Dordrecht: Koninklijke onderscheidingen Dordtenaren 1903-1940(1946-1949/1953/1960/1971)
Bron: Regionaal Archief Dordrecht (was Erfgoedcentrum DiEP)
Toegang: 8A1945 en 8A1960
Inventarisnummers:
8A1945-3132 (over 1903-1919); 8A1945-3133/3134/3135 (a t/m z); 8A1945-3136 (a t/m z); 8A1945-3142 + 3143 + 3144 + 3145 (over 1930-1940);
8A1960-2285 (over 1946); 8A1960-2286 (over 1947); 8A1960-2287 (over 1948); 8A1960-2288 (over 1949); 8A1960-2292 (over 1953); 8A1960-2306 (over 1960 A-L); 8A1960-2307 (over 1960 K-R); 8A1960-2308 (over 1960 S-Z); 8A1980-2708 (over 1971 A-F); 8A1980-2709 (over 1971 G-K); 8A1980-2710 (over 1971 L-R) 8A1980-2711 (over 1971 S-Z);;
(transcriptie E. van Dooremalen)(scans verkrijgbaar)
Koninklijke onderscheidingen 1903-1940(1949)
Sara Plukhooij
Geboren: 7-4-1877 te 's-Gravendeel
Wonende: Vest 96, Singel 169 (Dordrecht)
Functie: dienstbode bij M. van der Kloet; huishoudster bij mw. J.H. van der Kloet-de Regt
Onderscheiding: eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, in
zilver (KB 13-9-1946 no. 90)
Uitreiking: 17 september 1946 (50-jarig jubileum op 15 maart)
Aanmerkingen:
- (Dordrecht 17 October 1935) Op 15 Maart 1936 hoopt Sara
Plukhooij, geboren 7 April 1877 te 's-Gravendeel, den dag te herdenken, waarop
zij 40 jaren geleden als dienstbode in betrekking kwam bij den heer M. van der
Kloet, wonende Vest 86, alhier. Op voorbeeldige wijze heeft zij steeds deze
familie gediend en nog verricht zij dagelijks getrouw en nauwgezet haar arbeid.
Zij is van onbesproken gedrag.
Beleefd verzoek ik U, wel te willen bevorderen, dat haar bij gelegenheid van dat
jubileum een Koninklijke Onderscheiding wordt toegekend en wel de bronzen
eeremedaille, verbonden aan de orde van Oranje Nassau. De Burgemeester van Dordrecht (get.) de Gaay Fortman.
- (Dordrecht 23 October 1935) In antwoord op uw nevensvermeld schrijven
heb ik de eer, U mede te deelen, dat mij, bij informatie bij den heer M. van der
Kloet is gebleken, dat het wel als uitgelsoten beschouwd moet worden, dat zich
later nog een omstandigheid zal voordoen, welke aanleiding zal zijn voor een
onderscheiding van Mej. S. Plukhooij.
De heer Van der Kloet toch is 68 jaren en zijn vrouw 66 jaren oud. Het ligt in
hun voornemen, Mej. Plukhooij over eenige jaren te pensionneeren. Zeer zeker zal
zij geen 10 jaren meer in hun dienst blijven, zoodat van een gouden jubileum
geen sprake zal zijn.
Ik hoop daarom, dat het feit, dat zij op 15 Maart 1936 den 60-jarigen leeftijd
nog niet heeft bereikt, geen beletsel zal zijn voor het toekennen van de
gevraagde Koninklijke Onderscheiding. De Burgemeester van Dordrecht (get.) de Gaay Fortman.
- (J.H. van der Kloet-de Regt, Singel 169; Dordrecht 15
Januari 1946) Ondergeteekende komt met een verzoek tot uEd, of het mogelijk
zou zijn, dat mej. S. Plukhooij, die 15 Maart e.k. gedurende 50 jaar bij mij
werkzaam is, in aanmerking zou kunnen komen voor een onderscheiding.
Genoemde Mej. is op 17-jarigen leeftijd bij mij in dienst gekomen als hulp bij
de kinderen, is daarna in het huishouden gebleven en voor circa 25 jaar is zij
bij mij huishoudster geworden. Haar plichtenwaardige ijver volbracht maar ook
(en vooral in de laatste jaren) heeft zij zich voor mij, maar ook voor het gezin
van mijn zoon geheel opgeofferd om daar te helpen waar het noodig was.
Doch ook buiten onze en hare familie heeft zij steeds getracht ieder, die hulp
noodig had, de helpende hand uittesteken, ook van finantieel en met opoffering
van eigen belangen. In een woord het is een goed mensch. Dot zijn de redenen
waarom ik hoop dat haar een onderscheiding kan worden toegeween. Haar anam is:
Mej. Sara Plukhooij, geb. 7 April 1877, wonende Singel 169 p/a Mev. van der
Kloet.
