Aanmelden | Contact
Doorzoek de bronnen

300 JAAR HANDEL IN SUIKER TE DORDRECHT 1695-1905


Door H.W.G. van Blokland-Visser (Papendrecht 2015)
E-mail: hwg.blokland-visser@ziggo.nl

Bij gebruik van gegevens van de website vermeld dan:
"mw. H.W.G. van Blokland-Visser, Papendrecht (website: blokland.dordtenazoeker.nl)"

(deel 4A) de West Indische Compagnie en de Sefardische, Portugees, Joodse kolonisten en kooplieden uit Recife, Pernambuco, Nederlands Brazilie in de 17e eeuw

DE WEST INDISCHE COMPANIE en de SEFARDISCH/ PORTUGEES/JOODSE KOLONISTEN en KOOPLIEDEN UIT RECIFE- PERNAMBUCO-NEDERLANDS BRAZILIË in de 17E EEUW
EN DE VERSPREIDING V/D SUIKERRIETTEELT IN WEST-INDIE EN DE NOORDKUST VAN ZUID-AMERIKA en DE HANDEL IN SUIKER NAAR EUROPA


Door H.W.G. van Blokland-Visser, Papendrecht mei 2010

Bij mijn onderzoek naar de handel in suiker wil ik het aspect van de invloed van de Sefardisch Portugees/Joodse kolonisten en kooplieden op de verspreiding van de suikerrietteelt en de handel in suiker speciaal hierbij vermelden. Ik heb mij beperkt tot 2 bronnen/schriftelijke bewijzen van de aanwezigheid en bezittingen in Recife/Pernambuco/Ned- Brazilië van de Sefardisch/Portugees Joodse kolonisten en kooplieden.

1. Lijst v/d leden v/d 2 Sefardisch Joodse Gemeenten periode 1648-1653 ,,Kahal Zur Israel,, te Recife en ,,Magen Abraham,, te Mauritsstad. Op deze lijst staan 172 handtekeningen van leden van de Joodse gemeente (de totale gemeente bestond uit 720 personen)

2. Lijst uit 1663 de z.g.n ,,Braziliaanse Pretensieen,, door Cornelis J.Wasch. gepubliceerd in ,,De Nederlandsche Leeuw,, nr 8/5e jaargang 1887 blz 75 t/m 77. Met daarop de namen van 82 Portugees/Joodse kolonisten en kooplieden die schadevergoeding hebben aangevraagd bij de Staten Generaal van Holland voor hun verloren gegane bezittingen in Recife/Pernambuco/Ned-Brazilie.

Nader onderzoek van de aangevraagde schadevergoedingen door de Portugees/Joodse kolonisten en kooplieden in het Nationaal Archief te Den Haag zal meer inzicht kunnen geven van de bezittingen van de aanvragers in Recife/Pernambuco/Ned-Brazilie

De schrijfster H.W.G. van Blokland-Visser.


Samen met de West Indische Compagnie hebben de Portugees Joodse kolonisten en kooplieden de kennis van de suikerrietteelt en de handel in suiker vanuit Ned-Brazilie/Pernambuco verspreid naar:
  • 1e De eilanden van WEST-INDIE o.a.:
    BARBADOS, CURACAO, JAMAICA, MARTINIQUE, QUADELOUPE en TOBAGO.
  • 2e ,,WILDE KUST,, GUYANA aan de noordkust van Zuid-Amerika o.a.
    CAYENNE, SURINAME, BERBICE, ESSEQUIBO, DEMARARA en POMEROON.
  • 3e De ATLANTISCHE HANDEL IN SUIKER tussen o.a.
  • WILLEMSTAD, BRIDGETOWN, NIEUW-AMSTERDAM, LONDEN en AMSTERDAM.


