenen als hier agter fol. 66 is dezen post alhier dienende voor, Memorie;
- Jan Timmers, brugophaalder aan de kalkhaven, Een Jaar huur voor 't huijs bij de Stad aldaer getimmerd, versch: den Eersten November 1720, xxx L;
- 't Leprooshuijs, Een jaar recognitie van 't Erff agter 't voorsz. Leprooshuijs versch: als vooren, iii L xv St.;
- De Weduwe van Abram van Wingerdstraten en van Hendrik Scheij over 't gebruijk van 't Erff daar den runmolen op gestaan heeft, verschenen als vooren, xii L;
- De Kade van 't huijs van de wed.e van Jasper 't Hooffd, groot 2 roeden in 't Vierkant Laetst gebruijkt bij Aart de Vos, voor een halff Jaar Ingegaan den Eersten Meij 1710, en verschenen den Eersten November desselve Jaers tot sestien guldens Jaers, en welk halff Jaer in voorgaande rekening d'Ao. 1710 op fo. 80 aende Stad ook verantwoord is, dog is weder komten te, Cesseren;
Dan alsoo de selve op nieuws werd gebruijkt bij Jacobus vander Vlist, voor een gedeelte en voor een gedeelte bij Jan de Bandt, die Jder op een Jaarlijcxe recognitie dienen te werden gesteld komt deze alhier voor den Jare verschenen den Eersten november 1720 te doenen voor, Memorie;
- Adriaan 't Hooffd, Een Jaar huur van 't Erff ofte kade voor zijn huijs groot 4 roeden, verschenen primo november 1720, xviii L;
- Jacob Timmers, Jaarlijcx voor recognitie hebbende betaald, de Somme van veertig gulden wegens het betimmeren van een Erff, besijden de mond vande Kalkhaven, Ende alsoo desen post is verminderd met seven gulden tien stuijvers om redenen als inde rekening d'Ao. 1716 op fol.o 63 et verso gemeld, soo komt alhier vervolgens voor den Jare verschenen den 19e Novemb. 1720 in plaats vande voorschreve veertig guldens, de Somma van twee en dertig gulden en tien stuijv: dus xxxii L x St.;
- Denselven Jacob Timmers Een Jaar recognitie ter Somma van seven gulden tien stuijvers voor 't gebruijk tot weder seggens van stads kaaij aan zijn woonhuijs bijde kalkhaven, verschenen den 13e October 1720, vii L x St.;
- De weduwe van do. Hendricus Franken, Een Jaar recognitie van een Erff buijten de Kalkhaven aan het huijs van Jacob Timmers, daar een huijs en pakhuijs is gebout, verschenen den 17e Augustij 1720, xii L x St.
- Joan Gardenier, Een Jaar recognitie van 't Erff en betimmeringe daar nevens, vershenen als vooren, xii L x St;
- Johan Bosman, Een Jaar recognitie van een Erff op de Kalkhaven Langs de riviere groot 48 voeten, verschenen den 23e September 1720, xviii L;
- Nicolaas van Batenburg, Een Jaar recognitie van een Erf naast zijn woonhuijs op 't ijland bij de Kalkhaven groot 16 roeden, verschenen den 23e Maart 1720, xvi L;
- Cornelis van Nispen, Een jaar recognitie van den roede kaaij, voor zijn woonhuijs, bij 't Bagijnhoff, komt voor 't negende Jaar, verschenen den Eersten November 1720, iii L;
(xxiiii S.a vanden ontfang van recognitie en thuijshueren bedr. 6434-0-6)

[25][folio 63vs] Anderen Ontfang van huuren, recognitien en consenten buijten de Vuijlpoort tot aan den Dorrenboom. Van alle deze naarvolgende Partijen voor den Jare xvii en twintig.