U bijvoorbaat dankend voor de moeite die ik UEd veroorzaak. Hoogachtend, J.H.
van der Kloet-de Regt.
- (Dordrecht 17 Januari 1946) Hier bij heb ik de eer de aandacht van U
Hoogedelgestrenge te verzoeken voor de volgende aangelegenheid.
Op 15 Maart a.s. zal het 50 jaar geleden zijn, dat Mej. Sara Plukhooij, geboren
7 April 1877, in dienstbetrekking trad van mevr. J.H. van der Kloet-de Regt,
wonende Singel 169, alhier. Aanvankelijk verleende zij haar diensten als hulp
bij de kinderen; later is zij huishoudelijk werk gaan verrichten en voor circa
25 jaar is zij volledig huishoudster geworden bij dezelfde familie. Zij heeft
haar plichten niet alleen met bewonderenswaardige ijver volbracht, maar zich
ook, vooral in de laatste jaren, zoowel voor mevr. van der Kloet als voor het
gezin van haar zoon in velerlei opzicht opgeofferd, om daat te helpen, waar het
noodig was. Ook overigens heeft zij zich steeds tot doel gesteld, om ieder, die
hulp noodig had, de helpende hand te bieden, zoowel financieel als anderszins,
dikwijls met opoffering van eigen belangen; Mej. Plukhooi is een goed mensch.
Naar mijne meenig is er wegens het bovenstaande aanleiding aanwezig, om Mej.
Plukhooij voor het ontvangen van een Koninklijke onderscheiding ter gelegenheid
van haas a.s. jubileum voor te dragen, welke m.i. zou kunnen bestaan in
toekenning van de zilveren medaille, verbonden aan de Oranje Nassau orde.
Ik moge U, Hoogedelgestrenge, beleefd in overweging geven tot de verleening van
deze Koninklijke onderscheiding te willen medewerken. De Burgemeester van
Dordrecht (get) Bleeker.
- ('s-Gravenhage 28 Januari 1946) Bij Uw schrijven d.d. 17 dezer, nr.
1769 Kabinet, verzocht U mij Mej. S. Plukhooij, als huishoudster in dienst van
Mevr. J.H. van der Kloet-de Regt, wonende te uwent, in verband met 50-jarig
jubileum, voor te dragen voor toekenning van een Koninklijke onderscheiding.
Naar aanleiding hiervan verzoek ik U mij nog nader te willen inlichten omtrent
de vraag of Mej. Plukhooij in haar functie ook financieele verantwoordelijkheid
draagt, zulks in verband met Uw voorstel tot toekenning van de eere-medaille in
zilver, verbonden aan de orde van Oranje-Nassau. De Commissaris der Koningin.
- (Dordrecht 31 Januari 1946; aan J.H. van der Kloet-de Regt) Naar
aanleiding van Uw bovenaagehaald schrijven verzocht ik den Commissaris der
Koningin in deze provincie Mej. Plukhooij voor toekenning van de eeremedaille,
verbonden aan de Oranje-Nassau Orde, voor te dragen. De Commissaris stelt mij
thans de vraag, of Mej. Plukhooij in haar functie ook financieele
verantwoordelijkheid draagt. Gaarna zal ik daaromtrent nog Uwe nadere berichten
ontvangen, kan het zijn spoedig. De Burgemeester van Dordrecht (get.) C.M.
Dicke HAzn, l(oco).b(urgemeester).;
- (J.H. van der Kloet-de Regt, Singel 169; Dordrecht 2 Februari 1946) In
antwoord op Uw schrijven van 31 Januari wil ik uEd gaarne berichten dat Mej. S.
Plukhooij in mijn huishouden de geheele verantwoording draagt over de finantien
het huishouden betreffende. Dit schrijven betreft een brief no 1769 kabinet.
Hoogachtend, mevr. J.H. van der Kloet-de Regt.
- (Dordrecht 5 Februari 1946) In antwoord op Uw bovenaangehaald schrijven
heb ik de eer U Hoogedelgestrenge te berichten, dat mevr. van der Kloet mij
nader heeft doen weten, dat Mej. S. Plukhooij de geheele verantwoordelijkheid
draagt over de financien, het huishouden betreffende. De Burgemeester van
Dordrecht (get.) C.M. Dicke HAzn, l(oco).b(urgemeester).;
- ('s-Gravenhage 5 Maart 1946) Naar aanleiding van Uw, bij schrijven d.d.
17 Januari j.l. en 5 Februari daaraanvolgend no. 1769 Kabinet gedaan verzoek om
toekenning van een Koninklijke ondershceiding aan Mej. S. Plukhooij, in dienst
van Mevrouw J.H. van der Kloet-de Regt te Uwent, moge ik U berichten, dat
blijkens mededeeling van den Minister van Sociale Zaken, dit verzoek momenteel
niet in behandeling genomen kan worden, daar terzake nog geen richtlijnen bekend
zijn.