(afb. 1 - Kaart van de Nederlandse Kolonies in West-Indië en de Wilde Kust (Guyana) aan de Noordkust van Zuid-Amerika)

In de periode van 1630-1654 toen Pernambuco/Brazilie een Nederlandse kolonie was en in handen van de W.I.C., hadden de daar wonende Portugees/Joodse kolonisten veel kennis van de suikerrietteelt, de aanleg van de suikerrietplantages en het raffineren van de ruwe suiker.
Zij hadden ook veel kennis van de handel in suiker. Daarbij spraken zij hun eigen Joodse taal "Ladino" en diverse vreemde talen en hadden zij een groot netwerk via familiebanden en handelsrelaties in de kolonies aan de Noordkust van Zuid Amerika en de West Indische eilanden en de kooplieden uit Antwerpen, Amsterdam, Hamburg, Londen en Nieuw Amsterdam.
In samenwerking met de Portugees Joodse kolonisten en kooplieden kreeg de W.I.C. in de 17e eeuw het monopolie van de handel in suiker in handen.
Na het verlies van Ned. Brazilie/Pernambuco als kolonie v/d W.I.C. In januari 1654 verliep de verspreiding van de suikerrietteelt en de handel van suiker vanuit Amsterdam.
Door bemiddeling van de W.I.C. keerden de uit Recife gevluchte Portugees Joodse kolonisten vanuit Amsterdam weer terug naar andere kolonies van de W.I.C. zoals de eilanden in West-Indië en aan de Noordkust van Zuid Amerika en Nieuw Amsterdam in Noord Amerika.

In 1630 waagde de W.I.C. de sprong met een vloot van 56 schepen onder leiding van admiraal Loncq om de rijke suikerprovincie "PERNAMBUCO" van de Portugese Kolonie Brazilie te veroveren.
Mee aan boord was de Portugees Joodse tolk ANTONIO DIAS. Hij zou de onderhandelingen voeren in Pernambuco met de Portugese kolonisten en de Portugees Joodse kolonisten (Marranen) die de suikerplantages en de handel in suiker in handen hadden, zodat zij zich niet zouden verzetten tegen de Hollanders bij de overname.


(afb. 2 - Kaart uit 1636 van Casper Barlaeus met onderaan de stad Recife en bovenaan het eiland Antonio Vaz, waar in 1637 Mauritsstad op werd gebouwd.)

In mei 1638 vertrok een grote groep van 200 Portugese Joden uit Amsterdam o.l.v. MANUEL MENDES DE CASTRO alias MANUEL NEHEMIAS met 2 schepen naar Recife om daar een nieuw leven te beginnen als kolonist.
In 1640 werd Portugal weer zelfstandig en los van Spanje. Men begon men met het heroveren van de Portugese kolonies en vooral de suikerprovincie Pernambuco wilde men graag terug hebben.
De Portugese Kolonisten in Pernambuco die in bezit waren van het grootste deel van de suikerplantages, suikermolens en de handel in suiker kwamen in 1645 in opstand tegen de Hollanders.
(De Portugees Joodse Kolonisten hadden maar een klein deel van de suikerplantages in handen)

Na de opstand onder de Portugese kolonisten in Pernambuco en een 1e aanval van de Portugese vloot op Recife in 1645, keerden een grote groep Portugees Joodse kolonisten weer terug naar Amsterdam.


(afb. 3 - Ruinie van een suikermolen op de suikerplantage Sint Kruis gelegen in westpunt van Curaçao. De Hollanders introduceerden de suikemrolen op de West-Indische eilanden naar voorbeeld van de windmolens in Holland.)

(afb. 4 - Het plantagehuis van de suikerplantage Sint Kruis. Een van de oudste en voornaamste plantages van het eiland. Het was een van de weinige suikerplantages op Curaçao en het suikerriet werd alleen gebruikt voor het maken van rum.)

Op 21-3-1651 schrijft de directie van W.I.C. in Amsterdam aan gouverneur Pieter Stuyvesant van Curaçao met de opdracht Portugees Joodse kolonisten uit Amsterdam toe te laten, om het eiland in cultuur te brengen en de handel te bevorderen.