- No. 1 Een Moolenwerff, groot 24 roeden, bruijkt Jan Jacobse, en de wed: Sandert Cornelisse met de recognitie van de wind, om xii L x St.
- No. 2 Jacob Logger, 12 roeden, om iv LO xii St.
- No. 3 Benjamin Jamin, 4 roeden, om iii L vii St. viii P.
- No. 4 Dirk Schouten, 4 roeden, iii L iii St. xii P.
- No. 5 Sandert Cornelisse wed.e, 5 roeden, iii L. xv St.
- No. 6 De heer de Carpentier, 5 roeden, iii L xv St.
- No. 7 Jacob Moll, 6 roeden, iv L x St.
- No. 8 Teunis Fritsen, 8 r: daar een huijsken op staet om vi L.
- No. 9 Maeijken Aerijens Waterwijk, wed:e van Aijen Jacobsz: van Hoorn, 6 roeden, ic L ii St. viii P.
- No. 10 De Moolenwerff van 't voorschreve Erff groot 32 roeden, bruijken Sander Cornelisse wed.e en d'Erffgenaemen Maijken Arijen Waeterwijk, om xii L 1 St.;
- Drie huijskens, bruijken Tijs Gerridse van Alblas voor de helft, Hendrik van Oostzaan, een vierde part, en Gijsbert Bras, 't resterende een vierde part, 't samen, om xxx St.

Beginnende aan de Gebrande Buurt
- No. 11 Krijn Gillisz: Bouman, 5 1/2 roeden om xii L;
- No. 12/13 Christiaan Bergers, 7 en 6 1/2 roeden om, iv L xviii St. xii P / iii L. xviii St. xii P;
- No. 14 Jan Poortier, 6 roeden, om ic L xiv St. xii P.
- No. 15 Een thuijs
het Eerste gedeelte aan Theunis Fritsenr, om vi L xix St. x P.
het ander gedeelte Jacob Vegters Erffgenamen, iii L vi St. x P.
- No. 16 en 17 Leijt onbetimmerd, Memorie;
Willemina van Guldenhoek bij vergunning uijt no. 16 drie roeden uijt no. 17 17 veertien roeden en uijt no. 18 een roede a 4 stuijvers de r. bedraegt ii L xii St.;
- No. 18 Sicke de Vries, Een Erff, om iv L x St.
- No. 19 Fredrik Grond, en Boudewijn de Haan 6 roeden en 10 voeten gegunt tot een tuijn tot wederseggens om ii L;
- No. 20 Een Erff, groot 3 1/2 roeden, werd gebruijkt tot een pad op Stadsland, Memorie
- No. 21 Een Erff, groot 8 1/2 roeden, bruijken den voornoemden Fredrik Grond, en Boudewijn de Haan, om 6:10:0
En over 't stellen van een Olijmoolen met paarden te bewerken, op 't voorschreve Erff verschenen den 29e Maart 1720 f 2:10:, 's Saamen ix L
- No. 22 Groot 8 roeden, Leijt onbetimmerd, Memorie.

Aan de d'andere seijde vande straat beginnen vande suijtseijde inne, ende op Jder roede in 't vierkant gerekend op twaalff stuijvers.
- No. 23 en 23 Ider groot 4 roeden, sulx saemen 8 roeden, leggende onbetimmerd, Memorie;
- No. 25 Staat een huijsken op, daar een Arme vrouw in woond, om Niet;
- No. 26 Teunis Fritsen, 2 3/4 roeden, iii L;
- No. 27 daar uijt heeft de heer Equipagiemeester Govert van Wesel 3 roeden om i L xvi St.;
't resterende werd gebruijkt tot een houtbergenisse, Memorie;
- No. 28 groot 3 roeden Leijt, Ledigh;
- No. 29 Huijbert Teunisse, in plaats van de Erffgenamen Cap.n Jeremias vander Monden 4 1/2 r. om f 2:2:0;
Deselve Een Erff in de gebrande buurt, lang 3 1/2 r: breet 18 voeten, sulx groot 5 roeden, tot 3 stuijv. de roede versch: den 21 Maart 1720 1:0:0, = iii L ii St.
- No. 30 Jan van den Branden, 4 roeden om xxviii St.
- No. 31 Jan van den Branden, 5 roeden, om iii L vi St.
No. 32 Trijntje Hendricxe van Dam, 5 1/4 r. om iii L ix St.
- Van 33 tot 37 is, EIJGEN;
- No. 38 Cornelis van Nispen, 4 roeden, ii L viii St.
- No. 39 Gerard Huijbertsz: Berk, 3 1/2 roeden, xxxix St.
- No. 40 Jan van Wageningen, 3 roeden, xxxvi St.

