Dordrecht: Koninklijke onderscheidingen Dordtenaren 1903-1940(1946-1949/1953/1960/1971)
Bron: Regionaal Archief Dordrecht (was Erfgoedcentrum DiEP)
Toegang: 8A1945 en 8A1960
Inventarisnummers:
8A1945-3132 (over 1903-1919); 8A1945-3133/3134/3135 (a t/m z); 8A1945-3136 (a t/m z); 8A1945-3142 + 3143 + 3144 + 3145 (over 1930-1940);
8A1960-2285 (over 1946); 8A1960-2286 (over 1947); 8A1960-2287 (over 1948); 8A1960-2288 (over 1949); 8A1960-2292 (over 1953); 8A1960-2306 (over 1960 A-L); 8A1960-2307 (over 1960 K-R); 8A1960-2308 (over 1960 S-Z); 8A1980-2708 (over 1971 A-F); 8A1980-2709 (over 1971 G-K); 8A1980-2710 (over 1971 L-R) 8A1980-2711 (over 1971 S-Z);;
(transcriptie E. van Dooremalen)(scans verkrijgbaar)
Koninklijke onderscheidingen 1903-1940(1949)
Bernardus Gijsbertus Meijer
Geboren: 11-9-1886 te Leeuwarden
Wonende: -
Functie: commissaris van politie
Onderscheiding: -
Uitreiking: -
Aanmerkingen:
- (Dordrecht 18 November 1948) Het moge mij veroorloofd
zijn voor de volgende aangelegenheid de aandacht van U Hoogedelgestrenge te
verzoeken. Op 15 Januari a.s. zal het 40 jaar geleden zijn, dat de heer Bernardus
Gijsbertus Meijer, geboren 11 September 1886, thans Commissaris van Politie
in deze gemeente, bij de politie in functie trad. Met ingang van 15 Januari 1909
werd hij n.l. aangesteld tot schrijver bij de Rotterdamse politie. Op 16 Juli
van datzelfde jaar werd hij inspecteur-titulair. Op 1 November 1911 werd hij
bevorderd tot inspecteur 3de klasse; op 1 Januari 1917 werd hij inspecteur 2de
klasse en op 1 Juli 1921 volgde zijn bevordering tot inspecteur 1ste klasse,
alles te Rotterdam.
Met ingang van 22 April 1931 werd de heer Meijer benoemd tot Commissaris van
Politie te Rheden en op 15 Februari 1939 trad hij in fucntie als Commissaris van
Politie te Dordrecht. Met ingang van 17 Juli 1944 werd hij door de
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied ontslagen. Bij de
bevrijding op 5 Mei 1945, werd hij in de uitoefening van zijn functie
'gestaakt'. Deze staking, die naar mijn mening volkomen onverdiend was en
waartegen ik krachtig heb geprotesteerd, duurde ruim 9 maanden. Bij beschikking
van 15 Februari 1946 no 1948 heeft de Minister van Justitie bepaald, dat tne
aanzien van de heer Meijer geen maatregelen ingevolge artikel 2 van het
Zuiveringsbesluit 1945 zouden worden genomen en op 20 Februari 1946 aanvaardde
hij zijn functie weer.
Sindsdien heeft betrokkene het commissariaat weder op voortreffelijke wijze
vervuld. Het is vooral aan zijn toewijding en zorg te danken, dat het
politiekorps, dat volkomen gedesorganiseerd was, momenteel weer een zeer flink
korps is geworden en volkomen in staat zijn taak naar behoren te vervullen.
De adviezen, welke ik van de heer Meijer ontvang, zijn mild, doordacht en steeds
goed gefundeerd. Ik beschouw hem als een uitstekend politieman; ik draag hem
grote achting toe.
De moeilijkheden welke na de bevrijding zijn deel werden, hebben hem destijds
erg aangegrepen. Uit het onderzoek, dat aan de rehabilitatie voorafging, is
kunnen blijken, dat de hem bezwarende aantijgingen geen steek hielden en dat ten
onrechte een smet op zijn naam was geworpen. Naar mijn mening verdient de heer
Meijer, dat zijn zeer lange diensttijd en de wijze waarop hij zijn taak opvatte
officeel erkend worden, terwijl daarnaast aan hem iets dient te worden
goedgemaakt.
Zeer zoude ik het daarom op prijs stellen, indien U Hoogedelgestrenge aanleiding
zou kunnen vinden, hem, op grond van zijn grote verdiensten als Commissaris van
Politie, aan Hare Majesteit de Koningin voor te dragen voor een Koninklijke
Onderscheiding, welke ik dan gaarne zoude uitreiken bij zijn 40-jarig
dienstjubileum op 15 Januari a.s. De BURGEMEESTER van
DORDRECHT (get.) Bleeker.
- (Dordrecht 8 Januari 1949) In vervolg op mijn voordracht voor het
toekennen van een onderscheiding aan de heer B.G. Meyer, Commissaris van Politie
alhier, ter gelegenheid van zijn 40-jarig ambtsjubileum en in verband met de
bespreking die ik gisteren met U mocht hebben bericht ik U nog als vogt.
naar mijn vaste overtuiging verdient de heer Meyer, gezien de wijze waarop hij
zijn taak heeft vervuld, hier en, vroeger, in andere gemeenten onderscheiden te
worden. Ik had besloten een onderhoud met de Officier van Justitie alhier die
volkomen mijn mening deelt. Mij is bekend, dat onze opvattingen niet overal
gedeeld worden, maar mij is nimmer medegedeeld, welke bezwaren men tegen de heer
Meyer heeft. Nu was ik van Mei 1943 tot Mei 1945 niet in Dordrecht en kan dus
over die 2 jaren niet oordelen, doch de Officier van Justitie wel, en deze staat
volkomen achter de heer Meyer en achter mijn voordracht. gezien vorenvermelde
omstandigheden handhaaf ik graag mijn voordracht. De BURGEMEESTER van
DORDRECHT (get.) Bleeker.
(bron: Erfgoedcentrum DiEP/Stadsarchief Dordrecht 8A1960-2288
(over 1949))
Laatst gewijzigd: oktober/november 2009, maart 2020.