In 1651 vertrok een deel van deze groep Portugees Joodse kolonisten o.l.v. JOAO DE YLLAN met 12 gezinnen naar de Nederlandse kolonie CURACAO. Zij vestigden zich aan het "Schottengat" het "JODEN KWARTIER" genoemd en legden daar hun eerste plantages "BLY EN HEIM" (BLEINHEIM) en "DE HOOP" daar werd ook in 1651 een 1e synagoge gebouwd. De Joodse begraafplaats "BETH CHAYIM" is daar nog aanwezig en herinnert aan de eerste Joodse kolonisten.
In 1674 werd de 1e synagoge gebouwd in Willemstad.
In 1703 werd de grote synagoge gebouwd en is nog steeds in bezit is van de Joodse gemeente op Curaçao.


(afb. 5 - Kaart van de 1e Joodse nederzetting op Coraçao gelegen aan de baai van Asieto nu Schottengat, het Jodenkwartier genoemd. Inzet is een afbeelding van het landhuis "De Hoop" en de Joodse begraafplaats gelegen op de plantage Bleinheim.)

(afb. 6 - Kaart van Willemstad en het Schottengat uit 2002.)

(afb. 7 - De Portugese Synagoge "Israel Emanuel", gebouwd in 1703 gelegen hoek Kerkstraat/Columbusstraat te Willemstad.)

In 1652 vestigden zich al een groep Portugees Joodse kolonisten vanuit Recife naar de Engelse kolonie SURINAME.
O.l.v. JOSEPH VILLA REAL met het schip "Estrella" met toestemming van de gouverneur Lord Willoughby van Suriname die deze Portugees Joodse kolonisten als welkome aanvulling zag om in PARHAM in Suriname de suikerrietteelt verder uit te breiden.

In 1652 werden op het Engelse eiland "BARBADOS" een groep Portugees Joodse kolonisten uit Recife toegelaten om daar de suikerrietteelt verder uit te breiden.


(afb. 8 - Kaart van Barbados waar de Hollanders en de Portugese Joodse kolonisten de suikerrietteelt en de handel in suiker naartoebrachten.)

(afb. 9 - De suikermolen Morgan Lewis op Barbados. Deze windsuikermolens werden door de Hollanders verspreid in West-Indië voor het malen van het suikerriet)

Op 20 december 1653 verscheen de 2e grote Portugese vloot voor de haven van Recife.
De Hollanders waren hier slecht op voorbereid en konden niet anders doen dan zich over te geven.

Op 26 januari 1654 kwam Nederlands Brazilie weer in handen van de Portugezen. In februari lieten de Portugezen weten dat de Hollanders en de Portugees Joodse kolonisten 3 maanden de tijd hadden om te vertrekken met hun bagage.

Begin mei 1654 vertrokken 20 schepen met aan boord ca 3000 vluchtelingen uit de haven van Recife op weg naar Amsterdam waarvan 1 schip van dit konvooi werd overvallen door een storm en in de haven Spanish Town van de Spaanse kolonie JAMAICA binnen liep. Enkele van de Portugees Joodse kolonisten bleven achter op Jamaica.
In 1656 werd JAMAICA een Engelse kolonie en kwam een grote groep met Portugees Joodse kolonisten naar het eiland om de suikerrietteelt te verspreiden. Zij vestigden zich in HUNTSBAY Parish St. Andrew waar de oude Joodse begraafplaats nog herinnert aan deze kolonisten.

Op 8 juli 1654 vertokken de Joodse kooplieden JACOB BARMISON, ASHER LEVY en SOLOMON PIETERSEN in opdracht van de W.I.C. uit Amsterdam via Londen, waar de Joodse koopman JACOB ABOAB mee aan boord kwam, met het schip "DE PEEREBOOM" met schipper Ketel naar NIEUW-AMSTERDAM.
Na aankomst op 22 augustus 1654 melde zij zich bij de Gouverneur PIETER STUYVESANT om daar in overleg te onderzoeken naar mogelijkheden voor vestiging en een goede opvang voor de gevluchte Portugees Joodse kolonisten uit Recife. Het kostte de gouverneur van Nieuw-Amsterdam Pieter Stuyvesant moeite om toestemming te geven voor vestiging van deze Portugees Joodse Kolonisten in Nieuw-Amsterdam. Maar hij moest uit eindelijk toestemmen in permanente vestiging van Joodse kolonisten in zijn stad met de daarbij behorende vrijheid van religie.
Begin september 1654 kwam een groep van 23 Portugees Joodse vluchtelingen uit Recife aan in de haven van NIEUW-AMSTERDAM, met het franse schip St. Catharine tegen betaling van de overtocht.
In 1655 werd de 1e synagoge "SHEARITH ISRAEL" aan de Molenstraat in Nieuw-Amsterdam (nu New York) ingewijd. In 1656 werd de 1e joodse begraafplaats in gebruik genomen in Nieuw-Amsterdam.