't Eijnde vanden Dorrenboom, ende nu naar de Stad, buijtensdijcx.
- No. 41 & 42 Leggen, Onbetimmerd;
- No. 43 Groot 14 1/2 roeden daar in betalen Jacob Logger, en Cornelis Kruijtmoolen, Jder 2:7:0 en Dirk Cornelisse Tol 4 gl: sulx samen, viii L xiv St.
- No. 44 Den voornoemden Tol, nog 5 roeden, iii L;
- No. 45 Nog denselven Tol, 4 roeden onbetimmerd tot wederseggens om ii St.
- No. 46 Antonij Huijbertse, 3 1/2 roeden, om L ii St;
- No. 47 Groot 24 roeden
No. 48 Groot 18
No. 49 Groot 9
No. 50 Groot 9
No. 51 Groot 6, zijn alle vrij, en Eijgen;
- No. 52/53 't Samen 30 roeden, komt voor het gedeelte dat Arnold van Santen daarin gebruijkt verschenen den Laetsten december 1720, ix L;
En voor het gedeelte dat Pieter Bachus daerin bruijkt verschenen als vooren, ix L;
- No. 54 Lodewijk Terwen, 5 roeden, iii L;
de heer Mattheus Rees, over 't gebruijk van een Erff, groot 46 roeden, laatst gebruijkt bij Joachim Hendricxe, tot een Scheepstimmerwerff, Een Jaar regconitie tot wederseggens, verschenen den 16e Novb. 1720, xxviii L;
Lodewijk Terwen, Een Jaar recognitie van de helft in een Erff aldaer verschenen 9e September 1720, v L;
Adriaan Heckenhouck, de andere helffte in de voorschreven recognitie, versch: als voren v L;
- No. 55 is door de Stad verkogt aan Jacob vander Rat, en zijn de kooppenningen in de reekening d'Ao. 1659 verantwoord, Memorie;
- No. 56 en 57 't Samen groot 2 1/2 roeden werd gebruijkt bij de Leveriers van 't Luijcx en Wesels hout, Memorie.

Beginnende op den Middelweg
- No. 58/59/60 't Samen groot 10 1/2 r: zijn eenige huijsjes vande Stad opgestelt, Memorie;
- No. 61 Willem Sandertse, 7 roeden, iv L x St;
- No. 62 Geertruijd Cornelisdr., 4 roeden, vermits haar armoede haar leven lang gedurende vergunt te bewoonen, om Niet;
- No 63. de Weduwe van Arijen Verboor, 6 3/4 r. om iv L 1 St;
- No. 64 Engel Evertsz: 7 roeden, iv L x St.;
- No. 65 Maijken Joseps, 2 1/2 roeden, xxx St.
- No. 66 deselve, 4 roeden, ii L xiv St.
- No. 67 Sijmon Schouten, 6 roeden, iii L vi St.
Denselven, Een jaar recognitie van dat hij uijt het voorschreve Erff heeft betimmerd 19 voet lengte, en 10 voet breete, komt voor den Jare verschenen den 13e Maart 1720, ii L

Beginnende over de Brugge
- No. 68. 15 3/4
No. 69 10
No. 70 9
No. 71 24
No. 72 4
No. 73 -
No. 74 10 groot 24 r: zijn alle vrij, en Eijgen;
- Cornelis van Hombroek, Een Jaar recognitie van zijn huijs en Erven, buijten de Sluijspoort verschenen den 1e Januarij 1721, xliv L;
- De heer Roeland de Carpentier, Een Jaar huur van een Erf, groot 3 Roeden, in 't Willigenbos de twaalff stuijvers de roede, xxxvi St;
- Teunis Swartouw, Een Jaar recognitie op zijn huijs verschenen den Laetsten decemb: 1720, xxxvi St.;
- De Wed.e Gijsbert van Driel, Een Jaar recognitie op haar huijs, buijten de Sluijspoort verschenen den Laetsten december 1720, xxx St.;
- Corstiaan Bergers, Een Jaar recognitie op zijn huijs, staande en verschenen als vore, vii L x St.
- De heer Arent Sonnemaans, Een Jaar recognitie van dat aan hem, den 22: Maart 1688 is toegestean het gebruijk van een Erff ter lengte van 52 voeten en 24 voeten breet op Luijersdijk, versch: den 22e Maert 1720, x St.
- Adriaan Heckenhouck, Een Jaar recognitie van zijn huijs, buijten de Sluijspoort, gekomen van de Erffgenamen van de heer Wessel de Ruijter verschenen den 15e November 1720, vii L;
- Corstiaan Bergers, Een Jaar recognitie van een Loots, buijten de Spuijpoort[sic], bij de gebrande buurt, verschenen den 18e Julij 1720, xxv St.;
- Gijsbert de Leng, Een Jaar recognitie van een Erff buijten de Sluijspoort, groot 42 roeden vierkant a ses stuijv. de roede, verschenen den 27e Januarij 170, xii L xii St.;
- Gijsbert Verveen, Een Jaar recognitie van zijn pottebackerij, buijten de Sluijspoort verschen den 7e Maart 1720, 5:0:0;
- Denselven Gijsbert Verveen, Een Jaar recognitie van zijn woonhuijs, buijten de Sluijspoort verschenen den Eerste Meij 1720, 19:3:0
Gaat aff omme de verhoging inde verpondinge 4:0:0 = 15:3:0
Alsoo deze 2 aangehaalde posten de pottebackerije, tuijn en woonhuijs, mitsgaders den laatsten post op fo. 62 door Gijsbert Verveen zijn geabandoneert ende in Junij 1721 door de Notarissen de Moraaz en P: Venlo publicq opgeveijld en niets hebben mogen gelden, kan derhalven de respective recognitien dienaangaande door den rendant alhier en op fol. 62 voorsz. niet werden gebragt, wel sulx alhier, Memorie
- Juffrouw de huijsvrouw, van de heer Cap.n Hubert van Erp, Een Jaar recognitie van haar huijs bij den Noordendijk buijtensdijkcx, verschenen den 14: Januarij 1720, x L;
- Jan Aartse Ponse, Een Jaar recognitie van zijn Loots, op de Lijnbaan, bij den Noordendijk groot 2 1/3 roeden vierkandt, verschenen den 2e februarij 1720, ii L vi St.
(xxv S.a vanden ontfang van hueren recognitien ende consentien in de Dorrenboom bedr. 321-16-4)

