450 JAAR HANDEL IN ZOUT TE DORDRECHT 1570-1920
Samengesteld door historica/schrijfster H.W.G. van Blokland-Visser (Papendrecht 2015)
E-mail: hwg.blokland-visser@ziggo.nl
Bij gebruik van gegevens van de website vermeld dan:
"mw. H.W.G. van Blokland-Visser, Papendrecht (website: blokland.dordtenazoeker.nl)"
6. DE ZOUTMETER / BIJ DE ZOUTKEET (Archief 181/SAD)
De Zoutmeter woonde bij de Zoutkeet en was in dienst van de Keetbaas.
Hij was Vrij van Huur en kreeg Turf en Biergeld (vaak was hij ook Pannenboeter).
1. De Zoutmeter moest aanstonds gereed zijn na zijn werkzaamheden 's morgens om uit meten te gaan als een Schip aanlegde met het Ruwe Zout of een Zoutschip met Zoutwater uit Zeeland.
Schippers mochten uit hoofde van het getij en de wind, niet worden opgehouden.
2. Het Zoutwater dat dagelijks met schepen werd geleverd moest worden gemeten en er moest toezicht gehouden worden als de schippersknecht het zoutwater loste met pompen.
3. De Zoutmeter had ook helpers (BIJLEGGERS genoemd) deze hielpen bij het lossen van een Zeeschip met Ruw Zout.
4. Het Ruwe Zout werd in zakken of manden werd geschept en overgebracht naar LICHTERS (kleinere schepen) die naast het Zeeschip lagen.
5. Hij moest meten zonder de koper of verkoper te benaderen.
6. Hij moest melden uit welk schip of zeeschip met Lichters het Zout kwam.
7. Een Honderd Zout (Zoutmaat) mocht niet meer dan 104 vaten Zout zijn.
8. Het Zout alles naar behoren afstrijken voor het Zout werd overgegoten.
9. Hij mocht geen fooien ontvangen.
10 ,,Met Behoorlijck Drinckbier om het kwartier moest hij zich tevreden stellen,,
(c) Papendrecht H.W.G. van Blokland-Visser, januari 2016 / november 2018.