In augustus 1654 kwamen de schepen uit Recife aan te AMSTERDAM waar de Portugees Joodse Kolonisten tijdelijk werden opgevangen.
De Portugese Joden uit Recife konden maar moeilijk aarden in Amsterdam vanwege de conservatieve houding van de Portugees Israëlitische Gemeente in Amsterdam (CHAIM POTOK schrijft hierover in zijn boek "Omzwervingen"). Zij wilden zo gauw mogelijk weer terug en wachtte zij op toestemming uit Engeland om zich op de Engelse West-Indische eilanden te vestigen en op toestemming van de W.I.C. om zich weer te vestigen op de Nederlandse West Indische eilanden en de Nederlandse kolonies aan de Noordkust van Zuid Amerika CURACAO, CAYENNE, BERBICE, DEMARARA, ESSEQUIBO, POMEROON en in NIEUW-AMSTERDAM.


(afb. 10 - De Portugese Synagoge te Amsterdam anno 1675)

Enkele Portugees Joodse families besloten zich te vestigen in LONDEN, AMSTERDAM en MIDDELBURG. (waar in Middelburg de oude Joodse begraafplaats met graven vanaf 1656 nog herinnert aan het verblijf van de Portugese Joden)

In maart 1655 gaf Cromwell vanuit Londen toestemming aan een groep Portugees Joodse kolonisten om zich in de Engelse kolonies SURINAME en BARBADOS te vestigen met vrijheid van religie.
In 1656 werd de 1e synagoge te Bridgetown op Barbados gesticht. (naar voorbeeld van de Portugese synagoge in Amsterdam).
Door JOSEPH JESURUN MENDES (1616-1699) alias LEWES DE DIAS alias LOUIS DE DIAS GUSERIS en zijn vader DAVID JESURUN COELHO (1585-1675) en DR. ABRAHAM DE MERCADO en zijn zoon DR. DAVID RAPHAEL DE MERCADO. In 1689 woonden er 54 Joodse gezinnen in de Joden straat (Jew Street) in Bridgetown (Barbados) en was er een 2e synagoge in Spightstown.
De synagoge is weer in oude glorie hersteld en de oude begraafplaats met als oudste graf uit 1660 van Aaron de Mercado herinnert aan de eerste Joodse kolonisten op Barbados.


(afb. 11 - De synagoge "NIDHE ISRAEL", gesticht in 1656 te Bridgetown op Barbados.)


((afb. 12 - Het interieur van de synagoge "NIDHE ISRAEL" met zand op de vloer.)

In 1655 vertrok rabbijn MENASSEH BEN ISRAEL(1604/1657) uit Amsterdam naar LONDEN om daar met CROMWELL te overleggen voor vestiging in LONDEN van gevluchte Portugees Joodse kolonisten uit Recife en gevluchte Joden uit Livorno.

In maart 1656 gaf Cromwell toestemming aan de Portugese Joden tot het houden van huisdiensten.

In augustus kwam MOSES ATHIAS uit Hamburg naar Londen met de Thora rollen.

In maart 1657 werd in Londen de 1e Synagoge gesticht. Deze stond onder het bestuur van de Portugese Synagoge in Amsterdam.

In 1656 vestigden enkele Portugees Joodse kolonisten uit Recife zich op de Frans West Indische eilanden HAITI, MARTINIGUE en GUADELOUPE om daar de suikerrietteelt te verspreiden.

In 1657 dienden 2 Joodse kooplieden uit Middelburg:
DAVID COHEN NASSY alias JOSEPH NUNES DA FONSECA alias CHRISTO DA TAVERA en MOSES NETTO bij de kamer van Zeeland v/d W.I.C. een verzoek in voor vestiging van Portugees Joodse kolonisten uit Recife in de Zeeuwse kolonies, gelegen aan de Noordkust van Zuid Amerika.
POMEROON, ESSQUIBO, DEMARARA, BERBICE en CAYENNE.