[26][folio 66vs] Anderen Ontfang van 't Inkomen van Stads Lamplantaerens staande inde straten door de Stad, tot gerieff vande borgerije, inden Jaere 1720.

- Ontvangen van Cornelis Reijken, volgens zijn overgeleverde staat, aan de heeren borgermeesteren wegens de ontfang bij hem gehad van 't Lantarengeld In, en over de geheele maand Januarij des Jaars 1720 89:7:8
aff x penning Collecteloon 8:18:12 = Lxxx L viii St. xii P.
- van den selven de maand februarij 106:15:8;
af x penn. Collecteloon 10:13:8 = xcvi L ii St.
- Van den selven de Maand Maart 71:5:4;
aff x.e penn: Collecteloon 7:2:8 = Lxiv L ii St. xii P.
- Van denselven Cornelis Reijken's wed.e vermits zijn overlijden ontfangen dee maand April 123:6:12
aff x.e openn. Collecteloon 12:6:12 = i c xi L
- Van deselve de maand Meij 189:11:6;
aff x.e penn. Collecteloon 18:19:0: = i c lxx L xii St. vi P.
- Van deselve de maand Junij 97:7:4;
Aff x.e penn. Collecteloon 9:14:8 = lxxxvii L xii St. xii P.
- Van deselve de maand Julij 47:9:8;
Aff x.e penn. Collecteloon 4:15:0 = xlii L xiv St. viii P;
- Van deselve de maand Augustij 163:13:8;
Aff x.e penn. Collecteloon 16:7:4 = i x. xlvii L vi St. iv P;
- Van de selve de maand Septemb. 86:0:4;
aff x penn Collecteloon 8:12:0 = Lxxvii L viii St. iv P;
] (xxvi S.a vanden ontfang vant' lantarengelt bedr. 877-7-10)

[27][folio 67] Anderen Ontfang van restant van 't Lantarengeld.

