Dordrecht: Koninklijke onderscheidingen Dordtenaren 1903-1940(1946-1949/1953/1960/1971)
Bron: Regionaal Archief Dordrecht (was Erfgoedcentrum DiEP)
Toegang: 8A1945 en 8A1960
Inventarisnummers:
8A1945-3132 (over 1903-1919); 8A1945-3133/3134/3135 (a t/m z); 8A1945-3136 (a t/m z); 8A1945-3142 + 3143 + 3144 + 3145 (over 1930-1940);
8A1960-2285 (over 1946); 8A1960-2286 (over 1947); 8A1960-2287 (over 1948); 8A1960-2288 (over 1949); 8A1960-2292 (over 1953); 8A1960-2306 (over 1960 A-L); 8A1960-2307 (over 1960 K-R); 8A1960-2308 (over 1960 S-Z); 8A1980-2708 (over 1971 A-F); 8A1980-2709 (over 1971 G-K); 8A1980-2710 (over 1971 L-R) 8A1980-2711 (over 1971 S-Z);;
(transcriptie E. van Dooremalen)(scans verkrijgbaar)
Koninklijke onderscheidingen 1903-1940(1949)
mr. Jan van Drooge
Geboren: 30-1-1870 te Opsterland
Wonende: Grootekerksbuurt 1 (Dordrecht)
Functie: advocaat
Onderscheiding: -
Uitreiking: -
Aanmerkingen:
- (Dordrecht 24 Februari 1947) Bij dezen heb ik de eer
Uhooggestrenge te verzoeken den heer Mr. J. van Drooge alhier te willen
voordragen voor de toekenning van een Koninklijke onderscheiding. Ter
toelichting moge het volgende dienen.
De Heer Mr. Jan van Drooge, geboren 30 Januari 1870 in de gemeente Opsterland,
wonende Grotoe kerksbuurt 1 te Dordrecht, vestigde zich op 18 mei 1903 alhier
als advocaat en procureur. Hij is de oudste advocaat hier ter stede. Hij staat
als zoodanig bekend als een zeer bekwaam en rechtschapen jurist. Hij bekleedde
bovendien gedurende tal van jaren de functie van rechter-plaatsvevranger in de
Arrondissementsrechtbank te Dordrecht, als hoedanig hij regelmatig effectief aan
de rechtspraak deelnam. Sinds kort na het uitbreken van den oorlog in 1940
treedt hij op als advocaat van de Gemeente Dordrecht. Ook in andere functies
heeft de heer van Drooge de gemeente belangrijke diensten bewezen. Hij was n.l.
van September 1909 tot September 1917 lid van den Gemeenteraad, en bovendien van
6 Januari 1914 tot September 1917 wethouder. Tot 1 Januari 1947 was hij
voorzitter van het Scheidsgerecht voor Ambtenaren en Werklieden in dienst der
Gemeente Dordrecht. Van 20 December 1910 tot 9 December 1913 en voorts sinds 27
Maart 1917 was hij ambtenaar van den Burgeleijken Stand.
Ook op maatschappelijk terrein trad de Heer van Drooge op velerlei gebied naar
voren. Zoo was hij tot 1 Januari 1947 Voorzitter van de Vereeniging tot
bevordering van den algemeenen kusntzin. Hij is voorzitter van de Vereeniging
Volkshuisvesting en van de Stichting Woningzorg. Gedurende vele jaren was hij
voorzitter van de Koninklijke Dordrechtsche Roei- en Zeilvereeniging.
Het wil mij voorkomen dat betrokkene in aanmerking zou dienen te worden gebracht
voor den rang van Officier in de orde van Oranje-Nassau of Officier in de orde
van den Nederlandschen Leeuw.
Ten slotte moge ik opmerken, dat ik den indruk kreeg, dat de President van de
Arrondissementsrechtbank en de Officier van Justitie alhier alleszins bereid
zouden zijn dit verzoek te ondersteunen.
De Burgemeester van Dordrecht (get.) Bleeker.
(Blijkens overgelegd politierapport komt de naam van Mr. van Drooge niet voor
in de kartotheek van de P.R.A.)
- (Dordrecht 9 April 1947; aan Mr. J. Bentfort van Valkenburg, fd. President
van de Arrondissementsrechtbank te Dordrecht) Ter bevestiging van ons
telefonisch onderhoud heb ik de eer U mede te deelen, dat de Burgemeester den
Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland heeft verzocht den heer
Mr. J. van Drooge te willen voordragen voor de toekenning van een Koninklijke
onderscheiding. In zijn schrijven vermeldde de Burgemeester, dat hij den indruk
had gekregen, dat zoowel de President van de Arrondissementsrechtbank te
Dordrecht, als de Officier van Justitie bij die rechtbank bereid zouden zijn dit
verzoek te ondersteunen. Thans werd mij telefonisch van de zijde van het Kabinet
van den Commissris der Koningin gevraagd, of een door U onderteekende
verklaring, waaruit blijkt, dat U het verzoek van den Burgemeester ondersteunt,
kan worden overgelegd. Met het oog hierop zou ik het zeer op prijs stellen een
zoodanige verklaring van U te mogen ontvangen, ter doorzending aan den
Commissaris der Koningin. De Chef van het Kabinet van den Burgemeester van
Dordrecht (get.) J.A. Dekker.
- (Dordrecht 17 April 1947; afschrift) In antwoord op Uw schrijven van 9
dezer no. 1847 kabinet, Koninklijke onderscheiding, heb ik de eer U mede te
deelen, dat ik, na overleg met de leden der Rechtbank en den Officier van
Justitie, gaarne het verzoek van den Burgemeester ondersteun om, den Heer mr. J.
van Drooge te willen voordragen voor de toekenning van eene Koninklijke
onderscheiding.
Mr. van Drooge is jarenlang Rechter-Plaatsvervanger geweest en heeft als
zoodanig de Rechtbank herhaaldelijk, niet alleen in de vacanties, maar ook in
tijden van ziekte en vacatures, ter zijde gestaan en zijn ambt immer met
toewijding en nauwgezetheid vervuld.
Hij is nog steeds Advocaat en Procureur en oefent dit beroep op de meest
eervolle wijze uit, zoodat hij, naar mijne meening, voor eene Koninklijke
onderscheiding.ten volle in aanmerking komt. De Waarnemend President van de
Arrondissementsrechtbank te Dordrecht (get.) Bentfort van Valkenburg.
- (Dordrecht 18 April 1947) Naar aanleiding van Uw desbetreffende
telefonisch verzoek doe ik U hierbij een schrijven toekomen van dne Heer Mr. J.
Bentfort van Valkenburg, waarnemend President van de Arrondissementsrechtbank te
Dordrecht, waarin hij verklaart,dat hij, na overleg met de leden der rechtbank
en den Officier van Justitie, het verzoek van den Burgemeester om Mr. J.
van Drooge voor te dragen voor een Koninklijke onderscheiding, gaarne wil
ondersteunen. De Chef van het Kabinet van den Burgemeester van Dordrecht (get.)
J.A. Dekker.
(bron: Erfgoedcentrum DiEP/Stadsarchief Dordrecht 8A1960-2286 (over 1947))
Laatst gewijzigd: oktober/november 2009, maart 2020.