(afb. 13 - Willemstad op Curaçao gelegen binnen de muren met geheel rechts het "Waterfort" en daarnaast "Fort Amsterdam", gelegen aan de Sint Anna Baai. Hier ontstond door de Hollanders en de Portugees Joodse kooplieden het centrum van de handel in suiker.)


(afb. 14 - Plattegrond van Willemstad uit 1960.)

In 1659 vertrekt een 2e groep van 70 Portugees Joodse kolonisten o.l.v. ISHAC DA COSTA uit Amsterdam naar CURACAO om de handel verder uit te breiden.

Op 12-9-1659 komt een grote groep Portugees Joodse kolonisten en 120 Joden uit Livorno o.l.v. DAVID COHEN NASSY vanuit Amsterdam aan in CAYENNE, een eiland gelegen bij de monding v/d Cayenne rivier.
Zij vestigen zich op het westelijke deel van Cayenne en stichten daar een Joodse nederzetting, het dorp RIMIRE (ISMIRE). En bouwden er hun synagoge en school en maakten een begin met de aanleg van hun suikerplantages en de bouw van hun suikermolens.

Op 26-2-1664 wordt Cayenne veroverd door een vloot van 5 Franse schepen. De Hollanders verlaten het eiland op voorwaarde dat de achter gebleven Joodse kolonisten hun vrijheid van godsdienst mogen behouden.

In 1664 besluit een grote groep Joods kolonisten o.l.v. DAVID COHEN NASSY zich te vestigen in het naast gelegen Engelse SURINAME. Waar zij zich mogen vestigen met toestemming van de gouverneur Lord Willoughby op de JODEN SAVANNAH, gelegen 50 km ten zuiden van het huidige Paramaribo, op een heuvel met 2 natuurlijke bronnen. De grote nederzetting, hoofdplaats was Thoarica.

In 1665 kregen zij van de Engelse bewindvoerders recht op:
Vrijheid van religie, het hebben van een schutterij, het bouwen van een synagoge en een school, en de aanleg van een begraafplaats.

In 1666 kwam SURINAME in handen van de Hollanders en werden de rechten van de Joodse bevolking gehandhaafd.

In 1666 vertrekt de laatste groep Joodse kolonisten uit Cayenne naar SURINAME o.l.v. SAMUEL NASSY z.v. David Cohen Nassy en vestigden zich ook op de Joden Savannah.

In 1685 bouwden zij hun synagoge "BERECHA VE SALOM" (Zegen en Vrede). De synagoge bleef tot 1860 in gebruik. De fundering van deze synagoge is nog te zien.

In ca.1700 had SURINAME een Joodse gemeenschap van ca 600 personen met een bezit van 40 suikerplantages.


Bronvermelding o.a.

- Stadsarchief te Amsterdam;
- Joods Historisch Museum /Documentatie Centrum te Amsterdam;
- "Geschiedenis Der Portugeesche Joden te Amsterdam 1593-1925" J.S. Da Silva Rosa;
- "The Jewisch Nation of the Caribbean"/ Mordechai Arbell ISBN 965-229-279-6;
- "The Records of the earliest Jewish Community in the New World" Arnold Wiznitzer 1954 /American Jewish Historical Society /New York;
- "Monumental Inscriptions in the Jewish Synagogue at Bridgetown" /Barbados (van af 1656)/E.M. Shilstone;
- ,,De Joodse Gemeente van Nederlands Brazilie,, door Daniel Metz /publicatie in de ,,Misjpoge,, 22e jaargang 2009 nr 4 / Vereniging Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie,,;
- ,,Braziliaanse Pretensieen,, door Cornelis J.Wasch /publicatie in de - ,,Nederlansche Leeuw,, nr 8 5e jaargang 1887 blz 75 t/m 77;
- info via Internet;

(c) Papendrecht H.W.G. van Blokland-Visser, 2009-2010.