- Ontfangen van Cornelis Reijken als Collecteur van 't Lantarengeld over de collecteerde restanten in de maandt Januarij 1720- 8:17:4
aff x penn: Collecteloon 0:17:12 = vii L xix St. viii P;
- Van denselven de restanten over de maand februarij 13:10:4;
aff x penn. Collecteloon 1:7:4 = xii L iii St.
- Van denselven de restanten over de maand Maart 5:18:0
aff x penn. Collecteloon 0:12:0 = v L vi St.
- Van denselven Cornelis Reijken s'wed. vermits zijn overleijden, de restanten over de maand (April en) Meij 10:5:12
aff x penn. Collecteloon 1:0:8 = ix L v St. iv P
- Van denselven de restanten over de maand Junij 3:6:4
aff x penn. Collecteloon 0:6:10 = ii L xix St. x P;
- Van denselven de restanten over de maand Julij 0:16:4;
aff x penn. Collecteloon 0:1:10 = xiv St. x P;
- Van denselven de restanten over de maand Augustij 11:5:8;
aff x penn. Collecteloon 1:2:8 = x l iii St.
- Van denselven de restanten over de maand September 76:13:8
aff x penn. Collecteloon 7:13:8 = lxix L iv P;
- Van Jacob Roket, als Collecteur van 't Lantarengeld inde plaets van Cornelis Reijken zijnde gesuccedeerd, over zijne gecollecteerde restanten in de maand October 90:12:10
aff x penn. Collecteloon 9:1:4 = lxxxi L xi St. vi P;
- Van denselven de restanten over de maand November 59:19:8;
aff x penn. Collecteloon 5:19:15 = liii L xix St. ix P;
- Van denselven de restanten over de maand december 600:17:6;
aff x penn. Collecteloon 60:1:11 = v C xl L xv St. xi P;
(xxvii S.a vanden ontfang vande restanten vant lantarengelt bed.t 793-17-14)

[28][folio 68] Anderen Ontfang van 't opgestelde straat en klapgeld voor den Jaare xvii en twintig.

- Ontfangen van Aart Bacx wegens zijnen Ontfang van straat en klapgeld volgens zijne overgeleverde staete aand e Ed.e groot agtb. heeren borgermeesteren als volgd:
1720 Over de maand Januarij 346:3:8
aff een maand tranctement 33:7:0 = iii c xii L xvi St. viii P
- Van denselven de maand februarij 208:17:2
...
- De maand Maart 55:5:4
....
- De maand April 225:13:0:
... etc

- De maand December 386:14:10
...
(xxviii S.a van ontfang van t'straat en clappergelt bed.t 3481-19-2)

[29][folio 69] Anderen Ontfang van subsidien door den heer Ontfanger van Stads finantien Jacob Stoop, als mede van gerembourseerde penningen door voorige gewesene en afgegaene heeren Thesauriers, aen den tegenwoordigen heer Thesaurier, rendant in dezen gedaen en overgegeven &ca. in dezen Jare 1720 mitsgaders van penningen genegotieerd tot subsidien van 't Comptoir van de reparatien.

- Ontfangen den 2e Julij 1720 van Sr. Adriaan van Claveren, in qualiteijt &ca de Somma van agtien hondert agt en seventig gulden veertien stuijvers vier penningen welke Somme verstrect in minderinge van 't Slot der Laetst gedane rekeninge van wijlen de heer Antonij Coene za.r, als Thesaurier van 't groot Comptoir dezer Stad Dordregt in den Jare 1710 volgens Ordonnantie van haar Ed.e groot agrbare in dato den 23e Julij 1720 dus hier voor de voorsz. xviii x lxxviii L xiv St. iv P;
- Ontfangen den 29e Julij 1720 door Aart BACX de Somma van 13:10-0 verstreckende in minderinge van 't slot der Laetst gedane reekening van den voorschreven heer Antonij COENE za.r als gewesene Thesaurier van 't groot Comptoir deser Stad volgens Ordonnantie van daer Ed.e groot agtb: in dato den 24e Julij 1720 dus hier deselve xiii L x St.
(xxix S.a van ontfang van subsidie bed.t 1892-4-4)

[30][folio 69vs] Anderen Ontfang vande subsidien tot het toestellen van de Sijnodien, en Classissen.

- Den 19e Julij 1720 Ontfangen van den raadsheer admiraal Commissaris politeeq de Somma van Een hondert en twintigh guldens tot subsidie van de duijtsche sinode in dezen Jare 1720 alhier vergadert geweest zijnde, dus hier de voorschreve, i:c xx L;
(xxx S.a vande ontfang vande subsidie tot het houden vant sinode)

[31][folio 69vs] Anderen Ontfang van 't Waalgeld van de Zeeschepen.

(xxxi S.a nihil)

[32][folio 70] Anderen Ontfang van 't havengeld volgens resolutie genomen bij den Oudraad in dato den [-] 1717.

- Ontfangen van Jan Gijbe, als Collecteur van 't havengeld, voor 't gene bij hem is gecollecteerd sedert den 1e Maart 1719 tot ultimo Maart 1720 ter Somma van drie hondert negen gulden sestien stuijvers. en agt penningen dus hier deselve iii C. ix L xvi St. viii P
(xxxii S.a van 't ontfang vant havengeld bedt: 309:16:8)

[33][folio 70] Extraordinaire Ontfang Soo van verkogte huijsen, en Erven Mitgaders van verleende Consenten om eens geld, Oudhout, opStal, en anders.