Zoodra dit laatste het geval is, zal de door U gevraagde toekenning in
overweging genomen worden. De Commissaris der Koningin in de provincie
Zuid-Holland. De Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland.
- (aan mevr. J.H. van der Kloet-de Regt, Singel 169, Dordrecht; Dordrecht 12
Maart 1946) Tot mijn spijt moet ik U hierbij berichten, dat ik van den heer
Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland de mededeling ontving, dat
de Minister van Sociale Zaken hem had bericht, dat mijn verzoek om een
Koninklijke Onderscheiding aan Mej. S. Plukhooij toe te eknnen ter gelegenheid
van haar 50-jarige dienstvervulling, op 15 Maart a.s., momenteel niet in
behandeling genomen kan worden, daar terzake nog geen richtlijnen bekend zijn.
Zoodra dit laatste het geval zal zijn - zoo wordt aan de mededeeling van den
Commissaris teogevoegd - zal de gevraagde toekenning in overweging worden
genomen. Er zal derhalve nog eenig geduld moeten worden geoefend. Te zijner tijd
hoop ik op deze aangelegenheid te kunnen terugkomen.
De Burgemeester van Dordrecht (get.) Bleeker.
- ('s-Gravenhage 3 Augustus 1946) Ik heb de eer U te verzoeken mij per
omgaande te willen mededeelen of naam en kwaliteit van de(n) hierna vermelde(n)
persoon juist zijn omschreven.
Tevens zal ik het op rpijs stellen om, voor het geval die persoon voor 17
September e.k. mocht komen te overlijden, van dat overlijden (zoo nodig per
telegram) bericht van U te mogen ontvangen.
Ik meen er, wellicht ten overvloede, Uwe aandacht op te moeten vestigen, dat de
lijst van personen, die aan de Koningin voor toekenning eener Koninklijke
onderscheiding zullen worden voorgedragen, thans nog niet definitief kan wordne
vastgesteld; of de naam van de(n) betrokkenen daarop tenslotte zal voorkomen, is
een vraag, welke thans nog niet kan worden beantwoord. De Minister van Sociale
Zaken.
+
Mejuffrouw S. Plukhooij, huishoudster bij Mevrouw J.H. v.d. Kloet de Regt, te
Dordrecht.
- (Dordrecht 8 Augustus 1946) In antwoord op Uw brief van dd 3 Augustus
1946 no. 50.84 Kabinet heb ik de eer Uwer Excellentie te berichten, dat de
betrokkenen persoon op de afdeeling Bevolking ter Secretaris alhier is
ingeschreven.
SARA PLUKHOOIJ, geboren 7 April 1877, van beroep huishoudster bij Mevr. J.H.
v.d. Kloet-de Regt, wonende SIngel 169 te Dordrecht.
De Burgemeester van Dordrecht (get.) Bleeker.
- ('s-Gravenhage 13 September 1946) Ik heb de eer te uwer kennis te
brengen, dat het Harer Majesteit de Koningin behaagd heeft bij Hoogstderzelver
besluit van 13 September 1946, noo 90, de Eere-Medaille, verbonden aan de Orde
van Oranje-Nassau, toe te kennen aan de(n) hieronder vermelde(n) personen
(persoon).
U gelieve belanghebbende(n) hiervan op Maandag 16 dezer, kennis te geven, onder
mededeeling, dat een uittrekstel uit voormeld Koninklijk besluit, met de
medaille, hem/haar/hun door den Kanselier der Nederlandsche Orden zal worden
toegezonden. De Minister van Sociale Zaken.
+
in zilver aan mejuffrouw S. Plukhooy, huishoudster bij Mevrouw J.H. v.d. Kloet
de Regt, te Dordrecht (bij bevordering).
- (Dordrecht 17 September 1946) Hierbij heb ik het genoegen U mede te
deelen, dat het Harar Majesteit de Koningin behaagd heeft U bij Koninklijk
besluit van 13 September 1946 no. 90 de Eeremedaille, in zilver, verbonden aan
de Orde van Oranje-Nassau, toe te kennen.
Een uittreksel uit genoemd Konink besluit, met de medaille, zal door U den
kanselier der Nederlansche Orden worden toegezonden.
Ik grijp deze gelegenheid aan om U met de ontvangst dezer Koninklijke
onderscheiding hartelijk geluk te wenschen.
De Burgemeester van Dordrecht (get.) Bleeker.
(bron: Erfgoedcentrum DiEP/Stadsarchief Dordrecht 8A1945-3142 en
3144
(over 1930-1940))
(bron: Erfgoedcentrum DiEP/Stadsarchief Dordrecht 8A1960-2285
(over 1946))
Laatst gewijzigd: oktober/november 2009, maart 2020.