- Ontfangen van Sr. Nicolaas Kool, over 't uijtsetten van zijn aschhuijs, staende voor zijn bleijkerije, agtien gulden dus hier xviii L;
- Van de heer Corstiaan Bachus, negen en twintig gulden vijfftien stuijvers over 't uijtsetten van den voorgevel van zijn woonhuijs staande tusschen de roode en Langhoutebrugge ter lengte en breete van 29 3/4 voet, geconsenteerd den 14e julij 1718 dus hier de selve xxix L xv St.;
- Ontfangen van de heer mr. Mattheus Belaarts, in qualiteijt als Commis Stapelier vande generaliteijts magazijnen binnen dese Stad de Somma van 3.930 gulden over den Eijgendom van vier Erven, leggende op de Walevest, agter de Hooge Nieuwstraat, welke voorschreve erven, volgens metinge ende kaarte daer van gemaakt door den Stadsfabrijk Jan Pluijm, zijn groot bevonden 13100 vierkante voeten Stads mate, ses stuijvers de vierkante voet, volgens resolutie van haar Ed.e groot agtb. in dato den 26e Septemb. 1720 dus hier de voorsz. Somma van ii m ix c xxx L;
- Van Huijbert de Haan, de Somma van vijfftig guldens, voor ses oude en onbequame Sluijsdeuren, dus l L;
(xxxiii S.a van extraordinaire ontfang van verkogte huijsen bedt: 4041:5:0)

[34][folio 71] Anderen Extraordinaire Ontfang van de Erffgenaemen van de heer Pieter de Bruijn za.r als gewesene ontfanger vande 100e 200e meerder ofte minder penningen, binnen deze Stad Dordregt.

- Den 16e September 1720 ontfangen van de kinderen en Erfgenamen van de heer Pieter de Bruujn za.r in zijn Leve ontfanger van den personeelen 200e penn. binnen deser Stad de Somma van 6.000 volgens Contract in dato den 16: Augustij 1720 gepasseett voor den notaris Aalbertus van Nieveld, en sekere getuijgen En volgens ordonnantie van haar Ed. groot Agtbare in dato den 9e September 1720 dus hier voorschreve Somma van vi m L;
(xxxiiii S.a van extraordinaire ontfang pers. bedt: 6000:0:0)

[35][folio 71vs] Nog Anderen Extraordinaire Ontfang van de projecteurs, van de assurantie en Commersie Compagnie der Stadt Dordregt.

- Den 5e November 1720 Ontfangen van de heeren Johan de Bruijn, Fransois van Boekhooven, Philip van Haarlem, Adriaen Braats Jacobse, Cornelis Terwe en Pieter vander Kemp, als projecteurs vande Assurantie en Commertie Compagnie der Stad Dordregt de Somma van 10.000 guldens, in mindering van een Obligatie bij haar Ed: gepasseert op den [-] Augustij 1720 en volgens Ordonnantie van haar Ed: groot agtb: in dato den 4e November 1720 dus huer de voorschreve Somma van x.m L;
- Den 13e Januarij 1721 ontfangen vande voornoemde heeren projecteurs, Johan de Bruijn, Fransois van Boekhoven, Philip van Haarlem, Adriaan Braats Jacobsz:, Cornelis Terwe en Pieter vander Kemp de Somma van 10.000 guldens, in mindering van een Obligatie als vooren, volgens Ordonnantie van haar Ed. groot agtb. in dato den 9e januarij 1821 dus alhier deselve, x.m L;
(xxxv S.a van extraordinaire ontfang bedt: 115.103:10:15)

[folio 72] Uijtgaaf Jegens alle de voorens aande Ontfangen

- Den Heer Thesaurier rendant in desen heeft aan de heer Mr. Boudewijn Onderwater vrijheer van Papendregt Matena &ca in qualiteijt als Thesaurier vande reparatien als anders in en werden Jare 1720 en sulx ten tijde dezer rekeninge betaald in verscheijde posten de Somma hier naergebragt
Ao 1720
10e januarij 9481:11:12
26 dito 535:1:12
op dato 2500:0:0
13 februarij 5757:17:14:
...etc

Laatst gewijzigd: september/oktober/november 2017.